We dragen de illusie van een grens. Alsof we een eiland zijn, afgescheiden van het vasteland van alles wat leeft en beweegt. Alsof er een duidelijke scheiding is tussen binnen en buiten, tussen wat ons maakt en wat ons raakt. Maar als je goed kijkt, is die grens niets meer dan een dunne mist, een membraan van gewoonte en verhaal.

Maar als ik een grens trek, is die dan van mij of van jou?

Is een rivier de rand van het land, of het begin van een andere oever? Is een deur een afsluiting, of een belofte van wat daarachter ligt? Wanneer ik mijn hand uitsteek, waar begint aanraking? Op mijn huid, op de jouwe, of ergens ertussen, waar onze warmte zich mengt?

Wat als je stopt met jezelf te zien als een ‘ik’ en begint te voelen als een deel?

Niet als een individu dat verbinding moet zoeken, maar als een knooppunt in een web dat er altijd al was. Zoals een mycelium dat onder de grond verweven is met wortels en bomen, dat informatie uitwisselt zonder ooit een losse draad te zijn. Zoals een theater waarin acteur en decor, publiek en spel geen losse elementen zijn, maar een ademend geheel waarin betekenis zich telkens opnieuw vormt.

Er is geen ‘buiten’ zonder ‘binnen’, geen ‘jij’ zonder ‘de ander’.

Misschien is dat geen verlies van jezelf, maar een bevrijding.

Hoe verandert de wereld als je stopt met denken in grenzen en begint te voelen in verbindingen?