In de wereld van passend onderwijs worden grote beloften gedaan. Iedere leerling een plek. Iedere leerling de ondersteuning die nodig is. Maatwerk, afstemming, inclusie.
Op papier klinkt het als vooruitgang. In de praktijk kunnen steeds minder mensen er iets mee. We willen onderwijs dat ruimte biedt aan iedereen, maar bouwen structuren die leunen op gemiddelde verwachtingen. We vragen maatwerk, maar organiseren grootschaligheid. We benadrukken inclusie, maar rekenen scholen af op opbrengsten die variatie nauwelijks verdragen. We beloven kinderen die “niet meekunnen” een berg geld, maar in de praktijk gaat het vooral op aan het in kaart brengen van alle anderen met dezelfde soort symptomen en het aanbieden van gestandaardiseerde vaardigheidstrainingen.
De paradox van passend onderwijs is niet alleen theoretisch. Ze speelt zich dagelijks af in lokalen, in teamkamers, in zorgoverleggen. Leerlingen die nét buiten het bestaande aanbod vallen. Ouders die laveren tussen hoop en frustratie. Leraren die heen en weer worden getrokken tussen loyaliteit aan het kind en trouw aan het systeem.
Passend onderwijs vraagt niet in de eerste plaats om betere methodieken. Het vraagt om een professionele houding. Het vraagt om het vermogen om open te blijven in het midden van onzekerheid. Het uithouden van niet-weten, zonder weg te vluchten in standaardoplossingen. Het vraagt om luisteren naar de ander en zoeken naar het goud, in plaats van beoordelen op basis van criteria om door te mogen naar de volgende stap.
Passend onderwijs vindt plaats in de blik van de leraar. In het zachte gebaar van de professional die zegt: “we doen het anders dan anders en als iemand daar commentaar op heeft, dan neem ik de verantwoordelijkheid.” Het vindt plaats in het gesprek dat gevoerd wordt over iets wat in de pauze belangrijk bleek, in plaats van de onderwijsdoelen er koste wat kost door te drukken.
Passend onderwijs vindt plaats bij de professionals die durven af te wijken van het beleid. Die durven af te wijken van de protocollen. Die durven af te wijken van het gemiddelde. Die durven af te wijken met het oog op menselijkheid.
En het past niet langer als daar geen ruimte meer voor blijkt te zijn. Het past niet wanneer een leerling niet even naar buiten mag als dat beter is, of er eerst een rapport over geschreven moet worden. Het past niet als administratie zoveel ruimte vraagt dat je niet meer vrij kunt bewegen.
Soms is het nodig om zelf de klas van een zieke collega over te nemen en de enkele leerling die extra aandacht nodig heeft apart mee te nemen, zodat de invaller de rest van de klas makkelijk kan begeleiden. Soms is het beter om een les te wijden aan een huilbui of een gebeurtenis op het journaal, belangrijker dan de aankomende toets. Soms is het wijzer om een leerling net een tiende hoger te geven dan strikt verdiend, zodat hij zijn eigen pad kan blijven volgen zonder af te buigen naar een route die hem niet past. Soms is het krachtiger om een kind een lied te laten zingen en dat net zo waardevol te vinden als een toets. Soms is het goed om vijf minuten stilte te laten ontstaan, ook al staat dat niet in het lesplan.
Passend onderwijs geeft steeds minder ruimte aan de leraar. In plaats daarvan moet de leraar handelingsverlegenheid binnen het systeem herkennen en terugkoppelen naar een persoonskenmerk van de leerling. In de mismatch die daar ontstaat, wordt er steeds minder ruimte gevoeld om zelf ruimte te geven. Professionals ervaren dat ze hun vrijheid kwijtraken. Dat alles volgens standaardroutes moet.
Langzaam kan het gebeuren dat zij zich niet meer verbonden voelen met hun diepste drijfveren. En als juist zij wegvallen, de mensen die deze ruimte van nature geven, dan wordt zichtbaar hoe groot het werkelijke probleem is. Deze leraren vangen vragen van collega’s op in de koffiepauze zonder dat ze het doorhebben. Ze brengen lucht in klemmende vragen door hun eigen kleine succesjes buiten het reguliere systeem om te delen. Zo inspireren ze. Zo leven ze voor hoe het is om mens te zijn met iemand die andere vragen stelt dan het systeem kan beantwoorden.
Als zij wegvallen, blijft de hulpvraag achter. Dan moet er vergaderd worden. Dan is een verhelderend inzicht niet meer genoeg om verder te kunnen met je klas, maar moet een leerling gediagnosticeerd worden. En hoe meer het systeem uitholt, hoe zwaarder die stapel zorgvragen wordt.
Passend onderwijs vraagt niet om nóg meer nieuwe richtlijnen. Het vraagt om professionals die buiten de lijntjes durven kleuren. Het vraagt om een cultuur die verdraagt dat niet alles maakbaar is. Dat sommige vragen open blijven. Dat sommige kinderen geen pasklaar antwoord vinden, maar wel ruimte, erkenning en aanwezigheid. En dat ze daarmee, hoe fragiel ook, toch weer een stukje verder kunnen.
Passend onderwijs vraagt om professionals die niet alleen vaardig zijn, maar ook moedig. Het vraagt om scholen waar niet alleen beleidsplannen belangrijk zijn, maar waar ook de ruimte wordt gekoesterd om het goede te doen. En het vraagt om systemen die menselijkheid niet als laatste redmiddel zien, maar als eerste voorwaarde.
Hebben we daar nog meer plannen voor nodig? Nee.
We mogen meer vertrouwen op de professionals die zich er soms niet aan houden.
En zien dat dát passend onderwijs is.