In de oorspronkelijke betekenis van het woord spel komt ‘vrijheid’ en ‘doen alsof’ veelvuldig voor. We zien dit nog in ons taalgebruik wanneer we spreken over ‘vrij spel hebben’, ‘iets klaar spelen’ of ‘er is iets in het spel’. De verwijzing naar vrijheid of onvrijheid wordt dan bijna zichtbaar gemaakt.

Is spelen in de oorspronkelijke zin wellicht bedoeld om te ervaren hoeveel vrijheid je hebt in handelen, zo vraag ik mij af? 

Ik richt tot het boek ‘Homo Ludens’ van Huizinga om tot het antwoord te komen. Hij schrijft dat wanneer we naar de taalkundige wortels van spel kijken we in het Sanskriet een zeer rijke omschrijving vinden van wel vier spelvormen;

  • Kridati, dat zowel het spel van kinderen, dieren als ook de beweging van wind en golven aanduidt; Ook kan het huppelen of dansen betekenen.
  • Divyati (div = dobbelen) betekent werpen, plagen en ‘voor de gek houden’. Het kan ook staan voor iemand die van alles een spel maakt..
  • Vilasa staat voor beweging, (opeens) verschijnen en bezig zijn. Het verwijst naar amusement, levendigheid en gracieuze bewegingen.
  • Lila (leela) drukt tot slot het luchtige, vrolijke, moeiteloze en onbetekenende van spel uit. Het verwijst naar grote avonturen en grote ontdekkinging. Opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw – zonder enig verlies en zonder enige winst als ware het leven een eeuwigdurend ‘alsof-spel’.

Ik lees in alle bewegingen een uitnodiging terug. Een manier om vrij te zijn met je lichaam, met anderen en de wereld om je heen. Dat kan op verschillende manieren dus. Er is geen woord overigens dat spel verbindt met wedstrijd schrijft Huizinga in zijn boek Homo Ludens. Ze zijn niet met elkaar verbonden.

In de Latijnse taal (waar ook onze cultuur deels op is gebaseerd) vinden we slechts één woord: dat het ganse gebied van spel en spelen: ludus. Het omvat het kinderspel, de ontspanning, de wedstrijd, de (kerk)dienst, toneel en het kansspel. Naarmate de tijd voortschrijdt verdwijnt steeds meer het luchtige en vernauwt het woord tot ‘oefening’ en ‘wedstrijd’ zoals we veelvuldig zien in het beoefenen van instrumenten en de wijze waarop sport in onze maatschappij wordt georganiseerd.

Dit inzicht laat me mijmerend achter… zouden we onderweg iets fundamenteels verloren zijn?