Stef Bos, een verhalenverteller puur sang. Hij neemt je mee op een reis en verbind de liedjes op zo’n manier dat je amper het gevoel hebt dat je in het theater zit. Het komt rechtsreeks bij mij binnen, zijn teksten en verhalen inspireren. Al dikwijls heb ik mezelf afgevraagd waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, hoe zijn creatieve processen ontstaan. Een paar maanden nadat ik bij zijn show ben geweest spreken we af en hij vertelt:

‘Schrijven is voor mij heel intuïtief. Als ik opzoek ben naar inspiratie dan loop ik weleens thuis langs het kanaal, ogenschijnlijk denkend aan niets. De energieën die dan passeren en de indrukken die ik dan opdoe helpen wel om uit mijn kop te komen en terug te gaan in mijn lijf. Ik kan teksten van tevoren niet zomaar bedenken. Ik moet het voelen en dan ontstaat er iets. Niet zozeer op het moment zelf, maar wat ik denk en voel en de indrukken die binnenkomen vertaal ik eerst naar een beeld. Deze houd ik vast in mijn hoofd en laat ik op een zeker moment weer los. Het creatieve element is voor mij van levensbelang. Het is net zo noodzakelijk als ademen.’

‘Een goed voorbeeld is de repetitie van vandaag. Vanmorgen was ik in mijn geboorteplaats Veenendaal voor het project ‘ Als toen..’. Ter voorbereiding hierop ben ik gisteravond aan tafel gaan zitten om alvast wat uit te werken. Al gauw merkte ik ‘dit gaat hem niet worden’ en er kwam geen letter op papier. Het mooie is dat het lied vandaag spontaan is ontstaan. Tijdens de repetitie van een blues werd een van de mensen geraakt en reageerde behoorlijk boos. Door de emotie die ontstond werd ik getriggerd. Ik vroeg aan de bassist of hij een boze toon wilde spelen en daarna ontstond de juiste tekst als vanzelf. De directheid van deze groep en het er tussendoor bewegen geeft mij creatieve input. Dat levert mij zoveel op.’ Zijn mondhoeken wijzen omhoog en zijn blik is kalm en vriendelijk.

Henk Hulshof fotografie

‘Ik heb een goede jeugd gehad en ben eigenlijk altijd al mijn eigen weg begaan. Ik herinner mij nog dat ik in mijn puberteit ben ik gaan schrijven om de verwarring en alle indrukken die ik opdeed een plek te geven. Onlangs vroeg ik mijzelf nog af: ’Waarom schrijf ik nu eigenlijk?’ De conclusie was dat ik nog steeds schrijf om de dingen te verwerken. Het is voor mij een noodzakelijkheid, geen kwestie van willen. Alles wat binnenkomt, dingen die me raken die schrijf ik allemaal van me af. Het neutraliseert en zorgt voor ordening.’ Tijdens mij studie in Antwerpen merkte ik dat ik op straat mensen sterk aanvoelde. Het voelde wel eens overweldigend en tegelijkertijd merkte ik ook dat ik nieuwsgierig was naar andermans verhalen. Die interesse is er nog steeds. Dat zit er nou eenmaal in en het werkt zeer verhelderend in de reflectie naar jezelf. Het is mijn bron waaruit ik put in het schrijven van mijn teksten. ’

Stef ziet zichzelf ook absoluut niet als artiest. Hij benoemt het zelf als zijn vak en dat hij zichzelf als een uitverkorene voelt dat hij mag doen wat hij het liefste doet. Schrijven, verhalen vertellen, allerlei projecten en uitstapjes. Zoals hij het zelf zo mooi verwoord: ‘Ik ben gaan doen, omdat ik doe wat ik doe en dat is schrijven. Zingen is slechts een vehikel om de verhalen te kunnen vertellen. Als mensen naar een optreden komen dan gaat het niet om mij. Ik probeer me vooral dienstbaar op te stellen, liedjes te zingen en verhalen te vertellen. Schrijven om een hit te scoren vind ik zonde van mijn tijd. Tegen de tijd dat zo’n lied dat op de radio wordt gedraaid ben ik alweer vijf liedjes verder. Ik kan niet werken vanuit een commerciële inslag.’ Hij zegt het met een ernst die mij ervan overtuigd dat hij het ook echt zo ervaart. ’Aan jonge artiesten geef ik altijd de tip mee om ver vooruit te denken.

‘Ga niet jagen op wat sneller is en beredeneer het pas achteraf.’ 

‘Net als met het vinden van inspiratie en teksten werk ik eigenlijk met alles op mijn intuïtie’, Zo heb ik ook mijn vrouw ontmoet. We kwamen elkaar tegen bij een concert van Oliver Mtukudzi. Daar, in het openluchttheater van Stellebos, tikte ze mij op de schouder. Ik keek om en ze zei: ’Volgens mij wordt het tijd dat wij elkaar eens leren kennen.’ Stef kijkt iets langs me heen, zijn gezicht een en al rust en ontspanning en hij vertelt. ‘We bleken wat gemeenschappelijke vrienden te hebben en alhoewel ik haar direct aantrekkelijk vond heeft het nog een paar jaar geduurd voordat we een liefdesrelatie kregen. In de tussentijd waren we wel bevriend en zagen we elkaar graag. Ze is een beeldend kunstenaar en ik genoot direct al van haar schilderijen, beelden en creaties. Op het moment dat we echt voor elkaar durfde te gaan voelde dat zo goed. Ik dacht alleen maar:

‘Geluk is het vermijden van het ongeluk. Voor de echte grote avonturen moet je durven springen.’

Dus kom op Bos, springen.’ Zijn gezicht vult zich met zachte lijnen en ik zie de lichtjes in zijn ogen verschijnen. ‘Het is een soort van geestelijk bungeejumpen, je angsten onder ogen zien en het mentaal durven loslaten. Zonder erover na te denken ben ik in het diepe gesprongen en het is daar mooier dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.’

‘Inmiddels hebben we drie fantastische kinderen. Zo’n tien jaar geleden werd de eerste geboren. Een zoon. Het was als een meteoorinslag. Het had iets euforisch en was een noodzakelijke ervaring in mijn leven. De zorgen, de angsten, de twijfels en het leren loslaten. Het doet iets met je en is zo intens. Het vaderschap ervaar ik echt als een achtbaan. Je kunt je voor van alles afsluiten, behalve voor dit. Alles wat met de kinderen te maken heeft komt zo ontzettend binnen. Het voelt voor mij dan prettig om al de gedachten en gevoelens te vertalen naar woorden op papier. Het is een soort van ordening. Je krijgt opeens een stuk minder tijd voor jezelf en hierdoor word je gedwongen om veel efficiënter te werk te gaan. Al het wezenlijke heb je niet meer in de hand. Na onze zoon werd onze dochter geboren en een jaar geleden heeft onze jongste het licht gezien. Ze zijn me ontzettend dierbaar en geniet van hun belevingswereld, hun verhalen, de lach op hun gezicht.’ Zijn helderblauwe ogen stralen zoals ik dat nog niet eerder van hem heb gezien en de rest van zijn gezicht straalt mee.

‘Onze kinderen groeien op in twee werelden. We hebben een oude boerderij in Zeeuws Vlaanderen. Daar zitten we letterlijk tussen de Appie en de Delhaize in. Daar is er rust en hebben we ruimte om ons heen en dan hebben we nog een thuis in het centrum van Kaapstad. Daar is het ook heerlijk, maar weer heel anders. Eerder heb ik al bij mezelf ontdekt dat ik me thuis voel waar mijn taal gesproken wordt. Zo haal ik ook het mooiste uit twee werelden. Dit gun ik mijn kinderen ook. Vandaar ook dat ze in beiden landen naar school gaan en dat we vanaf de geboorte al vanaf de geboorte Afrikaans, Nederlands en Engels met ze.’

We voeden ze heel intuïtief op. Vanaf de eerste dag proberen we echt met ze te communiceren. Zo hebben ze bijvoorbeeld nooit luiers gedragen. Het resultaat was ongelofelijk, ze waren al met drie maanden zindelijk. Mijn vrouw had in een boek gelezen dat als je echt op de signalen van je kind let, je al snel genoeg ontdekt wat al die verschillende signalen voor een betekenis hebben. Honderd jaar geleden waren er namelijk ook geen luiers. Direct na de geboorte werken de sluitspieren al en kinderen voelen zelf feilloos aan wat er zo meteen komen gaat. Is het een ‘pipi’ of een kakka’. Het is alleen even trainen om er ook controle over te krijgen. Zo ook met leren lopen. In Afrika lopen de kinderen blootvoets. Dit blijkt zo goed voor de stabiliteit te zijn dat ze al met acht maanden konden lopen. Echt als je ze op de rotsen ziet klimmen en klauteren zijn het net aapjes. Dit zijn van die mooie elementen van de verschillende culturen waarin ze opgroeien.

‘Vreemde culturen zijn een spiegel van je eigen cultuur. De diversiteit is veel interessanter.’  

Dan klaart hij weer op en gaat verder. ‘Nu ik ouder word en vader van drie kinderen ben, heb ik geleerd om te categoriseren. Om te kunnen schrijven heb ik namelijk puurheid nodig. Zo is het schrijven bij mij ooit ook ontstaan. Ik kies bewust mijn momenten en laat dingen los die niet relevant zijn. Liedjes ontstaan bij mij ook altijd op een onverwachts moment. Ik weet vaak van tevoren al waar het ongeveer naartoe gaat. Het ontstaan moet alleen nog geboren worden. Neem nou de show van vanavond ‘Kern’. Deze show is eigenlijk ontstaan door een mooi gesprek met mijn, toen achtjarige, zoon. Ik herinner mij dat gesprek nog alsof het gisteren heeft plaatsgevonden. We liepen samen over straat. We hadden het over niets in het bijzonder en toen opeens kreeg het gesprek een wending. Ik vroeg aan hem:’ Wat wil je later worden jongen?’ In plaats van antwoord te geven stelde hij mij een wedervraag. Hij wilde vragen: ‘Papa, wat wil jij later worden als je groot bent?’ In plaats daarvan vroeg hij mij: ‘Papa, wat wil jij later worden als je dood bent?’ Stef kijkt even van me weg, maar het kan mij niet ontgaan dat ik zijn ogen zie glanzen. Even houdt hij dit moment vast en dan vertelt hij verder. ‘Hij schrok van zijn eigen verspreking, maar we konden er samen hartelijk om lachen. Direct dacht ik: ‘Wow, dat is nog eens een kern van formaat’. Soms zit de kern dus daar waar je hem niet zoekt. De bedoeling was om teksten te schrijven over thema’s als de dood, geluk, verdriet en de liefde. Door de verspreking van mijn zoon besefte ik dat een zoektocht naar de kern onmogelijk is. Die kern ga ik namelijk in dit leven nooit vinden. Het is zoveel ineen en tegelijk het kleinste van het kleinste. Het is zoals het vinden van je bestemming. Wil je de weg kunnen vinden dan kun je dat via je navigatie doen, maar hoe mooi is het als je in het leven van het pad af durft te wijken. Sla gewoon eens een andere weg in en kijk dan waar je uitkomt.’

‘Door die bewuste verspreking van mijn zoon heb ik het lied ‘Later als ik dood ben’ geschreven. Er zaten al wat woorden in mijn hoofd, maar de tekst is ontstaan toen ik alleen op een hotelkamer lag en de slaap maar niet kon vatten. Buiten aan de gevel van het hotel hingen twee generatoren die zo hard hun werk deden dat ik ze binnen letterlijk kon verstaan. Al snel heb ik me erbij neergelegd dat ik een goede nachtrust wel kon vergeten en al liggend in mijn bed stond ik opeens open. Het waren de perfecte omstandigheden om de kernzinnen te laten ontstaan.’

‘Later als ik dood ben wil ik wonen in jouw ogen 

Om jou te laten zien waar ik zelf blind voor was 

Want de liefde ligt zo dikwijls gewoon maar voor het grijpen 

Later als ik dood ben wil ik wonen in jouw hart’ 

‘De beste momenten om te schrijven zijn sowieso de momenten tussen rust en extase in. Ik voel mezelf op het puntje van mijn stoel gaan zitten en veer wat omhoog. ‘Ja’, zeg ik enthousiast. ‘Dat herken ik wel. Het is zo’n moment tussen een diepe slaap en weer langzaam wakker worden. Het moment tussen bewust en onbewust. ‘Precies dat moment’ zegt hij. ‘Tussen er zijn en er niet zijn. We zoeken samen naar een woord wat de lading dekt.’ Het lagere bewustzijn’ zeg ik. Stef herhaalt mijn woorden. ‘Ja het lagere bewustzijn. Dat is mooi. Je bent op je meest creatieve moment als je lagere bewustzijn verbinding maakt. Je komt dan als het ware in je collectieve onderbewustzijn. Het is het schemergebied of te wel de valavond zoals ze dat zo mooi in het Afrikaans zeggen. Je vaart dan mee op de stroom van het leven. Je bent er, maar toch ook weer niet. Inspiratie is dikwijls het maken van connectie met die onderstroom. We beschikken allemaal tot in onze aller diepste kern al over zoveel bagage van onze ouders en grootouders. Doe daar al je persoonlijke ervaringen nog bij en je hebt een enorme bron aan inspiratie. Je hoeft er vaak alleen maar het dekseltje vanaf te halen en het begint als vanzelf te stromen. Stef kijkt tevreden en lacht. ‘Heel de show is dus eigenlijk ontstaan door een kern, een zaadje en één enkele zin.’

Henk Hulshof fotografie

Terwijl wij onze spullen bij elkaar zoeken gaat Stef achter de microfoon staan en begint de band te spelen. De eerste klanken van ‘Dichterbij de kern dan ik dacht’ klinken door de zaal. Ik krijg kippenvel over mijn hele lichaam. Wat een fantastisch geluid en wat een fantastische man. en ik geniet. De rest van de avond voel ik me euforisch. De woorden en zinnen dansen door mijn hoofd en ik voel het in mijn hele lijf.

Tekst: Sandy Theunissen, www.hetportretvan.nl