We zitten met zes jongeren en twee begeleiders aan tafel. Het eten heeft gesmaakt en de eerste opmerking over de corvee die onherroepelijk volgt wordt al gemaakt. Ravi springt bij het eerste het beste woord van zijn stoel en rent de gang op. Na een halve minuut wordt hij gemist en vragen de anderen zich af waar hij is.’ Volgens mij staat hij bij het bord om zijn corvee taak te kiezen’ geeft een groepsgenoot aan. Een ander kijkt de gang in en knikt even ter positieve bevestiging.
Even later is hij terug aan tafel en start mijn collega het gesprek op. “Ik weet dat we tot vandaag altijd de corvee eerlijk verdeelden. We kozen na het eten wat de corvee taak was die je ging doen. Maar ik merk ook, zo gaf ze aan, dat het boodschappen doen en koken zoveel tijd in beslag neemt dat we wellicht mogen afstemmen dat degenen die deze taken hebben gedaan vrijgesteld worden van corvee. Hoe denken jullie daarover?”
Met open blik keek ze de kring rond. Zoals verwacht gaven degenen die gekookt hadden aan hier geen moeite mee te hebben. Van de andere vier werd het een ander verhaal. Er was iemand die een beetje meegeholpen had en dus vond dat hij ook minimaal een beetje mocht meehelpen met corvee. Dit werd goedgekeurd en hij mocht de tafel afruimen, de zaal opruimen en tafels schoonmaken. Twee andere jongens haalden hun schouders op en zei dat het niks uitmaakte. Zij gingen na het gesprek ook direct aan de slag in de keuken. Ravi was een ander verhaal. Hij was nog bezig met zijn toetje, bemoeide zich niet met het gesprek en gaf tot 7x toe aan dat hij ‘wel mee zou helpen’ op de vraag of hij het nieuwe voorstel akkoord vond.
Alleen al het feit dat we het hem 7x vroegen had al voldoende moeten zeggen. Maar ergens hoopten we dat als je als groep een half uur over een kwestie praat en je iemand herhaaldelijk om zijn mening vraagt, je ervan uit kunt gaan dat hij hem ook zal geven. Het tegendeel bleek echter waar. Al tijdens de eerste ‘we gaan aan de corvee taken beginnen’ bleek dat Ravi aan zijn eerder aangekruist taakje begon en hij niet te porren was om zich naar de keuken te begeven om daar de grote klus te klaren.
Toen ik hem overhaalde dit toch te gaan doen draaide hij zich om, gooide zijn vaatdoek in de lucht, liep door de gang naar het computerlokaal en zei ‘dan doe ik dus gewoon helemaal niets meer’. Ik liep achter hem aan. vroeg of hij mee wilde komen (wat hij niet deed) en gaf direct aan dat we vanavond hierop terug zouden komen als groep. Ik vond het belangrijk dat hij wist dat ik zijn stem belangrijk vond hierin. Hij had blijkbaar een mening die niet geuit was in de groep en die mocht alsnog gehoord worden. Zodat we met z’n allen een goede beslissing konden nemen.
Even later was de corvee gedaan. Ravi had zelfs een beetje meegeholpen, waaruit bleek dat hij voornamelijk heel veel behoefte had aan uitleg en sturing. Hij was zelfs door de knieën gegaan om met handveger en blik de laatste kruimels van de vloer te vegen en keek me ondeugend aan terwijl hij, staande bij de vuilnisbak, vroeg ‘álles moest weggegooid worden, toch?’ om vervolgens de kruimels met handveger en al in de emmer te deponeren. Ik moest er om lachen. Fijn dat hij, ondanks zijn weerstand, zijn humor kon behouden.
Met mijn collega nam ik het proces nog even door voordat de jongeren zouden komen om met ons en Ravi het gesprek aan te gaan om alsnog zijn mening te horen en tot een beslissing te komen. Hoe trots waren we toen ze als delegatie op kwamen dagen net na 9 uur, met een welgemeende ‘sorry dat we 5 minuten te laat zijn gekomen, maar ons spelletje was nog niet afgelopen’. Achter elkaar liepen ze de algemene ruimte in. Pakten een kop thee en wachten af wat er ging komen. Daar zaten ze. Zes jongens. Wat was ik trots. Nu al, dat ze opnieuw bereid waren om gesprekken hierover te voeren. Niet te denken ‘ach laat maar’, maar samen te zoeken naar mogelijkheden en oplossingen.
Dat bleek nog niet zo gemakkelijk. Het afstappen van het corvee-lijstje zat niet in Ravi’s hoofd en om hem duidelijk te maken wat we nu zouden gaan doen en welke keuze hij had nam uiteindelijk bijna 50 minuten in beslag. Tijd die deze tieners veel liever hadden doorgebracht als vrije tijd, maar die ze nu gebruikten om er samen als groep sterker uit te komen. Ze namen hun verantwoordelijkheid. Niet de jongere die zich buiten een proces plaatst maar ‘laten gaan’, je niet neerleggen bij het feit dat hij ‘het niet snapt, niet wil of gewoonweg niet doet’. Maar zelf kijken hoe je ervoor kunt zorgen dat hij snapt wat zijn keuze is door een gestelde vraag nog eens anders uit te leggen, door te vragen, voorbeelden te geven, rustig af te wachten en hem ruimte te bieden voor wat hij wél wil.
Om tien uur keek ik mijn collega aan. Het een vermoeiende avond geweest. Maar ook een goede, bijzonder mooie avond. Een avond met vele kleine pareltjes. Hier ging het om. Hier werken we voor! Om de jongeren te zien. Van elkaar te leren. Te groeien in communiceren. En er samen beter uit te komen. Wat is mijn werk toch mooi.