Vraag iemand wat een goed team of een sterke leider kenmerkt, en het woord ‘openheid’ komt geheid voorbij. Open communicatie. Open houding. Open sfeer.
Klopt allemaal. Maar ergens is ‘openheid’ onderweg iets anders gaan betekenen. Het lijkt nu te gaan over je diepste gevoelens delen, je kwetsbaarheid tonen, je worstelingen blootleggen. Alsof echte verbinding alleen ontstaat als iedereen z’n binnenwereld op tafel legt.
Maar dat is geen openheid.
Dat is exposure.
Openheid betekent niet dat je je persoonlijkheid of verleden erbij moet halen. Het betekent niet dat je eerst je onzekerheden moet uitspreken voordat je meetelt. Openheid gaat niet over ‘jouw verhaal’ delen, maar over ruimte maken voor interactie. Over beschikbaar zijn voor wat zich nú aandient, zonder je af te schermen, zonder alles te filteren door oude patronen.
Want laten we eerlijk zijn: hoe vaak wordt ‘openheid’ verward met ‘ik vertel je waarom ik ben zoals ik ben’? Hoe vaak wordt een gesprek over samenwerking opeens een therapeutische sessie waarin iedereen moet vertellen over hun opvoeding, angsten of diepste onzekerheden?
En is dat écht helpend?
Soms wel. Maar vaak niet. Echte openheid zit niet in de hoeveelheid details die je deelt over je leven, maar in de mate waarin je nu beschikbaar bent in het contact. Of je durft te luisteren zonder alvast een weerwoord te vormen. Of je bereid bent iets te laten kantelen in je perspectief. Of je voelt wanneer iets schuurt en daar niet meteen van weg beweegt.
Een team werkt niet beter omdat iedereen elkaars trauma kent. Het werkt beter als mensen zich vrij voelen om te spreken zonder zich af te vragen of hun woorden ‘veilig genoeg’ zijn. Een leider wordt niet sterker door persoonlijke anekdotes, maar door het vermogen om helderheid te brengen zonder zichzelf als middelpunt te zien.
Hoe aanwezig durf jij te zijn zonder je te verstoppen achter een levensverhaal?