We zien opvoeden vaak als een kwestie van controle. De ouder weet wat goed is, geeft richting, en het kind volgt. Dit traditionele model draait om hiërarchie: de volwassene, met meer kennis en ervaring, stuurt het kind door normen en waarden over te dragen, gewenst gedrag te belonen en ongewenst gedrag te corrigeren. Het gedrag van het kind wordt meestal gezien als een individueel probleem dat opgelost moet worden, door het kind zelf of met betere regels en methodes.
Denk bijvoorbeeld aan een kind dat weigert zijn huiswerk te maken. De gebruikelijke reactie is: “Eerst huiswerk, dan schermtijd” of “Geen huiswerk? Dan morgen niet gamen.” Duidelijk, toch? Maar deze aanpak gaat ervan uit dat gedrag een losstaand iets is dat gefikst moet worden, zonder naar de bredere context te kijken.
Wat hierbij vaak over het hoofd wordt gezien, is dat gedrag nooit op zichzelf staat. Het weerspiegelt relaties, verwachtingen en dynamiek. Een kind dat niet luistert, voelt zich misschien niet gehoord. Een tiener die zich niet inzet voor school, ziet mogelijk geen zin in wat van hem gevraagd wordt. Toch richten we ons meestal alleen op het gedrag zelf, op wat er veranderd moet worden, zonder te kijken naar wat dat gedrag ons probeert te vertellen.
Misschien is het tijd om gedrag anders te benaderen. Wat als het geen probleem is dat opgelost moet worden, maar een uitnodiging tot verbinding, reflectie en gezamenlijke groei? Dat vraagt een andere blik, waarin de relatie centraal staat en gedrag wordt gezien als iets dat ontstaat in een voortdurende wisselwerking tussen ouder, kind en omgeving.
Karen Barads agentieel realisme biedt een radicale kijk op hoe de wereld werkt. Niets staat op zichzelf of opereert los van de rest. Alles wat we waarnemen, ervaren of interpreteren, ontstaat in wat zij ‘intra-acties’ noemt. Dit gaat verder dan het idee van interactie, waarbij twee onafhankelijke entiteiten op elkaar reageren. Intra-actie laat zien dat betrokken ‘entiteiten’ – zoals jij en je kind – hun eigenschappen en betekenis pas krijgen binnen de relaties en contexten waarin ze bestaan. Er is geen vaststaand ‘ik’ of ‘kind’ dat losstaat van de dynamieken waarin ze zich bevinden.
Toegepast op opvoeding betekent dit dat het gedrag van een kind geen geïsoleerde, individuele keuze is. Gedrag ontstaat in het moment, in een voortdurend proces van samen creëren. Dit maakt het makkelijker om de neiging los te laten om schuld of verantwoordelijkheid bij één partij te leggen: bij jezelf, het kind of de omgeving. In plaats daarvan ontstaat ruimte voor wederzijds leren en groei. De focus verschuift van ‘corrigeren’ naar het creëren van een omgeving waarin ouder en kind samen ontdekken, verbinden en ontwikkelen.
Kantelpunt 1: Gedrag als intra-actie begrijpen
Vanuit agentieel realisme is gedrag nooit los te zien van de relaties en contexten waarin het ontstaat. Een kind dat boos wordt, een tiener die geen huiswerk maakt of een peuter die speelgoed afpakt, doet dat niet uit het niets. Het is ook niet alleen iets ‘in’ het kind, maar wordt evenmin volledig bepaald door externe omstandigheden. Gedrag ontstaat in intra-actie, een dynamisch proces waarin kind, ouder en omgeving elkaar voortdurend beïnvloeden.
Intra-actie gaat verder dan interactie. Waar interactie suggereert dat ouder en kind afzonderlijke individuen zijn die op elkaar reageren, laat intra-actie zien dat wie jij bent als ouder, en wie je kind is, pas ontstaat in de relatie tot elkaar. Gedrag is dus geen vaststaand iets dat in een vacuum ontstaat. Alles wordt gevormd in het moment, door jullie samen, binnen een specifieke context.
Neem een kind dat weigert op te ruimen. Misschien gaat dat niet over een gebrek aan discipline, maar voelt het kind zich niet gehoord, ervaart het jouw toon als dwingend of is het gewoon moe. Of denk aan een tiener die zijn schoolwerk laat liggen. Luiheid? Misschien. Maar net zo goed een mismatch tussen de verwachtingen van school en wat hij zelf belangrijk vindt, of een gevoel van prestatiedruk waarin hij vastloopt.
Door gedrag als intra-actie te zien, verandert je blik. Het wordt geen probleem dat opgelost moet worden, maar een spiegel van wat er speelt in de relatie en de omgeving. Wat zegt dit gedrag? Welke behoeften, verlangens of frustraties komen hier naar voren? En wat breng jij als ouder mee in dat moment?
Een kind dat ‘niet luistert’ voelt zich misschien niet gehoord. Een tiener die zijn schoolwerk verwaarloost, kan iets spiegelen over een gebrek aan betekenis of aansluiting. Gedrag wordt zo een uitnodiging om verder te kijken dan het oppervlak. Denk aan een jong kind dat gefrustreerd raakt omdat een puzzel niet lukt. Je zou die frustratie kunnen zien als ‘slecht gedrag’ en reageren door de puzzel weg te nemen of je kind te corrigeren. Maar als je intra-actief kijkt, zie je misschien dat je kind prestatiedruk voelt door eerdere complimenten over succes, dat het jouw ongeduld aanvoelt, of dat de puzzel gewoon net te moeilijk is.
Gedrag is geen vaststaand probleem. Het is een proces, altijd in beweging. Dit vraagt geen snelle oplossing, maar nieuwsgierigheid en compassie.
Kantelpunt 2: Niet het kind, maar de relatie als vertrekpunt
In het klassieke opvoedingsmodel wordt gedrag vaak gezien als een probleem dat opgelost moet worden. Een kind dat niet luistert, moet worden ‘gecorrigeerd.’ Een tiener die zich niet inzet voor school, heeft regels, beloningen of straf nodig. Maar deze focus op gedrag mist iets essentieels: de relatie waarin dat gedrag ontstaat.
Wat laat het gedrag eigenlijk zien? Welke wederzijdse verwachtingen, frustraties of behoeften spelen een rol? Als een kind opstandig reageert wanneer je iets vraagt, kan dat een reflectie zijn van hoe gehoord of erkend het zich voelt in jullie relatie. Een tiener die ongeïnteresseerd lijkt in school, worstelt misschien met een gebrek aan autonomie of betekenis.
Het punt is niet dat je iets aan het kind moet ‘fixen.’ Tegelijkertijd betekent reflecteren op jouw rol niet dat alles jouw ‘schuld’ is. De vraag is eerder: hoe kun je samen een nieuwe dynamiek creëren waarin groei mogelijk is? Dit betekent niet dat je altijd toegeeft of grenzen loslaat. Maar door de relatie als uitgangspunt te nemen, ontstaat ruimte om samen oplossingen te ontdekken die voor jullie beiden werken.
Kantelpunt 3: De kracht van nieuwsgierigheid
Agentieel realisme nodigt je uit om niet in te grijpen vanuit controle of correctie, maar vanuit nieuwsgierigheid. Welke verwachtingen, normen of overtuigingen breng jij in de relatie mee? Hoe beïnvloeden die het gedrag van je kind?
Als je kind zich terugtrekt en weinig vertelt, kun je je afvragen hoe jij reageert op zijn emoties. Creëer je een veilige ruimte voor openheid, of zou jouw reactie onbedoeld een drempel kunnen opwerpen? Als je gefrustreerd bent dat je kind veel tijd achter een scherm doorbrengt, kun je je afvragen welke signalen je zelf uitzendt over ontspanning en vrije tijd. Door gedrag als een gedeeld proces te zien, verschuift je reactie van oordeel naar nieuwsgierigheid. Je leert om stil te staan bij wat je kind probeert te communiceren, maar ook bij wat je eigen reacties over jou zeggen.
Tsja, waar brengt ons dit nu, met deze drie kantelpunten? Opvoeden is dan niet langer kwestie van gedrag beheersen of corrigeren, maar een proces van gezamenlijke groei. Het vraagt nieuwsgierigheid in plaats van oordeel, ruimte in plaats van controle. En wanneer je gedrag niet langer ziet als een probleem dat gefikst moet worden, maar als een spiegel van de relatie en de context, ontstaat er ruimte voor iets nieuws. Elke interactie is dan een kans om opnieuw te beginnen, om samen te leren en te groeien. Zodat je kunt voelen; opvoeden is niet iets wat je perfect moet doen, maar iets wat je sámen doet.