Het kan een vreemde combinatie lijken: speelse spiritualiteit. Speelsheid en spirituele verlichting zijn namelijk geen direct gerelateerde concepten. Toch worden ze in bepaalde tradities en filosofieën met elkaar in verband worden gebracht of wordt playfulness zelfs gezien als een belangrijk aspect van de spirituele reis.

In het zenboeddhisme en het tantrisch boeddhisme (Vajrayana), wordt speelsheid bijvoorbeeld gezien als een manier om het ego los te laten en contact te maken met de grenzeloze en transcendente aard van het huidige moment. In Advaita Vedanta, een non-dualistische Indiase filosofie, wordt speelsheid gezien als een manier om de illusie van scheiding los te laten en een ervaring van eenheid te ervaren. En in het taoïsme tot slot (een Chinese filosofie die de nadruk legt op leven in harmonie met de natuurlijke stroom van het universum, vaak omschreven als de tao) wordt het idee van niet-handelen, of ‘wu-wei’ gerelateerd aan speelsheid. Wu-wei betekent dat je de dingen op natuurlijke wijze laat gebeuren en onnodige bemoeienis of moeite vermijd. We zien dit principe terug in het gevoel van openheid en spontaniteit wat speelsheid met zich meedraagt. Een ander aspect van het taoïsme, te weten ‘meestromen met de natuurlijke levenscycli’ zou zelfs in zijn geheel als speelse levenshouding gezien kunnen worden, waarbij veranderingen geaccepteerd worden in plaats van te proberen er weerstand aan te bieden. 

Een ander aspect aan de spirituele reis is het loslaten van gehechtheid aan spullen, je zelfbeeld of het leven zelf. Door het cultiveren van innerlijke stilte en het elimineren van mentale afleiding of verlangens benader je het leven met een luchtigere houding. Een einde aan terminale serieusheid. Dát is waar wij voor gaan!