Twee tienminuten gesprekken op één dag. Als leraar is dat wellicht niet veel, als ouder gaat het me niet in de koude kleren zitten. Twee kinderen waarvan ik thuis merk dat ze veel meer kunnen dan ze in de klas laten zien. Gelukkig kon de meester van mijn oudste ook zien dat dit zo was dus daar hadden we een constructief gesprek over ‘op welke manier we hem het beste kunnen motiveren’. Bij mijn dochter was het in eerste instantie een ander verhaal.
Ons dametje, net 4 jaar geworden, vindt het heerlijk om nog af en toe geholpen te worden. Hulp bij aankleden, eten of naar de wc gaan. Voor ons een vanzelfsprekende zaak dat we hier al ruim een jaar niet meer aan meedoen. Maar soms, als ze bijvoorbeeld bij opa en oma is, geniet ze van de extra aandacht die ze krijgt als ze vraagt om deze hulp.
Op school had ik in het kennismakingsgesprek natuurlijk aangegeven wat ze allemaal kon. Ik viel dan ook stijl achterover toen ik woensdag in het gesprek (na ruim 6 weken op school) een lijst onder ogen kreeg met alles wat mijn dochter in hun ogen niet kon. Ik zuchtte, hij ontschoot me. Het verschil tussen kunnen en doen was enorm….
Thuisgekomen herhaalde ik het gesprek wat ik had met de leerkracht tegen mijn moeder. Zij knikte van herkenning. Keek liefdevol haar kleindochter aan en zei ‘ja, jij bent soms ook gewoon een beetje lui hè?’ Nog voordat ik een opmerking hierover kon maken corrigeerde mijn zoon haar al ‘nee hoor oma, ze is helemaal niet lui. Ze wil gewoon af en toe extra aandacht.’ En terwijl mijn hart zich vulde met trots voegde hij er nog snel aan toe ‘En dat is iets héél anders’.