Mijn reis in het land der improvisatie, clown en drama begon toen ik me met mijn dertigersdilemma bezig had mogen houden. Je weet wel, dat moment in je leven dat je mag kiezen tussen ‘belangrijk werk’, wellicht zelfs een carrière move en aan de andere kant het ‘kiezen’ voor een kind. Op dat moment besloot ik dat ik iets mistte in mijn leven. Ik wilde meer lichtheid en plezier, meer speelsheid in de manier waarop ik door het leven ging. Ik voelde dagelijks dat ‘dit niet alles kon zijn, dus denk ik dat ik zocht ik naar het spelende kind in mezelf.
In mijn ontdekking van playfulness merkte ik al snel dat ik niks nieuws hoefde te leren. Ik moest vooral wat afleren. Ik mocht mijn geremdheden kwijtspelen. En oh boy, wat had ik daar een moeite mee. Want ‘spelen’ en dus zelfs workshops of trainingen rondom playfulness lijken doelloos. Volledig zinloos. Ze streven geen enkel doel na behalve zoveel mogelijk ‘zijn’. Plezier maken, lol en liefde.
Wie dat lukt zal merken dat het ook in het dagelijks leven gaat doorwerken. Maar wanneer je het doet voor de winst zal het niets opleveren want dan is er simpelweg te weinig ‘lol’. Wanneer ik thuiskwam na het spelen, vermoeid, voldaan en met rode wangen sprak ik er toch wat neerbuigend over. Want op de vraag ‘wat heb je nu gedaan’? Kwam er altijd een soort reactie uit me, bijna verontschuldigend, zo van ‘we hebben alleen maar wat simpele spelletjes gedaan’.
Spel dient geen ander doel dan dat het je pleziert. Niet zozeer dat je enkel positieve gevoelens ervaart trouwens, meer dat je álles wat er is er gewoon mag zijn. Spelen geeft je de uitnodiging om er te zijn, mee te doen. Aanwezig. En daar, in dat ‘zijn’ kan het mooiste gebeuren, daar is spontaniteit. Daar is creativiteit en eigenheid. Daar in het zinloze mag je fouten maken omdat dit simpelweg hoort bij het ‘volledig erin op gaan’. Jezelf toestemming geven om te spelen is eigenlijk je interne perfectionist even met vakantie sturen. Jouw innerlijke kind mag weer even losgaan.
Ehhh… weer losgaan? Eerlijk? Ik kan me eigenlijk niet herinneren dat toen ik jong was ooit aangemoedigd werd om gekker, luidruchtiger of emotioneler te zijn. Ik was eerder ‘te’. Te heftig, te moeilijk, te lastig, te gecompliceerd. Er was te veel ‘zelluf doen’ om een gemakkelijk kind te zijn.
Ik werd liefdevol getroost of tot kalmte gemaand, dat wel. Men wilde rustig mijn verhaal horen. Of de draken onder mijn bed verjagen. Maar nooit werd ik aangeraden méér te doen. Méér geluid te maken, uit de bocht te springen, te spelen met mijn verdriet, me te verliezen in mijn angst om aan de andere kant met mijn fantasie zelf tot een oplossing te komen.
Op het toneel mag dit er allemaal zijn. Er is een vrijheid in het volgen van je impulsen. Alhoewel ik ook besef dat dit – wanneer je het voor het eerst doet – het ook wel eng kan zijn. Maar wie open en authentiek kan leven heeft geen moeite de intuïtie te volgen of te dealen met wat het leven je geeft.
Een onderzoek in Amerika geeft aan dat mensen na hun 23e hun speelsheid verliezen. Work hard and play hard zeggen ze daar. Alsof het twee verschillende dingen zijn. Maar ze zijn verbonden. Juist de grootste creatieve geesten uit onze tijd laten ons zien dat de grootste meerwaarde die we kunnen hebben juist in de combinatie zit van die twee. Ik hoop dan ook dat je playfulness weer kunt omarmen in je leven. Alsof het nooit is weggeweest. Voeg het toe aan wat je ook doet. En ontdek de magie ervan. Ik geef je hieronder enkele mogelijkheden om lekker mee aan de slag te gaan.
Spelen met embodiment
Om het te ervaren kun je het volgende eens proberen. Sta rechtop. Knieën licht gebogen of simpelweg van slot. Ontdek eens dat de wereld er een beetje anders uitziet als je rechtop staat of een beetje doorbuigt. Het geeft een ander perspectief. Dit kunnen we nog wat vergroten. Draai je benen naar links en je bovenlijf juist naar rechts. En terug. En nogmaals. Wanneer je benen naar links gaan dan beweegt je bovenlijf naar rechts maar kijk je juist weer naar links. De volgende beweging gaan je benen naar links, je bovenlijf naar rechts, kijk je wederom naar links maar steek je nu ook je tong uit naar rechts. Hier kun je telkens iets bij verzinnen. Knipogen, handen uitsteken, vingers buigen, je kunt elke keer weer verder gaan. En natuurlijk ook andersom. Je benen buigen naar rechts en je lijf juist naar links laten gaan. Deze vorm van spelen is heerlijk om te doen wanneer je weer even in je lijf wilt zakken, gewoon wilt ‘zijn’ met wat is. Mag ervaren wat er gebeurt wanneer je je lijf beweegt en variaties opzoekt die normaal niet zo snel samengaan. Er is een vorm van ’embodiment’ in dit proberen te doen. In het pure aanwezig zijn.
Spelen met oogpunten
Doe jezelf eens een plezier. Laat deze tekst dadelijk even voor wat het is. Vind iets in je kamer waarvan je niet wist dat het er was. Ontdek iets nieuws, laag bij de grond of juist bij het plafond. Wellicht zit er een kras op de muur die je nog nooit gezien had. Kijk eens met nieuwe ogen om je heen. Er is geen straf als je niets vindt, er is geen beloning als je wel nieuwe dingen ziet. Het gaat erom dat je jezelf de tijd geeft om nieuwe dingen te kúnnen zien.
Maar we kunnen nog een stap verder gaan. Stel je namelijk eens voor dat alle dingen in je kamer levend zijn. Loop rustig rond en geniet er even van. Hallo beeldscherm…. hallo pen… dag lamp, hoe gaat het met je? Dag plant, sta je lekker in het zonnetje? Dag vloerkleed, wat lig jij er weer lekker bij… Dag stoel, dag bank, mag ik op je gaan zitten? Dank je wel.’
Het op deze wijze door je kamer lopen is voor de meeste kinderen heel gewoon. Zij zijn nog vriendjes met hun ruimte, met de spulletjes erin. Voor hen is de wereld een vriendelijke plek.
Spelen met verwondering
Kinderen kunnen ook nog in de staat van verwondering zijn. In deze staat zie je de hele wereld vanuit een blik van ‘wat kán ik hiermee.’ Verwondering is een heerlijke staat om te zijn. Als volwassene zijn we dat met z’n allen een beetje afgeleerd. Ik vind de mantra ‘ik weet niet wat ik doe en dat is oké’ ook zo fijn. Daarmee kan ik in mijn kamer rondlopen en ontdekken wat ik allemaal met voorwerpen kan doen. Veel dingen zijn stiekem ook muziekinstrumenten, of je kunt ertegen praten zoals je tegen een huisdier zou doen. Juist als het gek voelt (en ik een beetje oplet of er niet zomaar iemand binnenkomt) weet ik dat ik goed bezig ben. Ik laat namelijk weer iets gebeuren wat vroeger altijd al normaal was. Spelen met voorwerpen en je afvragen wat het met je wil, hoe het je in beweging kan zetten is een heerlijk speelse manier om na te gaan wat je nog méér met dat wat je voelt, ziet of ervaart kunt doen. Lekker om in het dagelijks leven mee te nemen.
Spelen met verbijstering
Oké, nog één laatste oefening. Benoem alles hardop wat je ziet. Zo snel mogelijk als je kunt. En met enthousiasme. Alsof je er tien minuten naar op zoek was en het eindelijk weer terugvindt. De vloer wijs je aan en zegt ‘vloer’, de muur wijs je aan en je zegt ‘muur’, het plafond wijs je aan en benoem je. Dit is makkelijk, we noemen deze dingen vaak onbewust in ons hoofd. Het wordt pas een spel wanneer je tien dingen hebt benoemd en de volgorde onthoudt. Wijs opnieuw de vloer aan en zeg niets, benoem ‘vloer’ pas wanneer je het tweede voorwerp aanwijst. Dus bij muur zeg je vloer. Bij plafond zeg je muur. En wat na het plafond kwam wordt dan als plafond genoemd. Dit kun je thuis oefenen, het is een heel simpel spel. En als je het verkeerd hebt begin je opnieuw. Je raakt niet in een depressie omdat een simpel spelletje niet lukt, je probeert het gewoon nog een keer.
Gaat je dit goed af? Benoem dan alles wat je ziet met een nieuwe naam. Deze is tricky want je brein wil je helpen, het gaat dan ‘associëren’ terwijl je niet echt ziet wat je voor je hebt. Het is dus belangrijk om écht te kijken, volledig aanwezig te zijn en dan met een andere benaming op de proppen te komen. Wijs gewoon alles aan wat je ziet. Een lamp, een stoel, een raam, een boek, een kussen, een deurklink. En ondertussen bedenk je iets wat er níét is. Een snicker, een onderzeeër, een huisarts, een verkeerslicht. Lach om jezelf wanneer je merkt dat je in gedachten aan het associëren bent. Probeer het gewoon nog eens opnieuw.