We leven in een tijd waarin ongemak bijna als een fout wordt gezien. We ontwijken het, maskeren het, zoeken afleiding of lossen het op met quick fixes. Maar als je even stil durft te staan – echt stil – ontdek je iets verrassends: ongemak is niet je vijand. Het is een oude bondgenoot, een wijsheid die al generaties lang in ons fluistert, wachtend tot we weer leren luisteren.
Ongemak aangaan is niets nieuws. Het is een oeroude praktijk die je terugvindt in bijna elke traditie, mythe en filosofie. Niet omdat mensen vroeger dol waren op lijden, maar omdat ze iets doorhadden wat wij lijken te vergeten: de grootste lessen en transformaties zitten juist daar waar het schuurt.
Filosofie als gids in het ongemak
De oude Grieken en Romeinen wisten het al. Epictetus, een Stoïcijnse filosoof, schreef: “Het is niet de gebeurtenis die je raakt, maar hoe je erop reageert.” Ongemak was voor hem geen obstakel, maar een kans om innerlijke kracht te ontwikkelen. Hoe ga je om met dat wat pijn doet? Hoe blijf je trouw aan jezelf te midden van chaos? Dat zijn de vragen die hij stelde. En als je daar even bij stilstaat, voel je hoe krachtig dat is: ongemak is niet iets om te fixen, maar iets om door te leven.
In het boeddhisme heet het dukkha: het onvermijdelijke ongemak van het leven. Maar daar stopt het niet. De Boeddha leert dat we pas echt lijden als we proberen ongemak te vermijden. Als we vechten tegen wat al ís. Juist door het te omarmen, het te doorvoelen en het niet te zien als vijand, ontstaat ruimte – vrijheid.
De reis van de held
We kennen deze waarheid ook uit de verhalen die we elkaar vertellen. Of het nu gaat om Odysseus, Harry Potter of de personages die jij bewondert: in elk goed verhaal is er een moment waarop de hoofdpersoon in ongemak valt. Het moment dat alles donker wordt, waarin controle verdwijnt en niets meer lijkt te kloppen. Waarom zijn we zo geraakt door die momenten? Omdat we weten dat juist dáár de groei zit. Het ongemak is niet het einde – het is de doorgang.
Joseph Campbell noemt dit The Hero’s Journey. Elk mens, zegt hij, maakt een soortgelijke reis door. Het ongemak dat we proberen te ontwijken, is precies het ongemak dat ons dichter bij onszelf brengt. Niet door eromheen te lopen, maar door erdoorheen te gaan.
Ongemak als leermeester
Het is verleidelijk om te denken dat deze lessen bij oude filosofen of mythes horen, maar ongemak is overal om ons heen. Kijk maar naar kinderen. Ze leren door te vallen, te falen, en nog eens te proberen. Ongemak is hun natuurlijke staat van groei. Pas later leren we dat het ‘niet hoort’. Dat het iets is om weg te stoppen. Maar als we daar eerlijk naar durven kijken, zien we dat het vermijden van ongemak ons verlamt. Het maakt ons kleiner dan we zijn.
Hetzelfde geldt voor leiderschap. Echte leiders vermijden ongemak niet. Ze leren ermee te werken. Ze kijken onzekerheid recht in de ogen en vinden de moed om toch te handelen. Ze weten dat ongemak niet verdwijnt door controle, maar door verbinding – met zichzelf, met anderen en met wat écht belangrijk is.
De vergeten kunst van ongemak
Het mooie is: deze wijsheid zit al in ons. Het is niets nieuws, we zijn het alleen vergeten. Ongemak aangaan is een oude kunst die vraagt om moed, om ruimte en om vertrouwen. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat het je brengt waar je anders niet komt. Het leert je wat echt van waarde is.
Dus de volgende keer dat je dat schurende gevoel opmerkt – dat ongemakkelijke moment waarin je instinct je zegt om weg te kijken, door te scrollen of te vermijden – probeer dan eens iets anders. Blijf. Voel. Laat het ongemak je iets vertellen wat je nog niet wist. Misschien ontdek je iets verrassends: een stukje van jezelf dat je nog niet kende.
Ongemak is geen fout in het systeem. Het ís het systeem. Het is de plek waar we leren, waar we groeien, waar we leven. Het is de weg naar morgen. En die weg begint vandaag.