Het was 2012 en ik was net (opnieuw) gestart met mijn onderneming. Ik had zelf het jaar ervoor ondervonden hoeveel het me had opgeleverd dingen ‘aan te durven gaan’ en ik wilde deze lessen doorgeven in de praktijk. Avonden die laagdrempelig bezocht konden worden. Een mix van coaching, drama, lichaamswerk en theatersport. Ik zag het helemaal voor me. We zouden lachen, genieten, verbinden en leren over onszelf.
In september begon ik te twijfelen. Zou ik het wel door laten gaan? Ik had slechts drie aanmeldingen. Mijn hoofd maakte er hele luchtkastelen van. Want als er slechts drie mensen waren dan zou ik vast niet goed zijn. Mijn deelnemers zouden denken dat ik een flop was. Foto’s kon ik wel vergeten want als men slechts drie anderen op een foto zag was het zeker niet interessant. En om heel eerlijk te zijn… als er zo weinig deelnemers waren, zat er dan wel iemand te wachten op dit soort oefeningen?
Toch ben ik van start gegaan met drie deelnemers. Het was een fijne avond en wat was ik blij toen een deelneemster me mailde en zei dat ze nog iemand had gevonden die mee wilde doen. Ik liep op wolkjes. Tot die tweede avond aanbrak. De nieuwe deelneemster was er. Maar één van de eerdere niet. Zonder af te melden. En in de weken erna bleek ze voorgoed afgehaakt te zijn.
Een nieuw arsenaal aan twijfels ging open. Zeker toen ik geen connectie met haar kreeg en stelselmatig alle contact werd afgehouden. Er kwam geen reactie, ze nam niet op wanneer ik haar belde en reageerde niet op mails. Het bleef zelfs stil wanneer ik in een persoonlijk bericht via social media vroeg naar haar beweegredenen. Die kon ik zelf overigens goed verzinnen. In vele kleuren kwamen haar redenen in mijn hoofd voorbij. De meeste gerelateerd aan het feit dat ik niet goed genoeg was.
Ik heb dat najaar veel geleerd. Niet zozeer over hoe de oefeningen uitwerkten bij de groep of hoe het was om ze te geven in plaats van te ondergaan. Maar met name over mezelf. Over wat mijn brein doet wanneer het niet gaat zoals ik hoop dat het gaat.
Het ‘als dit… dan dat’ principe
Mijn innerlijke criticus is er meesterlijk goed in om zaken die niets met elkaar te maken hebben geloofwaardig aan elkaar te verbinden. Het feit dat ik een levendige fantasie heb zal daar zeker bij helpen. Jij herkent deze wellicht ook. Misschien heb jij een ‘als dit… dan dat’ principe dat je vertelt dat wanneer je opstaat voor jezelf je dan een bitch bent. Of herken jij het principe in ‘als ik aankom dan ben ik een loser’.
Het kostte me dat najaar veel moeite om te ontdekken dat er wel degelijk een gedeeltelijke waarheid in deze vergelijking schuilt. Maar dat deze ophoudt bij het eerste gedeelte. Dus als ik aankom dan ben ik aangekomen. En wanneer ik opsta voor mezelf dan sta ik op voor mezelf.
Wat zou het betekenen wanneer ook bij jou zaken die gebeuren verder niets betekenen. Als het er gewoon is. Als een waarheid die je mag accepteren. Wat zegt dat dan over jou? Over je werk? Over hoe anderen dit vinden? Over de fouten die je maakt? Wat als je liefdevol tegen je criticus zegt ‘ja, ik weet dat jij daar bang voor bent. Maar ik wil je helpen om de feiten te ontwarren’. Wat zou er gebeuren wanneer jij er een feitelijke, neutrale verklaring van maakt?