Op een dag voelde ik ineens heel sterk de behoefte om meer te gaan bloggen. Mezelf vaker te laten zien. Nu is die gedachte niet nieuw, ik vraag me al een jaar af of ik het zou kunnen. Ik zag anderen geregeld ‘elke dag bloggen’ maar wist niet of ik het kon. Tot ik me die dag besefte dat ik helemaal geen excuus had (er leven namelijk altijd minimaal 10 verhalen in mijn hoofd op een goede dag) en er eens goed voor ging zitten. Ik besloot een A4-tje in vieren in te delen en een oefening te doen met vier verschillende persoonlijkheden in mijn hoofd.

Linksboven koos ik als vak uit voor de realist. Wat zou deze van elke dag bloggen vinden? Ik had het mezelf nog niet afgevraagd of de gedachten schoten los. Wat als het niet zou kunnen, als ik geen tijd had? Wat zou ik dan doen? Wat nu als ik in een diep emotioneel gat viel? Zou ik het dan durven delen? Wat als de onderwerpen die me bezighouden op een dag helemaal niets te maken hebben met mijn bedrijf? Durf ik het dan wel te delen? En ook ‘nou, zolang je maar elke dag schrijft, dat was de opdracht aan jezelf. Waarom zou je het moeten delen?’

Met dat realisme kon ik leven. Maar inspireren deed het me nog niet. Ik besloot de pessimist de ruimte te geven. Deze ging los alsof ie er al lang op had gewacht. Ik heb misschien wel helemaal niets te melden? was de eerste gedachte die ik oppikte. En ‘wie weet ben ik wel saai’ valt er daarna zomaar ineens bij me binnen.

Die angst had ik helemaal niet aan zien komen! Het enige wat ik deed was achtereenvolgens een aantal delen van mezelf aan het woord laten tijdens een oefening. Zojuist was mijn innerlijke realist aan het woord geweest om de situatie te schetsen en nu kreeg mijn innerlijke pessimist drie minuten de tijd om te melden wat hij te melden had. En na nog geen minuut komt ie hiermee op de proppen! Ik schrik van mezelf. Want ‘saai’…. dat oordeel gaat helemaal niet over anderen. Nee, dit gaat over mezelf!

Saai is burgerlijk. Saai is nooit eens uit de band springen. Saai is jezelf klein houden. Saai is je mening niet durven geven in angst voor weerstand. Saai is niet opvallen en daardoor er niet echt zijn. Saai is niet gezien worden. Saai is gewoonweg verkeerd. Saai is … alles wat ik niet wil zijn…

En omdat ik er bang voor ben is saai dus zeer zeker in mij aanwezig. Want alles waarvan ik wil dat anderen me niet zo zien is in me. Het is een masker dat ik ophoudt in de hoop dat anderen dit niet in me zien. Saai is alles wat ik doe om te proberen vooral maar niet zo over te komen. Daar gaan mijn gedachten heen, daar probeer ik mezelf van af te leiden. Daarom doe ik sommige dingen niet. Want wat nu als anderen het saai vinden?

Ik slik… wil verder typen maar dan gaat de wekker. De tijd is om. Mijn pessimist mocht drie minuten ‘los’ gaan en nu is het aan de optimist om te kijken wat de kansen zijn in deze situatie. Ik ben blij dat het een oefening is en dat ik zo weer wat ruimte krijg. Ik ga wat verzitten en zet mijn vingers weer aan het werk. De woorden verschijnen snel. Mijn optimist heeft er zin in en draait gelijk alles om.

Stel, zo zegt hij, wat nu dat ik mezelf positief overwin en erachter kom dat het me lukt om bijna elke dag te bloggen? Dan leer ik dat ik het misschien niet 100% kan maar wel 90% kan en dat is in ieder geval veel meer dan ik nu dacht dat mogelijk was. Dan heb ik een reden extra om positief over mezelf te denken. (ik hoor het deel in me van binnen grinniken en krijg er lol in) En stel nu dat ik in de lijn die ik tegenkom in mijn eigen schrijven weer iets nieuws ontdek over mezelf? Dat ik een nieuwe goudmijn aansla? Dat ik inzichten krijg die ik eerder niet had simpelweg omdat ik dacht dat ik ze moest hebben dat ik ze moest herkennen voordat ik ging schrijven terwijl het andersom bleek te zijn? Wat als ik mezelf kan overtuigen van mijn ongelijk? Dat mijn saaiheid gewoonweg menselijk blijkt te zijn of zo. Of stel nu dat mezélf wat te melden heb? Dat wil ik toch niet missen?

De wekker gaat en de vierde ronde gaat in. Na de realist, de pessimist en de optimist is het nu tijd voor de ontwikkelingsgerichte. Ook dit deel van mij krijgt drie minuten het woord. Of beter gezegd ‘het toetsenbord’ en ik verbaas me erover dat ik er al lol in heb dat ik deze oefening heb ingezet om deze blog te schrijven.

De ontwikkelingsgerichte gaat niet voor perfectie maar probeert me aan te geven wat ik kan doen om één stap vooruit te komen. En die is niet eens zo moeilijk om te vinden, die ene stap. Mijn ontwikkelingsgerichte geeft me ruimte voor blogs, artikelen, een stukje in een cursusmap. Een quote, een gedicht. eigenlijk alles wat uit mijn pen rolt en me dichter bij mezelf brengt is prima wat haar betreft. Wat is de ontwikkelingsgerichte toch fijn. Heerlijk als ik haar af en toe aan het woord laat zijn!