Laat ik het bij mezelf houden: mijn hele leven heb ik veel tijd in mijn hoofd gespendeerd. Het denken, dromen en voorstellen van mogelijkheden is een continu proces dat me verbindt met de wereld om me heen. Maar dit intra-actieve proces – het voortdurend samen ontstaan van gedachten, emoties en ervaringen – heeft ook zijn dynamieken. Als dit dagdromen me opent naar een gevoel van potentie, dan stroomt alles vanzelf. Maar als mijn gedachten verzanden in zorgen of angsten, lijkt het alsof mijn hele lichaam mee resoneert. De wereld en ik vormen op dat moment een spanning die voelbaar is, alsof het denken zichzelf terugkaatst in mijn fysieke ervaring.
Ons lichaam weet immers geen onderscheid te maken tussen wat er werkelijk gebeurt en wat we ons inbeelden – niet omdat het ‘fout’ is, maar omdat alles samenkomt in het ervaren. Gedachten, gevoelens en hormonale reacties zijn geen losse elementen; ze komen op als een golf van intra-acties die invloed hebben op hoe we de wereld ervaren. Het inzicht dat stress ontstaat vanuit deze dynamiek tussen gedachten en lijfelijke respons, heeft me geholpen om anders met mijn denken om te gaan.
Het gevaar van negatieve patronen in intra-acties
Veel ‘in mijn hoofd zitten’ is dus niet zo’n probleem. Het is eerder hoe deze gedachten zich verhouden tot de wereld die ik voor me zie. Voorheen was mijn denken gericht op tekorten, op dat wat er niet was. Dat intra-actieve patroon versterkte een gevoel van afstand en onvolledigheid. Tegenwoordig stel ik mezelf andere vragen, niet langer gericht op controle of het vermijden van fouten, maar eerder: hoe ontstaat hier iets nieuws? Hoe kom ik vanuit dit moment in beweging?
Deze verschuiving gaat niet over het simpelweg ‘positief denken.’ Het gaat over een constructieve houding: een openheid voor wat er kan ontstaan. Soms voelt het antwoord dat zich aandient kwetsbaar, alsof ik sta op een grens tussen wat ik weet en wat ik nog niet weet. Maar juist daar, in die grensgebieden, ontstaat iets verrassends. Wat ik heb geleerd, is dat problemen die voortkomen uit deze zelfversterkende patronen van angst of twijfel, nooit opgelost worden door diezelfde patronen nog verder uit te pluizen. Door het denken meer als onderdeel van een proces te zien, komt er ruimte voor beweging.
Het vergeten van het hier-en-nu in het spel van denken
Wat me nog meer is opgevallen, is hoe snel ik het directe moment uit het oog verlies wanneer mijn denken een eigen leven gaat leiden. De ervaring van leven, van het werkelijk aanwezig zijn, vindt altijd plaats in het hier en nu. Denken daarentegen neigt naar het terughalen van herinneringen of het projecteren van mogelijkheden. Dit is niet ‘verkeerd’; het is slechts één aspect van hoe we ons verhouden tot de wereld. Maar wanneer ik vergeet dat wat er in mijn hoofd speelt niet de hele werkelijkheid is, mis ik de rijkdom van wat er al is.
Zoals een foto niet de geur of het gevoel van een moment kan vastleggen, zo is denken slechts een afspiegeling van de bredere realiteit waarin we bestaan. Hoe meer ik probeer grip te krijgen op een onzekere toekomst, hoe meer ik merk dat deze grip een illusie is. Door los te laten – niet als een actieve handeling, maar als een besef dat alles al samenvalt in dit moment – ontstaat er een dieper ervaren van de dag.
Er is geen scheiding tussen denken, voelen en doen; alles komt samen in een levendig spel van intra-acties. Het is niet dat ik ‘minder’ denk, maar dat ik het denken zie als een deel van een bredere beweging. Daardoor ervaar ik meer rust en verbondenheid, en besef ik steeds weer: geluk ontstaat niet door eindeloos te denken over wat kan of moet, maar door het leven te ontmoeten in zijn voortdurende dynamiek.