Psycholoog Clare W. Graves ontwikkelde een theorie gebaseerd op het feit dat de menselijke natuur verandert als de bestaansvoorwaarden veranderen, waardoor nieuwe systemen ontstaan, maar tegelijkertijd de oudere systemen bij ons blijven. Hij gaf aan dat hij niet geloofde in het feit dat we als mensen streven naar een ‘eindtoestand’ omdat datgene waar we ons goed bij voelen afhankelijk is van onze omstandigheden en innerlijke wensen. Hij zag de wereld dus eerder als een open systeem van waarden met een oneindig aantal manieren van leven die voor ons beschikbaar (kunnen) zijn. Hij noemde deze vMEMEs, de verticale verschillen, tussen mensen zoals deep-level geloofssystemen, en andere manieren van denken. Zo kunnen twee mensen die elkaar op basis van cultuur, geslacht, religieuze overtuigingen, acties of levensstijlen de oorlog zouden willen verklaren, onder de oppervlakte op het vMEME niveau hetzelfde voelen, willen en bedoelen.
Spiral Dynamics is gebouwd op het systeem van opvolgende vMEMEs en is door Beck en Cowan ontwikkeld uit het systeem van Graves. Ontwikkeling ontstaat wanneer je (intern of extern) getriggerd wordt om de lessen van het ene niveau mee te nemen in het volgende. Omdat je de geleerde lessen met je meeneemt, zijn de capaciteiten en strategieën in te zetten op het moment dat het nodig is, bijvoorbeeld om in een noodsituatie terug te kunnen vallen op je overlevingsstrategieën.
Omdat we als mensen de neiging hebben om alles te ordenen, lijkt het voor de hand te liggen om te denken dat latere vMemes beter zijn dan de vorige. Dat is niet zo. De manier waarop een peuter het leven bekijkt is niet ‘minder’ dan van een schoolkind of een adolescent. Wel is het zo dat, gaandeweg je leven, je visie wat genuanceerder zal worden en wat meer uitzonderingen en meer mildheid kan bevatten. Kinderen kunnen soms als haarfijn uitleggen wat ‘goed en fout’ is in onze samenleving, maar het zijn vaak de ouderen die een genuanceerdere mening er tegenover kunnen zetten en uit kunnen leggen dat ‘goed niet altijd goed’ is en ‘slecht niet altijd slecht’. Dat heeft niets te maken met intellect. Ook niet met het feit dat hoe ouder je wordt hoe verstandiger. Het betekent alleen maar dat je meningen, waarden en normen wat anders zijn geworden. Om duidelijk te maken dat het gaat om verandering en niet om verbetering hebben Beck en Cowan er niet voor gekozen de fasen een cijfer te geven van 1 tot en met 8, maar voor elke fase een andere kleur te gebruiken.
Hieronder worden de verschillende kleuren verder uitgewerkt. Probeer, terwijl je leest, je eigen gedrag en levenssituaties voor je te zien. Soms is het makkelijk om anderen in een ‘kleur’ te herkennen maar de uitdaging is te zien voor welke groeistap jij staat in een bepaalde situatie.
Beige – Ik – Overleven
Jouw wereld is, gezien vanuit de Beige meme, gericht op overleven. Wanneer er voldoende eten, drinken en slaap beschikbaar is en je coping afdoende is, wordt er aan je primaire basisbehoeften voldaan. Op dit moment zul je naar de volgende fase gaan groeien. De eerste keer dat je deze beige fase doorloopt, als baby die voor het eerst ‘gaat teruglachen naar papa of mama’, leer je dat er een respons van hen volgt op jouw gedrag. Je krijgt een grote glimlach terug, kirgeluidjes of een andere boodschap waarmee de ander aan jou laat zien dat je ‘welkom bent’.
Als mens val je soms terug in beige, bij een ernstige ziekte bijvoorbeeld, of een natuurramp. Veel bedrijfsuitjes hebben een beige survival element in zich. Deze momenten met je team zijn goed voor de binding, want als je ineens voelt en beseft dat je afhankelijk van elkaar bent, dan kun je de fase erna (verbinding) veel bewuster instappen.
Paars – Wij – Geborgenheid
Liefde, geborgenheid en het gevoel erbij te horen zijn basisbehoeften. Paars gaat over de periode in ons leven waarin we kunnen leren om er simpelweg van overtuigd te raken dat we ‘er mogen zijn’ en daardoor liefde en verbondenheid waard zijn. Brené Brown geeft aan in haar onderzoek dat het verschil tussen degenen die liefde en verbondenheid ervaren in hun leven en degenen die ermee worstelen, enkel gelegen is in het feit dat de laatste groep de overtuiging hebben dat ze het waard zijn.
De wens ‘erbij te horen’ kan op een gegeven moment ook te beperkend voelen. Wanneer je je veilig genoeg voelt en merkt dat de groep, behalve veiligheid, ook beperkingen oplevert, ben je toe aan de volgende fase. Het kan zijn dat je het leuk gaat vinden om jezelf te laten zien en soms ‘expres anders’ te zijn dan anderen. Heerlijk om daarmee te ontdekken dat je sommige dingen ook beter kunt dan iemand anders. Of je kiest ervoor om de regels die in de groep ‘voor iedereen’ gelden te gaan bespreken. Je wordt zelfstandig ondernemer of gaat weg bij een partner die niet goed voor je is. Hoe dan ook. Jij kiest voor jezelf!
Als mens kom je o.a. weer opnieuw met paarse waarden in aanraking wanneer je in een nieuwe groep start. Niet voor niets zijn de fasen ‘forming, storming, norming, performing’ overeenkomstig met deze en de volgende spiral dynamic niveaus.
Rood – IK – Autonomie
De eerste keer dat we in de rode fase terechtkomen is al vroeg in ons leven. De beloning voor een goed verlopen hechting is namelijk een kind met een eigen willetje. Als mens komen we voortdurend in situaties terecht die ons uitdagen te dealen met onze levensomstandigheden. In rood betekent dit dat we voor de eerste plaats durven gaan, ons staande kunnen houden t.o.v. autoriteitsfiguren, het machtsspel mee kunnen spelen en assertief kunnen reageren indien nodig.
Volgens de theorie van Erik Erickson is het koppel autonomie-schaamte een fase waar ieder kind doorheen dient te gaan. Een kind wil graag ‘zelluf doen’ en dat is een heel gezonde ontwikkeling in dit stadium. Aan de andere kant komt het ook zaken tegen die het nog niet zo heel goed kan. Om het gevoel van schaamte af te wenden zegt het dan bij een botsing met de tafel ‘stomme tafel’ om zo het eigen ego te ontzien. De manier waarop ouders omgaan met dit gedrag is van grote invloed op de ontwikkeling van het gevoel van eigenwaarde. Worden de grenzen die het kind wil verkennen te zeer beperkt door de ouders, dan zal een kind eerder aan zichzelf gaan twijfelen en daardoor ook schaamte gaan ontwikkelen. Het gevoel van schaamte dat immers kan worden opgewekt, verstoort het gevoel ‘ik besta’. Schaamte brengt in de peuter de schok teweeg incompetent en onmachtig te zijn: ‘eigenlijk kan ik niet op mezelf bestaan’. [i] De tegenreactie op schaamte is dan ook dat de autonomiepoot versterkt zal worden. Het omgekeerde geldt ook.[ii]Wanneer iemand te sterk in zijn autonomie bedreigd wordt neemt zijn schaamte toe. Dat kan het begin van een depressie aankondigen. Het ervaren van schaamte kan dus, wanneer het voorkomt bij volwassenen -gezien vanuit ontwikkelingsoogpunt- juist een roep zijn van het lichaam om zichzelf niet zozeer te beperken en de eigen grenzen op te gaan zoeken in plaats van die welke in het verleden door de omgeving werden opgelegd.
In wat meer omvattende termen is ‘rood’ het niveau waarin we te maken krijgen met ‘persoonlijke macht’ en hiërarchie. Persoonlijke macht omvat de mogelijkheid te doen en krijgen wat je wil, zonder door anderen beïnvloed te worden. In dit geval is macht de mogelijkheid om de invloed van anderen te negeren, eigen resultaten te bepalen en persoonlijk onafhankelijk te zijn. ‘Jezelf zijn’ is het motto. Het denken is egocentrisch en laat behoefte aan kortetermijnbevrediging zien. In rood maak je de stap van ‘ik mag iets niet willen’ naar ‘ik wil hebben wat ik wil hebben’. Jij wilt je plek veroveren, jezelf verdedigen om zo autonomie te verkrijgen en controle uit te oefenen. Je wilt dat er naar je opgekeken wordt wanneer je kracht, snelheid, durf en tempo gaat ontwikkelen. Schaamte zit in deze rode fase dan ook in het kleineren, niet waarderen van prestaties en het onthouden van trots.
Je leert in deze fase de emotie woede in te zetten om jouw grenzen te bewaken. Door de energie die het geeft, houd je anderen letterlijk van het lijf. Je kunt hierdoor jezelf neerzetten vanuit zelfrespect. Uiteindelijk leer je dat je achter jezelf kunt staan zonder jezelf te gaan verdedigen.
Bij jonge kinderen kan de overgang naar blauw al jong gemaakt worden wanneer ze beseffen waarom regels nodig zijn én waarom het goed is dat ook zij zich eraan houden. Er ontstaat een innerlijke drang om ‘het goed te doen’ zodat iedereen in staat is het systeem te volgen. Je merkt op latere leeftijd dat je langzaam de overgang maakt naar blauw als je begint te zoeken naar de zin van het leven, naar de consequenties van je handelen en toekomstbesef begint te ontwikkelen. Wanneer je het gevoel hebt jezelf op het gebied van agendering, planning en keuzes maken niet onder controle hebt, voel je intrinsieke motivatie ontstaan om je te gaan ontwikkelen en jezelf onder controle te houden.
Blauw – Wij – Zekerheid
De macht die bij paars reeds ‘gevoeld’ wordt is de bekwaamheid van een persoon om de resultaten en de gesteldheid van anderen te beïnvloeden door middel van beloningen, straffen en de stroom van hulpbronnen te regelen. In dit geval betekent macht het uitoefenen van controle over andere mensen en wordt dan vaak sociale macht genoemd. Een voorbeeld van sociale macht is de macht van managers over hun werknemers. Gemeenschappelijk in alle definities van sociale macht is dat er een verhouding tussen mensen bestaat, waar sommige mensen controle hebben over anderen en gewaardeerde hulpbronnen voor andere mensen beheersen. Deze gewaardeerde hulpbronnen zijn lichamelijk of sociaal onbeperkt; het kan variëren van een compliment tot een cijfer in de klas, een promotie, een aanbod van bescherming of een glas water.
Blauw is het niveau van de traditionele samenleving. Het gaat hierbij om geordende verhoudingen die vragen om legitimatie, waardoor stabiliteit geborgd kan worden. Regels, richtlijnen en procedures zijn nodig om structuur aan te brengen. Goed en fout zijn vaststaand en strategie wordt ingezet om macht te verkrijgen.
In deze fase werk je aan het gevoel ‘jezelf onder controle te krijgen’. Je kent je rechten en plichten en leert je aan de regels te houden. Je ontwikkelt zelfdiscipline en andere executieve functies. Ook ben je bereid nu offers te brengen voor later. Je kunt je aansluiten bij een vakbond bijvoorbeeld en gaat werken aan je pensioenopbouw. Rechtvaardigheid staat hoog in je vaandel.
Deze fase draait om het streven naar waarheid. Het is de fase van de ideologieën, er is maar één verhaal echt waar (zoals we bijvoorbeeld terugzien in godsdiensten). Je bent in deze fase vanuit plichtsbesef gehoorzaam, niet zoals in eerdere fasen vanuit overlevingsinstinct. Wanneer je niet gehoorzaamt voel je je schuldig. Straffen zijn streng, maar zijn terecht en eerlijk, daar ben je van overtuigd.
Regels moeten worden nageleefd en perfectionisme is vaak een extreme uiting van het hanteren van deze regels, waaraan wederom schaamte ten grondslag ligt. Je probeert door extreem te bewijzen dat je voldoet aan alle regels die anderen en jijzelf aan je stellen, dat je waardig bent in de ogen van anderen. Dat je mee mag (blijven) draaien in dit systeem. In het begin dat je gaat werken aan de vaardigheden die nodig zijn voor coping in deze fase ervaar je een gevoel van trots. Het lukt je om je aan een planning te houden, regels en afspraken na te komen. Te voldoen aan datgene wat gevraagd wordt. Echter, wanneer je levensomgeving niet meer vraagt te voldoen aan deze vaardigheden maar je maakt ze wel leidend in je handelen dan komt er wederom een gevoel van schaamte om de hoek kijken, wat anders is dan de angst voor onverbondenheid (paars) of gezichtsverlies (rood). Cognitieve gedragstherapie kan hierin helpend zijn omdat je vanaf deze fase in staat bent te denken over je denken.
Voorheen was ‘voldoen aan de verwachtingen aan de groep’ een stuk makkelijker omdat de wereld kleiner was. Je vriendengroep kwam uit hetzelfde dorp en hanteerde veelal dezelfde waarden en normen, je werkte bij 1 bedrijf voor de rest van je leven en de kerk had op veel mensen een grote invloed. Tegenwoordig zijn de normen en waarden waar we aan dienen te voldoen (of denken te moeten voldoen) veel meer diffuus, waardoor je het gevoel krijgt dat je aan een ongedefinieerd ideaal moet voldoen. Wanneer het je niet lukt raak je ervan overtuigd dat je zo slecht bent dat je het wel kunt vergeten om ‘goed genoeg te zijn’. Zo kom je uiteindelijk met schuldgevoelens en schaamte te zitten die je niet verdient.
Onze normen worden tegenwoordig ingegeven door je familie, intieme vrienden, partner en jezelf, door mensen uit je nabije omgeving, je docenten, (sport)coaches en mentoren. Daarnaast door mensen uit de wijdere omgeving, zoals ze binnenkomen via bijvoorbeeld social media en de mediacultuur (films, muziek, reclame). Deze laatste groep vertelt ons de gehele dag door verhalen en zet verwachtingen neer over ons leven (en dat met hun verborgen agenda: verkopen!).
Tegenwoordig ontworstelen we ons steeds meer van dit denken dat in de industrialisatie sterk aanwezig was: werken van 8 tot 6, doen wat het management zegt, en niet zelf nadenken. De vraag om een steeds sterkere nadruk op eigen initiatief en juist wel zelf nadenken wordt in de huidige maatschappij groter en meer zichtbaar.
Wanneer je jezelf af begint te vragen ‘dat het leven beter moet kunnen dan dit’ begint de volgende fase in beeld te komen. Je begint autoriteit uit te dagen en kritische vragen te stellen. Je ziet mogelijkheden en kansen en wilt daarvoor gaan. Je gelooft in verandering, ziet kansen en zoekt de beste manier uit meerdere opties. Je focust op zelfexpressie. Je wilt jezelf niet langer meer ontkennen, past je niet langer aan naar de waarden van de groep maar gaat je eigen pad. Je wilt je eigen beste versie van jezelf zijn!
Oranje – Ik – Persoonlijk succes
De overgang naar oranje is voor mensen die behoefte hebben aan verbinding soms lastig. Het is gemakkelijk gezegd dat ieder mens uniek is. Maar als wij, jij, ik en zij allemaal zo uniek zijn, ontstaat er wel een bijzonder spanningsveld. Hoe ga jij om met dit spanningsveld? Hoe communiceer jij wat voor jou van waarde is?
In deze fase van persoonlijk succes en persoonlijk belang kan ambitie worden waargemaakt. Sleutelwoorden zijn presteren, winnen, de beste zijn en status verwerven. Je wilt iets en bent bereid er gedurende langere tijd voor te werken. Of het nu gaat om het aangaan van een studie of het schrijven van jouw boek, gedurende langere tijd committeer jij je aan jouw persoonlijke doel. Hiertoe kun je ook berekenend te werk gaan. Cognitieve functies staan voorop en dat leidt enerzijds tot logisch redeneren en waarheid op basis van cognitieve conclusies. Anderzijds helpt het je regels te durven doorbreken in belang van het resultaat. Zo kun je bijvoorbeeld te hard rijden als je berekend hebt dat het je de kosten van een eventuele boete meer dan waard is. Of je stelt het krijgen van kinderen uit in verband met je carrière.
Niet iedereen die een hogere opleiding afrondt, en dus meerdere jaren gestudeerd heeft en zich zo heeft ‘gecommitteerd aan een doel’, heeft dit vanuit een oranje drijfveer gedaan. Veel mensen die ik tegenkom kiezen op basis van wat hen voor de voeten kwam, wat anderen hen aanraadden of wat ‘het logische was’ om te doen. Dat betekent dat de stap naar oranje niet enkel gemaakt kan worden tijdens de puberteit, maar ook nog gedurende een veel later moment in je leven. Waarbij ik opnieuw wil zeggen dat het niet gaat om het bereiken van het ‘denkniveau’ maar om de copingsmogelijkheden en de manier waarop je je staande houdt in een individuele samenleving.
Als gevoelig mens mag je in deze fase gaan ‘concurreren’ met mensen die hoge functies hebben maar wellicht minder empathisch reageren bij het nemen van beslissingen. Juist degenen die je (onbewust) daarmee kwetsen, want jij voelt dat prima aan, daar mag je ‘naast’ gaan staan. Beseffen dat je door te groeien niet net als hen wordt, maar juist iets kunt bijdragen aan de levens van veel mensen, kan je helpen de stap te zetten en te kiezen voor individuele groei.
Daarnaast is oranje bij uitstek het niveau van de individualisering. Hoewel we in onze samenleving zien dat er bedrijven zijn die door hun eigen weg te gaan succes hebben zijn we ook gevoelig voor de snaai-cultuur, waar de meeste zelfbewuste mensen zich verre van houden. Ook hier weer betekent ‘groei’ niet dat je net als hen wordt. Maar wel dat je bewuste keuzes maakt. Je leert te (durven) falen en persoonlijk leiderschap staat hoog op de agenda. Wat jij ook wilt bereiken met je leven, de lessen leren van dit niveau helpen je daarbij!
Wanneer je ontdekt dat geld niet gelukkig maakt en je weer opnieuw oog krijgt voor gemeenschappelijke belangen zal je gedrag meer aangepast worden op de volgende fase waarin ‘wij-gevoel’ weer belangrijk wordt. In de overgang naar de volgende fase ga je ook meer rekening houden in je gedrag met anderen. Ook degenen die het minder goed hebben dan jijzelf.
Groen – Wij – Samenleven
Het nastreven van een hechte gemeenschap ontstaat in groen vanuit het besef dat je voor elkaar moet gaan zorgen. Verbondenheid vindt niet meer plaats op basis van overlevingsinstinct of plichtsbesef, maar omdat je je verbonden voelt met anderen om je heen. Medemenselijkheid, samen delen en elkaar ondersteunen zijn belangrijk.
In deze fase vind je het belangrijk om aardig gevonden te worden en dit telt zwaarder dan persoonlijke welvaart. Zo kun je je in gaan zetten voor anderen door vrijwilligerswerk te doen of geld te geven aan goede doelen.
Schuld verschijnt weer als collectief gevoel en er is ook weer opnieuw de behoefte aan acceptatie, liefde en ‘erbij horen;. Het gaat echter niet om een terugval als je kunt herkennen dat deze behoeften ontstaan vanuit gelijkheid en eerlijkheid en er geen afhankelijkheid of macht meespeelt. Binnen de groep leer je consensus te bereiken, draagvlak te verwerven en jezelf uit te drukken om zo acceptatie van anderen te krijgen op jouw standpunt. Omdat iets goed is als de groep het gezamenlijk goed vindt, is medezeggenschap belangrijk.
Een stap vooruit (2e Tier):
Plotseling besef je dat je verschillende denkwijzen tegelijkertijd kunt hebben. Relativisme maakt daarbij plaats voor systeemdenken: het besef dat alles onderling verbonden is en dat de mens hier een actieve rol in speelt. Lees in de volgende blog meer over de volgende ontwikkelingsstappen.
[i] Schalkwijk, F. Verheugt-Pleiter (red.). (2006) Gedachten bij het vinden van 100 euro. Over schaamte. Psychoanalyse anno nu. van Gorcum
[ii] Baneke J. (2008) Waarom Vrouwen Zich Meer Schamen Dan Mannen. Over psychologie, criminaliteit en cultuur. Uitgeverij Bert Bakker