Ongemak is de roze olifant van onze tijd – onbenoemd, maar altijd aanwezig.

In het onderwijs proberen we ongemak vaak te vermijden door strikt voor te schrijven wat geleerd moet worden. We beschermen leerlingen en docenten tegen de onzekerheid van een open leerproces, maar nemen daarmee ook ruimte weg voor eigen onderzoek, fouten maken en onverwachte inzichten.
Het curriculum wordt een vangnet, maar soms ook een kooi. Denk aan een leerling die nieuwsgierig is naar een onderwerp buiten de stof, maar te horen krijgt: “Dat komt niet in de toets.” Of een docent die zijn passie voor experimenteren laat varen omdat “de leerdoelen gehaald moeten worden.” Door het onderwijs zo strak te kaderen, vermijden we niet alleen het ongemak, maar ook de groei die daarin schuilt – voor zowel leerlingen als docenten. Door ongemak te vermijden missen we de kans om werkelijk te leren.

In de reguliere gezondheidszorg leidt de drang om ongemak te verminderen vaak tot kortzichtige oplossingen die de onderliggende oorzaken niet aanpakken. Denk aan het snel voorschrijven van medicatie om symptomen te verlichten, zonder te onderzoeken welke levensstijl, gedachtenpatronen of omstandigheden bijdragen aan het lijden. Daarnaast versterkt deze focus op symptoombestrijding vaak een afstand tussen zorgverlener en patiënt. Het ongemak van de zorgverlener – zoals onzekerheid over complexe situaties of het niet kunnen bieden van directe oplossingen – wordt ook vermeden door protocollen en standaardoplossingen te volgen. Hierdoor kan de diepere menselijke interactie, waarin zowel patiënt als zorgverlener gezamenlijk betekenis geven aan wat het lijden vertelt, verloren gaan.

In de politiek wordt ongemak op nog grotere schaal ontweken. Rechts wijst snel een zondebok aan – een externe vijand die het ongemak buiten de groep plaatst. Links richt zich op het ontkrachten van andermans standpunten, waardoor de focus blijft hangen in de strijd om gelijk, in plaats van de grotere systemische oorzaken van problemen te durven bespreken. Denk aan debatten over woningnood of migratie, waar de schuldvraag domineert en de kern – hoe we als samenleving omgaan met schaarste en solidariteit – onbesproken blijft. Door ongemak te bestrijden in plaats van het aan te gaan, blijven we gevangen in polarisatie en oppervlakkige oplossingen.

Al deze strategieën houden ons gevangen in een illusie van controle. Het ongemak zelf, dat ons juist kan leiden naar eerlijkere en diepere gesprekken, blijft buiten beeld. Maar wat als ongemak niet het probleem is? Wat als het juist het kompas is dat ons richting geeft?

Pas als we als samenleving ongemak niet langer vermijden, maar doorleven, ontstaat er ruimte voor duurzame en humane oplossingen. In het onderwijs, de zorg, en de politiek is het precies dat ongemak dat ons uitnodigt om niet alleen anders te kijken, maar ook anders te handelen. Want daar, in het ongemak, ligt de sleutel tot échte verandering.