Ze kijkt me aan. Voelt zich afgelopen tijd niet zo goed vertelt ze me. En begint te vertellen wat er allemaal is gebeurd. De tranen zitten hoog. Doordat ik even rustig naar haar luister komt ze weer bij haar eigen kern en eigen wijsheid terecht. Ze komt ietwat tot rust.

In plaats van te herkennen dat ze weer in haar kern is beland ziet ze mij als degene die dit voor elkaar heeft gekregen. Ik weet dat ik niets heb gedaan. Ik was. En daardoor kon zij zijn.

Maar zo voelt het voor haar blijkbaar niet. Ze worstelt met haar gevoelens. Hakkelend vraagt ze me waarom ik eigenlijk bevriend met haar ben. ‘Ze stelt toch zo weinig voor in vergelijking met mij…’

Ze schrikt van haar eigen vraag en wil hem bijna weer inslikken. Maar ik ben haar voor. Ik kijk haar aan en zeg met uiterst serieus gezicht het eerste wat in me opkomt: ‘eigenlijk ben ik echt een vervelend egoïstisch mens. Eén brok narigheid’.

En ga dan verder: ‘Jij bent gewoon mijn liefdadigheidsproject. Ik doe net alsof we vrienden zijn maar eigenlijk ben jij mijn sleutel als ik ooit aan de hemelpoort kom te staan. Als ik over jou vertel en hoe goed ik met je omga.. dan móét Petrus me er wel in laten!’

Of het mijn serieuze gezicht was, de boodschap of de combinatie van beide weet ik niet maar ze begint keihard te lachen. Haar hele gezicht fleurt ervan op.

‘Kijk’, zei ik. ‘En daarom doe ik dit niet als werk. Als ik nu je therapeut was geweest dan had je me niet geloofd. Ik kan dit alleen voor jou als vriendin’.

(Wat niet waar is natuurlijk he? Dat snappen jullie ook. Dus voordat je me met tegenargumenten gaat bekogelen. Ik besef me maar al te goed dat het nergens op slaat).

Maar het werkte wel. De liefde was voelbaar. De lach hoorbaar. En de overgave aan het leven teruggekeerd.

En dat… is dus precies hoe ik het liefst met anderen ben!