Speelsheid lijkt luchtig en onschuldig, maar het is veel meer dan dat. Het is een manier om de wereld te benaderen, een manier om niet vast te zitten in vaste patronen, maar open te blijven voor wat kan ontstaan. In een wereld die ons vaak vraagt serieus te zijn, productief te blijven en ons aan structuren te houden, kan speelsheid misschien wel de meest verrassende vorm van weerstand zijn.
Het concept van intra-actie, zoals uitgewerkt door Karen Barad, laat zien dat niets op zichzelf bestaat. Alles ontstaat in relatie tot iets anders. Dit geldt niet alleen voor de fysieke wereld, maar ook voor onze manier van ervaren. Je zou kunnen zeggen dat speelsheid een menselijke uiting is van intra-actie.
Wanneer je speelt, laat je het idee los dat de wereld vaststaat. Je maakt ruimte voor experiment, verbeelding en het onbekende. Denk aan hoe kinderen spelen. Een kartonnen doos kan een kasteel worden, een ruimteschip of een verborgen schat. Er is geen vooraf bepaald script, alles ontstaat in het moment, in relatie tot wat zich aandient.
Intra-actie breekt met de gedachte dat entiteiten, zoals mensen, objecten of ideeën, eerst los van elkaar bestaan en daarna op elkaar inwerken. Het stelt dat alles pas vorm krijgt in de relatie. Een kasteel bestaat niet zonder het kind dat het bedenkt, en het kind wordt mede gevormd door het spel met de doos. Alles ontstaat samen en beïnvloedt elkaar voortdurend.
Speelsheid nodigt uit tot deze manier van kijken. Het is niet alleen iets vrijblijvends, maar een manier van omgaan met de wereld waarin flexibiliteit en improvisatie centraal staan. Het betekent niet blijven hangen in hoe iets ‘zou moeten’, maar inspelen op wat er gebeurt en nieuwe mogelijkheden verkennen.
Wanneer kinderen spelen, bedenken ze de regels vaak ter plekke. Een doos is niet zomaar een object, maar iets dat uitnodigt tot actie. De textuur, grootte en vorm bepalen mede hoe ermee gespeeld wordt. Dit laat zien dat niet alleen het kind betekenis geeft aan het spel, maar dat het materiaal zelf ook bijdraagt aan wat er kan ontstaan.
Op dezelfde manier krijgen betekenis en vorm in intra-actie geen vaste contouren, maar ontwikkelen ze zich in het samenspel van verschillende factoren. In improvisatie zie je dat ook. Geen enkele speler bepaalt de scène alleen. Alles wat gebeurt, is een reactie op wat de ander doet en tegelijkertijd een vormgeving van wat volgt. Dit geldt niet alleen in theater, maar ook in gesprekken. In plaats van iemand te vragen ‘waar ben je trots op’, kun je vragen ‘wat betekent succes op dit moment voor jou?’. Het antwoord hoeft dan niet uit een vaststaand verhaal te komen, maar ontstaat ter plekke.
Speelsheid lijkt misschien iets lichamelijks of mentaals, iets wat je doet of voelt, maar het heeft ook een ethische kant. Als alles ontstaat door intra-actie, betekent dat dat niets neutraal is. Alles wat we doen, zeggen of waar we mee in contact komen, draagt bij aan hoe de wereld zich vormt.
Dat betekent niet dat speelsheid vrijblijvend is. Kinderen die vrij spelen, laten vaak zien hoezeer spel draait om dynamisch afstemmen. Ze zoeken manieren om iedereen te laten meedoen, bedenken regels voor wie minder snel kan rennen, of maken een spel moeilijker als het te makkelijk wordt. Het speelse karakter van hun handelen betekent niet dat alles kan, maar dat er ruimte is om te zoeken naar wat werkt.
Speelsheid is geen luxe, en het is ook niet iets wat alleen voor kinderen is. Het is een manier van omgaan met wat zich aandient. Dat betekent niet dat verantwoordelijkheden verdwijnen, maar dat ze kunnen worden bekeken vanuit een open houding, waarin experimenteren en aanpassen vanzelfsprekend zijn.
Intra-actie laat zien dat we niet vastzitten in een starre werkelijkheid, maar altijd in een wereld van mogelijkheden leven. Speelsheid is de manier waarop we dat steeds opnieuw kunnen ontdekken.