De gedachte: ‘ik ben niet goed genoeg’ is dat nu een overtuiging of een emotie? Hoe zit dat precies en wat kunnen we ermee? 

De meeste mensen kennen de basisemoties; angst, verdriet, boosheid, vreugde, walging en ook een aantal varianten en tussenvormen daarvan. Echter, er is nog een andere categorie emoties die we dagelijks voelen maar waar we veel minder bekend mee zijn. Het zijn de emoties die zich niet richten op een basale behoefte. Het zijn de emoties die een systeem triggeren dat zelfevaluatie in gang zet. We noemen ze dan ook ‘zelfbewuste emoties’.

Bij het ervaren van een zelfbewuste emotie vraag je je af: ‘is de gebeurtenis van belang voor wie ik ben of wie ik zou willen zijn?’ Ik geef je een heel basaal voorbeeld (overgenomen uit het boek ‘Emoties bij jongeren’) dat de meesten van jullie wellicht herkennen en daarna zet ik het om naar jouw situatie.

Een stel meiden gaat een bakkerij binnen, bestelt koffie en gaan een gebakje kiezen. Voor een ‘lekker in haar vel’ zittende meisje is dat een signaal voor lekkere trek die vraagt om bevrediging. Voor het meisje dat steeds met haar gewicht bezig is, is deze vraag een herinnering aan haar voornemen minder te snoepen. 

Het lekker in haar vel zittende meisje eet het gebakje zonder daar andere gedachten aan te wijden dan ‘ha, lekker’ terwijl het laatstgenoemde meisje bewust haar aandacht richt op de beelden die zij van zichzelf heeft. 

Stel dat zij zich juist die ochtend heilig heeft voorgenomen om minder te snoepen, maar dat haar vriendinnen ook een gebakje bestellenvoor haar met de opmerking: ‘Joh, doe niet zo ongezellig!’ Dit kan allerlei beelden over zichzelf (zelfrepresentaties) bij dit meisje oproepen. Het is mogelijk dat het meisje zich vooral richt op de zelfrepresentaties die specifiek voor het moment zijn: ‘Ik voel me vandaag sterk en onafhankelijk en mijn vriendinnen bepalen niet wat ik moet doen. Maar het kan ook dat er vooral ideale of gewenste zelfrepresentaties bewust worden: ‘Dit is een goed oefenmoment om mezelf te bewijzen dat ik inderdaad onafhankelijk kan zijn’. 

Het kan ook zijn dat er allerhande beelden in relatie tot verplichtingen en taken opkomen. Ze kan dan gedachten krijgen als; ‘Ik heb gewoon de plicht te zorgen dat ik afval, want anders gaan mijn knieklachten nooit weg. Ik moet mezelf niet teleurstellen.’ Of ze schaamt zich omdat ze in het openbaar laat zien dat ze gulzig is. 

En? Merk je hoe herkenbaar dit is?

Wellicht heb jij het niet bij gebakjes, maar heb je een (schoon-)moeder die altijd verwacht dat je een stuk vlaai neemt. Of heb je er soms moeite mee om in het bijzijn van je vrienden nee te zeggen tegen een wijntje of laatste glas bier? Deze zelfbewuste emoties komen zoveel voor dat mede hierdoor onze reclame industrie zo fantastisch werkt.

In feite komen we zelfbewuste emoties tegen in elke situatie die je triggert en waarbij je ervaart ‘dat je niet goed genoeg bent’, waarbij je je afvraagt ‘wie jij nu helemaal bent’ of ‘wat jij in relatie tot anderen te bieden hebt’. Of het basale gevoel van ongemak dat er vaak nog onderligt en waarvoor we niet eens woorden kunnen vinden.

De zelfbewuste emoties schaamte, schuld, vernedering, gene, trots, hoogmoed, verlegenheid e.d. zijn de oorzaak van conflicten, pesten, onderpresteren, depressiviteit en nog veel meer andere zaken. Basaal kun je ervan uit gaan dat wanneer je een gesprek hebt met een leerling in het voortgezet onderwijs,  deze leerling zich zelfbewust zal voelen.  Het niet goed kunnen omgaan met deze emoties is de grootste vraag bij diverse vormen van coaching en therapie.

Zelfbewuste emoties hebben we allemaal.

Dat is normaal, gezond en zorgt voor heel veel mooie dingen, zoals ‘gepast gedrag’ zodat je je kunt handhaven in de maatschappij. En het zorgt ervoor dat je nog eens nadenkt voordat je doet en zo geen onbezonnen keuzes maakt. Zelfbewuste emoties zorgen ook voor verbinding. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer je erover durft te spreken met anderen en merkt dat zij deze gevoelens herkennen.

Onze spiegelneuronen zijn de aanjagers van dit geheel, in combinatie met het vermogen om te ‘durven voelen’. Dat laatste is belangrijk. Een niet gevoelde zelfbewuste emotie leggen we direct terug bij de ander. Het wordt dan weer een basale emotie omdat het ons persoonlijk niet meer raakt (maar we er nog wel iets mee ‘moeten’).

In het voorbeeld is het mogelijk dat zij boos is geworden op haar vriendinnen omdat ze haar voor het blok zetten en geen rekening met haar houden. ‘Die meiden vroegen me niet eens of ik wel een gebakje wilde, maar bestelden gewoon voor iedereen. Dat is onattent van hen en nu ben ik ook nog weer eens aangekomen.’ Haar identiteit wordt niet geraakt.

Als zij daarentegen ervaart dat zij mede heeft veroorzaakt dat het gebakje voor haar werd gekocht; bijvoorbeeld doordat ze niet duidelijk was, dan ervaart zij verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie en eigent zij zich de emotie daarover toe: ‘Dit heeft echt met mij te maken’. Ze staat dan toe dat deze emotie haar identiteit en zelfwaardering raakt.

Nu naar jou en jouw situatie. Want ook jij hebt deze gevoelens.

Het is normaal dat je deze gevoelens hebt. Dat maakt je mens. De vraag is in hoeverre ze hanteerbaar zijn. Stel, je werkt als docent of coach en er gebeurt iets waardoor je aan jezelf gaat twijfelen. Dan is het steunend om exact te weten ‘wie jij wilt zijn’ in deze functie, zodat je met de evaluatie van het gebeuren kunt terugvallen op deze beslissing over jezelf.

Heb jij niet besloten wie jij als professional wilt zijn, waar je voor staat en gaat, welke basiswaarden je nastreeft bijvoorbeeld, dan is het gemakkelijker om van je stuk gebracht te worden dan wanneer je hier een stabiele basis in hebt neergelegd. Of iets ‘goed’of ‘niet goed’ voelt zal niet veranderen.Het leven heb je niet altijd in de hand immers.

Je kunt echter wel zelf in de hand houden of je het wilt afzetten tegen een stabiele lange-termijn visie van jezelf of dat je datgene wat er gebeurd als basis neemt voor wie jij bent. Deze stabiele basis maakt het verschil in hoe jij met kritiek omgaat. En hoe je open durft te staan voor afwijkende meningen.

Wanneer je een situatie (een jongere die zich niet laat begeleiden, leerlingen die jouw lessen niet leuk vinden, wegblijvende klanten) toewijst aan een innerlijke, stabiele en beheersbare en brede eigenschap dan zou je bijvoorbeeld van jezelf zeggen ‘ik ben niet goed genoeg’. Je schrijft de emotie toe aan jezelf (innerlijk), meent dat dit altijd zo is (stabiel), dat je eigenlijk niet in staat bent om er iets aan te doen (onbeheersbaar’) en dat dit niet voor de specifieke situatie geldt maar op alle situaties van toepassing is (breed). Er is geen ruimte voor grijstinten of het unieke of de ernst van de situatie, want zwart-witdenken overheerst.

Je maakt als het ware een ‘foute’ redenering waarbij een deel voor het geheel staat: ‘Ik ben niet goed genoeg want ik heb geen klanten’. ‘Mijn lessen zijn niet goed genoeg want ze gaan liever naar een ander’ of ‘ik deug niet in mijn vak want ik kan die jongere niet eens aan’.

Ik neem je mee naar een willekeurig voorbeeld wat vroeger zomaar in mijn praktijk voor had kunnen komen.

Willie is een vrouw van midden 40. Ze heeft jaren voor de klas gestaan en omdat het werk haar zo goed af ging is ze verder gaan specialiseren. RT trainingen en een Master SEN volgden. Ze werd vertrouwenspersoon en uiteindelijk ambulant begeleider. Hier voelde ze zich prettig. Werkend met het kind maar in verbinding met de twee partijen die ertoe doen; de ouders en de docent.

Met de komst van passend onderwijs kwam haar baan te vervallen. Ze kon als docent weer terug voor de klas, wat ze nu parttime doet en in de andere dagen is ze haar eigen coachingpraktijk begonnen. In haar parttime baan merkt ze dat ze er niet voldoende voor de kinderen kan zijn. Ze ziet ze te weinig, heeft geen tijd voor goed overleg met collega’s en omdat ze de minderheidsbaan heeft,neemt haar collega de oudergesprekken voor haar rekening.

In haar praktijk ziet ze ouders die hun kind voor een uurtje bij haar afzetten. Ze heeft niet voldoende mogelijkheden om met deze ouders te werken, want er mag geld in het laatje komen en deze ouders willen hun kind geholpen zien, niet zelf lange gesprekken voeren.

Eigenlijk vindt ze dit geen ideale situatie, maar hoe komt ze er uit? Inmiddels is dit al 1,5 jaar aan de gang. Ze heeft steeds minder lol in beide vormen van werk. Ze voelt zich leeg en lusteloos. Het is haar eigen keuze maar Willie voelt zich verscheurd. Ze voelt dat ze iets moet doen want ze voelt dat ze haar flow kwijt begint te raken. Ze maakt zich zelfs zorgen om een mogelijke burn-out. Maar dat mag niet. Hoe houdt ze dan financieel het hoofd boven water?

Het liefst zou ze gespreksgroepen starten voor docenten en ouders om samen te zoeken naar wat het beste is voor het kind. Ze voelt in haar werk aan twee zijden dat dit ‘eigenlijk niet mogelijk is’. En: ‘wie is zij nu helemaal om het dan te gaan proberen?’ Stel dat ze het probeert en het lukt niet. Wat zullen mensen dan wel niet denken? Ze heeft er ook gewoon nog te weinig ervaring in. Hoe krijgt ze dit voor elkaar?

Het is duidelijk dat er zelfbewuste emoties spelen bij Willie. Ze heeft het gevoel dat, ongeacht welke keuze ze zal maken, dit zal leiden tot falen…

Coachende ondernemers, ondernemende mensen in het onderwijs, therapeuten, groepswerkers… het zijn mensen die vaak hun professie ‘zijn’. 

Het zijn mensen die hun werk hebben gemaakt van hetgeen waar ze voor staan. Hun baan vertegenwoordigt wat ze belangrijk vinden, hun normen en waarden, hun missie, de liefde voor het vak, de verbinding die ze willen creëren, de inzichten die ze anderen meegeven, hun kijk op het leven, hun relaties met anderen… Alles zit in het uitoefenen van dat beroep.

Daar zit de oproep tot zelfbewuste emoties, de emoties die immers teruggrijpen op een mogelijke aantasting van de identiteit. Wanneer je werk je identiteit is, wat je doet uitstraalt wie jij als mens wilt zijn dan is het logisch dat hier een koppeling is. Een verbinding die dagelijks getest zal worden…

Dat is niet erg. Daar kun je leren mee om te gaan. Het wordt pas een probleem op het moment dat je een tegenslag als falen, als mislukking, als nooit-meer-goed-te-komen-feit beschouwd. Als je dat ervaart, blokkeer je je toekomst. Je groei. Ren je weg voor je authentieke ik. Verberg je je dromen. Maak je je klein.

En dat is niet nodig. Je kunt leren om hier mee om te gaan. Er doorheen te leven. In plaats van onszelf te identificeren met deze gedachten en emoties, kunnen we ze observeren zonder oordeel. We kunnen beseffen dat ze niet de absolute waarheid over wie we zijn, maar slechts tijdelijke verschijnselen zijn. Door een non-duale houding aan te nemen, creëren we ruimte voor acceptatie, compassie en groei. Kunnen we onszelf zien als dynamische wezens die voortdurend evolueren en leren van onze ervaringen. Want dát is onze kern. En dat is altijd goed genoeg!