Er zijn leiders die richting geven. Die doelen stellen, lijnen uitzetten, kaders bewaken. En dat kan helder zijn, nodig zelfs, in sommige fases van een proces. In gesprekken hoor ik iets terugkeren. Leiders die voelen dat sturen niet genoeg is. Dat hun team niet op zoek is naar antwoorden, maar naar aanwezigheid. Niet naar controle of sturing, maar naar iemand die mee durft te bewegen zonder te verdwijnen.

Dat vraagt een andere manier van kijken. Niet naar de organisatie als iets wat je bestuurt, maar als een levend systeem waar jij deel van bent. Niet van buitenaf, maar van binnenuit.

In klassieke leiderschapstaal betekent afstemmen vaak iets als draagvlak creëren, input ophalen, de neuzen dezelfde kant op. Maar echt afstemmen vraagt iets anders. Het vraagt dat je luistert naar het subtiele. Naar wat niet wordt gezegd. Naar de stiltes, de moeheid in een blik, de trilling in een gesprek, de energie die weglekt nog vóór het plan op papier staat.

Afstemmen is niet een extra stap. Het is de bedding waarin besluiten überhaupt betekenis krijgen. Want zonder afstemming is richting hol. Dan volg je een koers waar niemand werkelijk in meebeweegt. Dan creëer je een beweging op papier, maar niet in de mensen.

De kunst is dus niet om steeds krachtiger te sturen, maar om preciezer te voelen. Wanneer een team niet vooruitkomt, betekent dat niet dat jij harder moet trekken. Het kan betekenen dat er iets op je wacht. Iets wat nog niet gezegd is. Iets wat niet meekan als je het tempo blijft bepalen.

In afstemming ontstaat ruimte. Niet voor vrijblijvendheid, maar voor werkelijk eigenaarschap. Omdat mensen zich gehoord voelen, en niet gepositioneerd. Omdat een besluit geen richting is die je oplegt, maar een keuze die is gerijpt in de ontmoeting. Dan wordt leiderschap niet iets wat je doet boven het systeem, maar iets wat gebeurt ín het systeem. In relatie. In beweging.

Dat vraagt soms vertraging. Soms vragen waar je zelf nog geen antwoord op hebt. Soms een vergadering zonder besluit, juist omdat je voelt dat het besluit dan vanzelf zal komen.

Ik werk met leiders die deze gevoeligheid willen ontwikkelen. Niet als zachte kwaliteit in een harde wereld, maar als precisie. Als wijsheid die pas zichtbaar wordt wanneer je het tempo vertraagt. Als leiderschap dat niet optelt bij wat je al weet, maar ontstaat in wat je samen leert.

Misschien is dat wel het verschil.
Tussen leiders die sturen op verandering,
en leiders die ruimte maken voor iets dat nog geen naam heeft.