Ik herinner me in deze column ‘Wilma’, die elke dag in mijn super-de-luxe stoel ging zitten. Totdat het voor mij als leraar genoeg was.…

Ik heb in de klas een eigen stoel, een superdeluxe bureaustoel die kan ronddraaien, omhoog en omlaag kan en een zitting heeft van zachte stof. Waarschijnlijk heeft u er ook wel (ergens) één. Niet echt iets bijzonders dus, zou je denken…

Behalve als je leerling bent en zelf op een houten stoel zit de hele dag. Dán wordt zo’n stoel ineens erg aanlokkelijk. Het is een luxe zetel, een koning waardig. Zo eentje waar je wat harder voor wilt werken, als je er daarna een kwartiertje op mag zitten…

Een van mijn leerlingen Wilma, aast hier dagelijks op. Het wordt bijna een spelletje dat als zij, bij binnenkomst in de klas, op de stoel plaatsneemt, ik probeer haar er weer uit te krijgen. Door te vragen, de eisen, te dreigen, te kietelen, te plagen, te beloven…
Afijn, alle mogelijke varianten hebben de afgelopen maand de revue gepasseerd.

Tot die ene ochtend dat ik er wel klaar mee ben.
Nadat ik haar uit de stoel heb gekregen, houd ik Wilma nog even staande en vraag: ‘Zeg, heb jij wellicht gezien dat er net iemand op mijn stoel zat, toevallig? Ik meende iemand te zien, maar heb net niet goed genoeg gekeken om te zien wie het was’.

‘Ja’, zegt ze, ‘ik zag het ook, ik ga geen namen noemen natuurlijk, maar ik denk dat ik wel weet wie het was.’

‘Hmmm,’ reageer ik, ‘ik moet daar toch eens beter op letten, want ik vond het toch een beetje raar, het is immers mijn stoel, en ik stond er gewoon naast.’

Wilma, die ervan uitging dat ik een mooi spelletje speelde, gaat er volledig in mee. ‘Helemaal mee eens, geen porem, dat kan inderdaad echt niet. Het getuigt niet echt van respect dat iemand dat doet, terwijl je er gewoon naast staat.’

Om er nog een vrolijke noot aan te geven, vraag ik aan haar of het wellicht mijn duo-collega uit de andere klas had kunnen wezen, wat (natuurlijk) met een langgerekt ‘Jaaaaaa’ en een glimlach wordt beaamd.

Tot zover deze kleine conversatie. Maar dat mijn aanpak niet alleen leuk was, maar ook werkt bewijst zich twee uur later. Na de pauze komen we de klas binnen en schiet Wilma direct richting mijn stoel. Maar nog voordat ook maar één bil mijn zitting heeft geraakt, veert ze weer overeind, kijkt me aan en zegt enigszins gepikeerd: ‘ Nou kan ik nooit meer in jouw stoel gaan zitten, zonder dat ik denk dat dat respectloos is, gemeen hoor!’

Zij iets geleerd en ondertussen heb ik mooi ‘mijn’ stoel weer terug.