Sommige mensen leven op een manier die moeilijk uit te leggen valt. Ze lijken gevoelig, maar zijn eigenlijk niet overprikkeld. Ze lijken onzeker, maar bezitten een diep soort weten. Ze lijken afwezig, maar nemen méér waar dan wie ook in de ruimte. Niet alleen wat er gebeurt, maar ook wat er niet wordt gezegd. Niet alleen de context, maar de manier waarop contexten op elkaar inhaken. Je zou kunnen zeggen (ik verzin er even term voor): deze mensen hebben een metacontextuele intelligentie.

Ze weten feilloos aan te voelen dat wat hier gebeurt, daar óók iets betekent. Dat wat een ander zegt, voortkomt uit iets wat eerder gebeurd is en doorwerkt in wat nog gaat komen.

Ze pikken onderstromen op, systemische echo’s, verschuivende betekenisvelden. Maar omdat ze dit nooit geleerd hebben te benoemen, noemen ze het vaak lastig gedrag van zichzelf. Ze denken dat ze te complex zijn. Te veel. Te intens. Te snel van begrip en te langzaam in reactie. Terwijl ze eigenlijk… gave mensen zijn. Precies en zuiver intermenselijk afgestemd.

Wat zij vaak niet weten, is dat ze regels die impliciet zijn (zoals: je moet altijd aardig zijn, je hoort geen fouten te maken, je moet alles begrijpen voordat je iets zegt) met zich meedragen. Wat in de ene context relevant was speelt in een andere ook onbewust mee. Dat maakt ze briljant in het begeleiden van anderen. Want ze snappen situaties die anderen verwarrend vinden. Ze zien waarom iemand zich terugtrekt, waarom iets spaak loopt, waarom een team niet stroomt, ook als niemand dat benoemt. Maar het maakt hen ook moe. Want zonder onderscheid tussen wat van henzelf is en wat van het systeem komt, gaan ze alles dragen.

Inzicht helpt. Niet door het te verklaren, maar door te voelen. Dan begrijp je dat je niet faalangstig bent maar weinig faalmoedige contextervaringen hebt gehad. Dat jij niet ‘te’ bent maar smaldenken als norm hebt opgepikt. Onschuldig. Onbedoeld. Want zoals je prikkels niet kunt filteren kun je dat voor ‘wat als goed ervaren wordt’ ook niet.

Wanneer je leert herkennen wat er eigenlijk gebeurt, valt er iets van je af. Je hoeft jezelf niet meer ‘beter te reguleren’. Je mag juist leren minder narratief te zijn. Minder verhaal maken van wat je voelt. Minder jezelf als oorzaak zien van alles wat schuurt. Spelen noem ik dat.

En in plaats daarvan: speelruimte innemen. Met nieuwsgierigheid aanwezig zijn bij wat zich aandient. Niet om het op te lossen. Maar om het te laten verschijnen.

Metacontextualiteit is dan geen last meer. Geen afwijking. Geen ‘iets dat moeilijk uit te leggen valt’. Maar een vorm van intelligentie. Een gevoeligheid voor verbanden, verhoudingen, betekenis. En vooral: een vermogen om aanwezig te blijven in complexiteit, zonder jezelf te verliezen.

Voor wie zo leeft, kan het leven eindelijk een beetje lichter en luchtiger worden. Leidt en begeleidt je anderen in je werk als vanzelf.

Precies dát is waar ik ruimte voor wil bieden. Is dat voor jou wellicht interessant?