We prijzen helderheid. Snelheid. Zeker weten. Een goede denker weet waar hij staat, formuleert scherp, komt tot de kern. Twijfel wordt echter vaak gezien als zwakte. Voelen als ongrijpbaar. Tastend spreken als onprofessioneel. Maar waarom eigenlijk? Waarom vinden we het zo moeilijk als iemand zegt: ik weet het nog niet. Als iemand eerst wil luisteren, zich afstemt op wat er leeft, in plaats van direct iets vast te zetten?

Mogelijk omdat we zo gewend zijn te denken in losse onderdelen. Alsof de wereld bestaat uit aparte dingen: mensen, situaties of beslissingen die vervolgens op elkaar inwerken. Jij zegt iets, ik reageer. Er is input en output. Maar wie goed kijkt, ziet iets anders. Niet jij hier en de situatie daar. Niet een opmerking die op zichzelf staat. Niet een keuze die zomaar uit jou voortkomt. Alles wat we doen, voelen, kiezen en benoemen, ontstaat in relatie. In het moment. In hoe jij en de wereld elkaar raken.

Misschien bestaan de dingen niet los van elkaar om vervolgens te botsen, maar worden ze in hun onderlinge verstrengeling. Het is niet het zaadje óf de aarde die bepaalt of iets groeit, maar het samenspel tussen temperatuur, vochtigheid, de bacteriën in de bodem, de lichtval, het seizoen.

Of denk aan een opmerking tijdens een vergadering. Die kan bemoedigend zijn, of sarcastisch, of totaal ongemerkt voorbijgaan. Niet omdat de woorden zo verschillend zijn, maar omdat de betekenis ontstaat in het krachtenveld van toon, timing, sfeer, relatie en geschiedenis.

Wat iets is, wordt dus niet bepaald vóórdat het gebeurt, maar ín het gebeuren zelf. Leven in wording zeg maar. En ergens voelen we dat het leven zo werkt. Maar ondanks dat we beseffen dat alles voortdurend in beweging is, en iets ‘wordt’ in relatie tot iets anders, geven we in het dagelijks leven wél betekenis. We trekken lijnen. Markeren wat telt.

We maken een snede in het geheel en zeggen: dát is belangrijk. Dít is wat er bedoeld werd. Dat was goed, dat was fout. Dat hoort erbij, dat hoort er niet bij.

We besluiten dat een leerling is ‘geslaagd’ omdat hij een toets heeft gehaald, en niet omdat hij iets wezenlijks heeft doorleefd. We stellen dat iedere patiënt gelijke zorg verdient, maar baseren die gelijkheid op gemiddelden die niet afgestemd zijn op de ander in dat moment. We vereenvoudigen om hanteerbaar te maken, maar vergeten dat wat buiten beeld valt, niet weg is.

Elke snede die we maken creëert werkelijkheid. Niet omdat jij macht hebt, maar omdat betekenis wordt toegekend. En alles wat betekenis krijgt, duwt iets anders weg. Dat is niet fout an sich, maar het vraagt om sensitiviteit.

Want wie zich niet bewust is van deze keuzes, verwart structuur met waarheid. Dan lijken beslissingen objectief, terwijl ze dat nooit geweest zijn. Daarom is sensitiviteit geen franje, geen luxe, geen zachte tegenhanger van scherpte, maar een noodzakelijke vorm van intelligentie!