Je kent het wel: iets raakt je. Een opmerking, een blik, een situatie. Het schuurt. Je voelt onrust, spanning, misschien zelfs verzet. Het is een moment waarin je eigenlijk twee kanten op kunt: óf je duwt het weg en gaat er niet op in, óf je vecht ertegen, van binnen of van buiten. Maar er is nog een derde mogelijkheid: erbij blijven zonder meteen iets te hoeven oplossen. Maar die optie, dat ongemak verdragen is verdraaid lastig. Zodra er iets wringt, willen we namelijk een oplossing. Want ongemak betekent dat er ‘iets mis is’, toch? Dat er iets moet worden veranderd? Maar is dat wel zo?

Wanneer je iets verdraagt, betekent dat niet dat je het negeert of er niets mee doet. Het betekent dat je voelt wat er gebeurt zonder het direct als een probleem te bestempelen. Weerstand daarentegen is iets anders. Dat is het moment waarop je denkt: dit zou niet mogen zijn zoals het is. Het is de spanning tussen wat er is en wat je vindt dat zou moeten zijn.

Meestal is dit innerlijk verzet trouwens niets meer dan ego, opvoeding en angst. Een constructie van gedachten over hoe het had moeten zijn, hoe jij had moeten reageren, hoe een ander zich had moeten gedragen. En precies dáár ligt de valkuil. Want dat betekent dat je niet met de situatie zelf worstelt, maar met je eigen idee erover. Uit de ‘dit klopt niet, dit hoort niet’ komt vaak een impuls om iets te doen. Maar dat is geen intuïtie die wil dat je luistert. Het is ruis, een oude reflex.

Als je echter niet meteen meegaat in de impuls om te fixen of te vermijden, als je erbij kunt blijven zonder direct een oplossing af te dwingen, geeft dat ruimte. Het haalt de scherpe rand van de weerstand weg en maakt het mogelijk om echt te voelen wat nodig is. Misschien niets. Misschien een kleine aanpassing. Misschien voel je dan ineens: eigenlijk heb ik behoefte aan rust. Of: eigenlijk wil ik duidelijker mijn grens aangeven. Op dat moment spreekt niet het verzet, maar de onderliggende wijsheid. Maar niet vanuit paniek, niet vanuit angst, niet omdat iets ‘weg moet’. Innerlijke wijsheid is niet iets wat je bereikt door een extra denkstap. Het is wat overblijft als je even stopt met proberen iets anders te maken dan het is.

Ermee kunnen zijn, ook bij de ander

Bij jezelf blijven zonder een situatie direct te willen fixen, is één ding. Maar bij iemand blijven zonder diegene te willen fixen, is nog een grotere uitdaging. Wat als iemand tegenover je zit die vol emotie zegt: “Ik trek dit niet.” Of juist in stilte verdwijnt, zich afsluit, niet kan of wil voelen? Onze eerste neiging is ook dan vaak: oplossen. Een advies geven. Iets doen. Iets zeggen. Maar waarom? Omdat wij zelf dat ongemak niet willen voelen. Omdat het ons raakt, omdat we ergens geloven dat het onze taak is om een ander te helpen. En zo grijpen we in. Soms subtiel, “Ach, het komt wel goed.” Soms met kracht, “Je moet het loslaten.” 

We denken vaak dat ‘helpen’ betekent dat we een oplossing aandragen. Maar iemand écht helpen betekent soms juist niets doen. Niet omdat je onverschillig bent, maar omdat je ziet dat de ander geen oplossing nodig heeft, maar ruimte.

Ruimte voor wat? Voor zichzelf natuurlijk. Voor het niet-weten. Voor het ongemak dat er gewoon even mag zijn. Voor een moment waarin hij of zij voelt: “Het hoeft niet anders te zijn dan het nu is.” Want pas als iemand die ruimte voelt, kan er iets verschuiven. Niet door een goed advies, niet door een quick fix, maar doordat het verzet wegvalt en er iets anders mag opkomen.

Dit betekent in de praktijk dat je niet meteen een troostende zin uitspreekt als iemand huilt. Niet je armen om een schouder slaat. Dat je niet automatisch invult wat iemand nodig heeft. Dat je het ongemak verdraagt van iemand die boos is, zonder te sussen. Dat je een vraag stelt zonder een kant-en-klaar antwoord te geven. Het betekent dat je rustig bent in de onrust van de ander. Dat je niet direct in de dynamiek meegaat, niets oplost.

Want soms is dat de enige ‘oplossing’ die nodig is: iemand die blijft. Iemand die niets maakt, niets oplost, niets invult. Maar er gewoon even is. Zonder haast, zonder oordeel. Zodat jij ook even niets hoeft.

En precies daar, in dat kleine niets, beweegt er iets.
Niet omdat het moet. Maar omdat het mág.