‘Als je een vlinder helpt uit zijn cocon, verzwak je zijn vleugels.’
Een beeld dat tot de verbeelding spreekt. Groei door worsteling. Strijd als noodzakelijke fase. Niet te veel helpen, anders ontneem je iemand de kans om zichzelf te versterken. Het klinkt wijs, bijna biologisch logisch. Maar is dat echt zo? Of is dit een verhaal dat we vooral vertellen omdat we wíllen dat het waar is?
De metafoor van de worstelende vlinder suggereert een eenzame strijd: de rups wordt een cocon, ondergaat een transformatie en moet zichzelf vervolgens naar buiten vechten om sterk genoeg te zijn om te vliegen. Maar wat als we niet zo vast moeten houden aan dat beeld van ‘individuele kracht’?
Eerst een biologisch feit: in werkelijkheid is het niet de worsteling die de vlinder sterk maakt, maar de vloeistofstroom in de vleugels, een proces dat ook kan plaatsvinden zonder uitputtingsslag. En niet elke soort vlinder ‘worstelt’ op dezelfde manier. Sommige rupsen ontwikkelen zich in samenwerking met mieren, andere cocons worden door omgevingsfactoren beïnvloed die de transformatie versoepelen. De natuur kent meer manieren dan alleen strijd.
Maar belangrijker nog: waarom houden we zo van dit beeld? Waarom willen we geloven dat iemand alleen door worsteling ‘sterker’ wordt? Het lijkt bijna een rechtvaardiging om niet in te grijpen. Een excuus om afstand te houden. Maar groei en transformatie gebeuren niet in isolatie. Ontwikkeling is niet een eenzaam gevecht, maar een dynamiek waarin omgeving, relaties en ondersteuning altijd een rol spelen.
Denk aan leren lopen. Een kind leert niet lopen door ‘zelfstandig genoeg te zijn’. Het leert doordat er een hand is om zich aan op te trekken, een stem die aanmoedigt, een ruimte waarin experimenteren veilig is. Of denk aan hoe je iets nieuws leert. Niet door eindeloos in je eentje te worstelen, maar door interactie, door een omgeving die je helpt om te bewegen voordat je weet hoe.
Dus misschien is het tijd om dat verhaal van ‘worsteling maakt sterk’ los te laten. Groei is geen test die je in je eentje moet doorstaan. Je wordt niet zwakker van steun, en je wordt niet sterker door altijd maar zelf te ploeteren.
Misschien zijn we juist het krachtigst als we durven toegeven dat we niet alleen bestaan. Hoe lekker is dat?