‘We gaan onze naam zingen in de groep’ zegt de workshopleidster. Dat voelt als een mooie uitnodiging. Mijn hart maakt een sprongetje. Dan gaat de workshopleidster door ‘voel even in je lijf wat deze gedachte bij je doet. Waar dit spanning oproept. Zing dadelijk je naam met je aandacht bij dit deel van je lichaam’.
BAM!
Instant spanning in mijn lijf. Er wás geen spanning (om mijn naam te zingen) maar die is er nu wel. Er wordt namelijk verwácht dat er spanning is in het mezelf zichtbaar maken. En die was er niet. Maar als mensen nu horen dat er geen spanning is in mijn stem voldoe ik niet aan de opdracht. En díé conclusie brengt onrust in mijn lijf.
Ik haal adem. Voel vanbinnen. Dat in deze workshop wordt uitgegaan van het gewonde kind dat je bij je draagt, wil niet zeggen dat ik hierin mee hoef te gaan. Ik mag kiezen wat ik uit deze workshop haal. De spanning in mijn lijf verzacht. Ik word rustig en geniet oprecht van alle vrouwen die hun naam om de beurt zingen.
Dan ben ik aan de beurt en stap naar voren. Na een ademteug klinkt mijn stem en open ik mezelf om me nog meer te laten horen. Tevreden stap ik terug in de kring. De workshop gaat verder en aan het einde zit ik tegenover een vrouw die zojuist haar Lied van de Ziel heeft laten horen. Het lied waarin je de energie waarmee je op aarde kwam omzet in taal.
Mijn partner is ‘schitterend licht’, zo ontdek ik in haar lied en als ik in haar ogen kijk lijkt het alsof ik het af en toe zien oplichten. Alsof ze vanuit het diepste van haar ziel af en toe de deuren opendoet om naar me te wuiven. Het ontroert me zo intens in haar nabijheid, licht en openheid te zijn dat de tranen me over de wangen biggelen.
Zij had net daarvoor ook mijn zielenlied gehoord. Het lied dat ik voor mezelf had geschreven. Het begon zo;
Ik ben bewondering
Ik ben verwondering
Ik ben mijn allergrootste fan
Ik ben omarming
Ik ben verwarming
Ik ben alles wat ik hebben wil
Ze kijkt me aan en ik zie haar ogen langs mijn tranen dwalen. Ontspannen zit ik tegenover haar. Het licht lijkt ineens te doven in haar ogen terwijl ze mijn hand zoekt en zegt; ‘Je zegt dat je hier op aarde bent gekomen om je eigen grootste fan te zijn. Wellicht lieverd, mag jij nog wat meer van jezelf gaan houden…’
Ik knipper met mijn ogen. Mijn keel voelt droog. Ik trek mijn hand terug om snel mijn tranen af te vegen en bent opgelucht dat de workshopleidster aangeeft dat de workshop ten einde is. Een beetje verdwaasd sta ik op, zoek mijn spullen bijeen en begin weg te lopen van de workshoptent. Het ritme van mijn voetstappen brengen me weer bij mezelf. Ik adem diep uit en ik voel de spanning loskomen terwijl ik mijn ervaring beschrijf aan een vriendin. Ze luistert. Humt op de juiste momenten. En laat me tot mijn eigen conclusie komen: Wat een ander van me vindt is niet wie ik ben en het is niet waar ik aan moet voldoen. Het enige dat telt is wellicht dat zinnetje; ‘ik ben mijn allergrootste fan!’