Identiteit en sociale normen in folk psychology volgens Victoria McGeer

Een centrale kwestie in de cognitiefilosofie is het bestuderen van “onze ‘folk-psychologische’ capaciteit om betekenis te geven aan geest en gedrag” (McGeer, 2007). Folk psychology verwijst naar ons intuïtieve vermogen om mentale toestanden aan anderen toe te schrijven en hun gedrag te interpreteren. Maar waarom begrijpen we sommige mensen vanzelf en anderen niet? Wellicht is ons vermogen om elkaar met gemak te begrijpen afhankelijk van de gewoontes en routines die we gezamenlijk opbouwen (McGeer 2021). Zij betoogt niet alleen dat we elkaar via gedeelde normen makkelijker begrijpen, maar ook dat we onze identiteit vormen in relatie tot elkaar.

McGeers benadering verschuift de focus van passieve interpretatie naar actieve co-creatie van mentale toestanden. Dit beïnvloedt niet alleen hoe we empathie, morele verantwoordelijkheid en sociale cohesie zien, maar biedt ook een aanvulling op folk-psychology door te laten zien hoe begrip en identiteit ontstaan in relatie tot sociale normen, wat mijns inziens hard nodig is om menselijkheid terug te halen in het wetenschappelijke debat.

In dit artikel bespreek ik eerst de traditionele mindreading-theorieën binnen folk psychology en hoe zij ons vermogen om mentale toestanden toe te schrijven verklaren. Deze analyse vormt de basis voor een beter begrip van Victoria McGeers concept van mindshaping, waarin sociale praktijken centraal staan bij wederzijdse interpretatie. Tot slot reflecteer ik op wat deze visie betekent voor de vorming van identiteit en rechtvaardigheid in sociale contexten.

Een begripskader voor folk psychology

De term folk psychology verwijst volgens McGeer naar ons vermogen om “individuen te zien als ‘minded’—rijkelijk uitgerust met een scala aan intentionele, emotionele, perceptuele en andere mentale toestanden die hun gedrag sturen” (McGeer, 2007). Dit vermogen is cruciaal voor sociale interacties en ons dagelijks begrip van anderen, omdat het ons in staat stelt hen aan te voelen. 

We spreken van mindreading wanneer we dit vermogen zien als intuïtief en aangeboren. Daartegenover stelt McGeer mindshaping, een vermogen dat, net als schrijven of fietsen, door culturele en sociale processen wordt gevormd.

Mindreading in folk psychology theorieën 

Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar folk psychology, blijft onze kennis gevangen in twee dominante theorieën: de Theory-Theory en Simulation Theory. Deze paragraaf schetst deze twee kernideeën met een voorbeeld om hun benaderingen en beperkingen te verduidelijken.

Om het verschil tussen beide uit te leggen, vraag ik je om je voor te stellen dat je iemand ziet gapen. Wat dit gedrag betekent kun je raden. Maar hoe kom je tot die conclusie? Volgens de Theory-Theory gebruik je een soort logica-boek in je hoofd met regels over menselijk gedrag. Bijvoorbeeld: “Gapen is een teken van vermoeidheid,” en “Als iemand moe is, kan dat komen door een lange dag of weinig slaap.” Met deze regels redeneer je: “Deze persoon gaapt, dus hij is waarschijnlijk moe.” Bij de Simulation Theory werkt het anders: je doet alsof je die persoon bent om te begrijpen wat er gebeurt. Je denkt: “Als ík zou gapen, zou dat zijn omdat ik moe ben.” Door je in zijn situatie te verplaatsen, begrijp je zijn vermoeidheid en reageer je empathisch. 

Mindreading lijkt volgens McGeer zo wel “een quasi-wetenschappelijke onderneming, waarin we proberen elkaars gedrag te verklaren en te voorspellen door redelijke hypothesen te formuleren over de onderliggende mentale oorzaken van dat gedrag” (McGeer 2015).

Mindshaping in McGeers visie op folk psychology

Victoria McGeer introduceert mindshaping als tegenhanger van traditionele theorieën. In dit deel laat ik zien hoe dit concept sociale regulatie beschrijft als een dynamisch proces: we proberen elkaar niet alleen te begrijpen, maar dragen ook actief bij aan elkaars verstaanbaarheid door mentale toestanden en disposities vorm te geven volgens gedeelde normen (McGeer 2015).

Ze betoogt dat je niet hoeft te raden wat iemand wil (zoals bij Theory-Theory) of te doen alsof je diegene bent (zoals bij Simulation Theory) maar elkaar begrijpt dankzij gedeelde culturele waarden over wat normaal is, wat logisch is, en wat mensen bedoelen in een bepaalde situatie. 

Aangeleerde capaciteiten, zoals lezen, schrijven of het spelen van rugby, zijn niet genetisch vooraf bepaald; ze worden gevormd door culturele en sociale processen (McGeer 2021). Maar hoe werkt dat? McGeer illustreert dit met rugby, en legt uit dat we culturele normen leren zoals we spelregels leren: door samen te ontdekken wat logisch is en hoe je reageert op overtredingen. Deze normen beïnvloeden onze cognitieve vaardigheden op verschillende manieren: ze bepalen wat een activiteit is (constitutief), zorgen voor ordelijk en veilig handelen (regulatief), en maken strategisch handelen mogelijk (strategisch). 

Onderzoek toont aan dat het ontwikkelen van vaardigheden of expertise vaak neerkomt op de “herinzet van neurale circuits voor functies die niet door de biologische evolutie zijn gespecificeerd” (Menacy 2013).  McGeer bouwt hierop voort door te stellen dat een voortdurend veranderende wereld vraagt om een cognitieve architectuur die niet modulair is in de traditionele zin, maar geïntegreerd en adaptief (McGeer 2021).  Dankzij breinplasticiteit kunnen we vloeiend en intelligent handelen in uitdagende situaties, voorbij automatische of reflexmatige processen.

Dit laat voor mij zien hoe onderwijs veel meer zou moeten draaien om het ontwikkelen van adaptieve vaardigheden – vaardigheden die we, net als McGeer beschrijft, in de praktijk vormgeven via gedeelde normen en sociale interacties.

De pijlers van mindshaping

In dit deel beschrijf ik hoe sociale normen ons begrip en gedrag vormen. McGeer beschrijft dit proces als een “interpersoonlijke onderneming waarin we onze mentale toestanden en disposities vormen en reguleren op sociaal herkenbare manieren” (McGeer 2015). We stemmen ons dus voortdurend af op gedeelde verwachtingen.

Mensen beïnvloeden elkaars gedrag en gedachten door te overreden, aan te moedigen, terecht te wijzen, te beloven en op andere manieren bij te dragen aan het creëren van begrijpelijke patronen van goed gedrag in zichzelf en anderen (McGeer, 2007). Ouders leren kinderen bijvoorbeeld hoe ze zich moeten gedragen: “Zeg dankjewel als iemand je iets geeft.” 

Folk psychology heeft dus een actief vormende functie, zodat mensen voorspelbaarder worden en coördinatie en samenwerking met hen gemakkelijker wordt, terwijl het tegelijkertijd steunt op mindreading. (Peters 2019).

Om te begrijpen dat iemand je aanmoedigt of afremt, zul je immers een beetje moeten weten wat diegene denkt en voelt, anders werkt het niet, stelt Uwe Peters logischerwijs.

Deze processen tonen dat verantwoordelijkheid geen individuele aangelegenheid is, maar een gedeeld proces waarbij we de effecten van onze handelingen op anderen beseffen. Dit verandert onze kijk op ethiek en conflict. In plaats van schuld en verantwoordelijkheid te individualiseren, erkennen we hoe systemen en relaties bijdragen aan uitkomsten.

Normen, identiteit en kansen voor rechtvaardigheid

Sociale normen in systemen en relaties vormen ons als mens en individuen kunnen op verschillende manieren worden bevoordeeld of benadeeld. Dit gebeurt echter altijd binnen specifieke omstandigheden, zoals ik hierna betoog. 

Zoals McGeer stelt, hangt dit af van wat normen eisen of toestaan van verschillende ‘typen’ individuen, bijvoorbeeld op basis van sociaal significante kenmerken zoals gender, ras, klasse, enzovoort (McGeer 2021). Sociale normen bevoordelen vrouwen in zorg en mannen in logica-gedreven omgevingen, wat hun uiteenlopende effecten toont. Het toont aan dat identiteit geen vaststaand kenmerk is, maar wordt gevormd door sociale, culturele en materiële contexten. 

Een kritiekpunt, zoals Castro opmerkt, is dat stereotiepe associaties, zoals die door normatieve structuren worden gegenereerd, niet altijd overeenkomen met werkelijke kenmerken en daarom kunnen leiden tot systematische voorspellingsfouten (Castro 2020). De onwenselijkheid van deze fouten maakt de theorie volgens hem zwakker.

McGeers theorie stelt dat normen niet alleen stereotyp gedrag kunnen versterken, maar ook kritisch kunnen worden bevraagd en veranderd. Het debat over genderdiversiteit laat dit zien: door te erkennen dat structuren soms gebaseerd zijn op vooroordelen, ontstaat er ruimte voor verandering. 

Eindreflectie

Victoria McGeer biedt een vernieuwend perspectief door folk psychology te presenteren als een relationele en cultureel aangeleerde vaardigheid (McGeer 2021).  Ze gaat verder dan traditionele theorieën zoals Theory-Theory en Simulation Theory door folk psychology niet alleen te zien als een middel om anderen te begrijpen, maar ook als een regulatief proces. 

Omdat normen niet neutraal zijn en ons gedrag en onze relaties sturen, kunnen ze individuen bevoordelen of benadelen op basis van sociale categorieën zoals gender, ras of klasse. McGeer inspireert ons om folk psychology te beschouwen als een instrument voor inclusie en rechtvaardigheid, dat zich kan aanpassen aan een voortdurend veranderende wereld.

– – – – – – – 

Literatuurlijst

  • Fernandez Castro, Victor. 2020. “Regulation, Normativity, and Folk Psychology.” Topoi 39 (1): 57–67. https://doi.org/10.1007/s11245-017-9511-7.
  • McGeer, Victoria. 2007. “The Regulative Dimension of Folk Psychology.” In Folk Psychology Re-Assessed, edited by D. D. Hutto and M. Ratcliffe, 137–156. Dordrecht: Springer.
  • McGeer, Victoria. 2015. “Mind-Making Practices: The Social Infrastructure of Self-Knowing Agency and Responsibility.” Philosophical Explorations 18 (2): 259–281. https://doi.org/10.1080/13869795.2015.1032331.
  • McGeer, Victoria. 2021. “Enculturating Folk Psychologists.” Synthese 199: 1039–1063. https://doi.org/10.1007/s11229-020-02760-7.
  • Menary, Richard. 2013. “Cognitive Integration, Enculturated Cognition, and the Socially Extended Mind.” Cognitive Systems Research 25–26: 26–34. https://doi.org/10.1016/j.cogsys.2013.05.002.
  • Peters, Uwe. 2019. “The Complementarity of Mindshaping and Mindreading.” Phenomenology and the Cognitive Sciences 18: 533–549. https://doi.org/10.1007/s11097-018-9584-9.