Ik kijk hem aan. De tranen schieten in mijn ogen. ‘Damn’ is mijn eerste gedachte. Niet nu. Niet hier. Niet in deze situatie. Ik kijk om me heen. Verontschuldig me met een korte schouderophaal. “Niks van aantrekken hoor. Ik huil nu eenmaal snel”. Het voelt echter helemaal niet goed. Van binnen balt mijn maag zich samen en dat maakt het er niet beter op. De tranen gaan niet over. Ze blijven zachtjes opwellen. Een half uur later zit ik in de auto. Mijn gedachten gaan terug naar het sollicitatiegesprek dat ik net gevoerd heb. Waarvoor ik zal worden afgewezen. “Niet professioneel gedragen” is waarschijnlijk de boodschap die me verteld wordt. Ik ken het, heb het eerder gehoord. Als ik alleen daaraan denk schieten de tranen me weer in de ogen. Net nu ik ze, de spanning van het gesprek achter me latend, gedroogd had.

Thuis vertel ik over mijn gesprek. En over mijn tranen, dat ik ervan baal. Ervan af wil. Ik wordt toegeknikt. Mijn Lief kent mijn emoties. Hij weet hoe ik sinds een paar jaar leer mijn gevoelens er meer te laten zijn. Dat levert me op dat ik niet meer depressief ben. Minder moe. Meer durf. Het leven de moeite waard vindt. Maar de keerzijde is een stortvloed aan tranen. Die overlopende emmer bij elke zelfbewuste emotie. Daar waar het gaat over verbinding, groei, intense blijdschap of juist de momenten dat deze gevoelens pijnlijk afwezig zijn laten me overstromen. Mijn tranen vormen een deel van mijn persoonlijkheid. Ze zijn er bij een gevoel van dankbaarheid, onschuld,  een vleug van saamhorigheid of een herinnering aan ‘niet gezien worden’. Ze ontstaan uit boosheid, bijvoorbeeld wanneer ik onterecht kritiek kreeg en mijn standpunt niet gezien werd, of wanneer ik ongevraagd advies krijg. En ze ontstaan tijdens all-you-need-is-love momenten, een mooi muziekstuk, een drama-oefening en soms zelfs tijdens een reclame die inspeelt op gevoel. En ze komen zelfs te voorschijn onder de douche wanneer ik me ontspan.

In de jaren die volgen na dit moment volg ik diverse therapieën om me ‘van de tranen af te helpen’. Het enige dat me oplevert is dat ik me er niet meer voor verstop. Dat ik rechtop durf te staan en niet bij voorbaat geen hogere functies aan wil nemen omdat ik ‘nu eenmaal niet zo zakelijk ben’. Maar het ongemak blijft. Zelfs wanneer ik er een filmpje van maak en dat laat zien tijdens een presentatie waarin ik over GaveMensen vertel. Ik accepteer dat ze er zijn, mijn tranen, maar eigenlijk had ik ze liever niet gehad.

Ik zie, doordat er steeds meer gevoelige slimme mensen op mijn pad komen, dat huilen een vorm van uiting is die veel intens levende mensen delen. Het lijkt verweven te zijn met hun persoonlijkheid. Met wie zij zijn. In de stukken die ik las zag ik dat Elaine Aron er zelfs over getwijfeld heeft om het mee te nemen in de vragenlijsten voor HSP omdat zoveel mensen zich erin herkennen, zij huilen veel gemakkelijker dan anderen. Via Elaine leerde ik ook over de koppeling die we maken in ons hoofd tussen statusbepaling en verbinding, ofwel ranking en linking. (Zie oa haar boek ‘De kracht van Zelfwaardering’.) Zij geeft aan dat statusbepaling op zich een gezond onderdeel is van ons leven en dat we ons geregeld vergelijken met anderen om te zien of we beter of slechter zijn dan zij. Het is inherent aan ons sociale karakter. Bij vrienden voelen we ons meestal veilig en behalve een sportief uitstapje of vriendschappelijke uitdaging, bv in een spelletje, voelen we ons ‘gelijkwaardig’. Mensen met wie we ons (nog) niet gelijkwaardig voelen, daar hebben we vaak de connectie mee dat we ook op de ranking-schaal er gevoelens aan verbinden. Zoals ik op keek tegen de man met wie ik in een sollicitatie gesprek zat.

Huilen kan ik ook bij vrienden. Maar daar maak ik er geen punt van. Ik weet dat ze mijn diepe gevoelens accepteren. Maar in een ‘vreemde’ situatie, bij de dokter, in een nieuwe trainingsgroep of werksituatie voelt huilen als zwakte. En het is me ook geregeld overkomen dat het gezien wordt op die manier. Dan werd er op me neergekeken. Ik was niet in staat mijzelf onder controle te houden. In het beste geval werd gedacht dat ik ‘die periode in de maand had’, in het slechtste geval werd ik gezien als labiel.

Ik weet nog dat ik een gesprek had met mijn vader enige tijd geleden waarin hij een voorval vertelde dat hij in zijn werk niet erkend werd. Ik vroeg hem hoe hij daarmee was omgegaan en hij vertelde me, gedetailleerd en in geuren en kleuren hoe hij daar stond aan het bureau van zijn baas. De stukken waar het om ging neergooide, een boze opmerking maakte en met grote stappen de deur uit liep. Ik keek mijn vader aan en zei hem dat ik dit niet deed, ik zou waarschijnlijk gevraagd hebben om een gesprek, zou zijn gaan zitten en was gaan huilen. Mijn vader keek me aan. Zijn lippen tot een streep getrokken. Toen knikte hij kort en zei ‘ja, ik denk dat ik me dan ook niet zou hebben kunnen bedwingen. En dus deed ik het waarschijnlijk zo. Ik had geen andere keuze’…

De keus gezien te worden als vriend/vijand of superieur/inferieur maken we veelal onbewust. Pas toen mijn vader zijn voorbeeld gaf besefte ik me dat ik er zo’n hekel aan heb om me (tijdelijk) als vijand neer te zetten door gewoonweg de verbinding te verbreken, dat ik er niet voor kies. Zelfs niet als het me zou hebben geholpen in die situatie. Het feit dat ik me in alle situaties als ‘verbonden’ opstel maakt echter dat dit iets doet met de ander. Die kan zich ongemakkelijk gaan voelen. En dan kan het gebeuren dat ik ongevraagd getroost wordt bijvoorbeeld (met van die kleine wrijvende gebaartjes over mijn lijf.) Iets waar ik op dat moment geheel geen behoefte aan heb over het algemeen, tenzij het echt mijn allerbeste vrienden zijn. Of vraagt wat er aan de hand is. En wat er dan gebeurd laat zich raden ‘ik ga geruststellen’. Want dat is het enige wat ik op zo’n manier kan bedenken om toch de verbinding te behouden. En dat heeft een positieve kant. Door je gevoel te laten zien en ook nog gerust te stellen laat je zien dat je te vertrouwen bent (als jouw emoties er mogen zijn mag dat immers ook bij anderen). En je geeft ook nog eens aan dat je een attent persoon bent die rekening houdt met de gevoelens van anderen.

Elaine Aron geeft daarnaast aan dat we niet mogen verwachten van de ander wanneer zij de oorzaak zijn van onze tranen, dat zij zich verontschuldigen of aangeven dat ze geen flauw gevoel hebben hoe wij ons voelen. Maar je tranen uitleggen is geen oplossing heb ik ontdekt! Wanneer tranen een uiting zijn van een trigger in ranking is het tijd om trots op je gevoelens te gaan zijn. Verontschuldigen wanneer de ander je als ‘zwak’ ervaart kan opgevat worden als een gebaar van minderwaardigheid. En dat is waarschijnlijk niet wat je wilt. Het is in ieder geval niet wat ik wil. Ik wil trots voelen en ervaren. Tranen zijn immers een teken van gevoeligheid. Het vermogen met een ander mee te leven. Aan te voelen wat de ander nodig heeft. De kunst een verhaal met zoveel emotie te vertellen dat je erin meegenomen wordt. Het is misschien wel makkelijker om je tranen buiten te sluiten door je niet kwetsbaar op te stellen en moeilijke situaties uit de weg te gaan. Er is moed voor nodig om elke dag opnieuw de keuzes te maken om onszelf te laten zien en echt te zijn. Om puur, eerlijk en oprecht te zijn.

Onze cultuur betiteld tranen misschien als zwakte. Maar de onderliggende gevoelens zijn duidelijk een teken zijn van onze mooie menselijkheid kant. Die durven voelen en laten zien dat is geen zwakte, dat is een teken van kracht! Vanaf nu neem ik me voor trots op mijn tranen te zijn en zal ik aangeven dat ik ben dat mijn gevoelens van empathie en verbinding er zijn. In plaats van me verontschuldigen neem ik me voor te zeggen dat ik gewoonweg authentiek reageer en de situatie nu eenmaal lastig vind. Wellicht is er dan geen respect van de ander voor mijn tranen maar mogelijk wel voor mijn eerlijkheid. En dat respect? Het wordt tijd dat ik dat mezelf gun!