In organisaties houden we van duidelijkheid. Van afbakening, richting, besluiten. We noemen het daadkracht of structuur. Zeggen dat het nodig is om mensen houvast te geven, voortgang te boeken, rust te creëren. En dat is soms ook zo. Maar steeds vaker kom ik mensen tegen die voelen dat de snelheid waarmee het gebeurd niet klopt. Dat het antwoord te snel komt.
We denken vaak dat duidelijkheid helpt. En dat doet het ook, zolang het iets samenvat wat al doorleefd is. Maar als duidelijkheid komt vóór het voelen, vóór het afstemmen, vóór het samen zoeken naar wat werkelijk wil ontstaan, dan sluit het iets af wat nog niet heeft kunnen ademen. Dan wordt helderheid een vorm van verkramping. Dan gaan we richting geven zonder werkelijk te weten waar we zijn.
Soms zijn we geneigd te besluiten terwijl we eigenlijk nog aan het luisteren zijn. Soms bieden we veiligheid door alvast een kader te geven, terwijl de groep nog aan het bewegen is. Soms verwachten we dat mensen zich committeren aan iets wat intern nog rafelt. Dat laatste maakte ik zelf ooit mee.
Ee wordt dan gezegd “we moeten verder”. Maar waar is dat ‘verder’ dan op gebaseerd?
In plaats van veiligheid te creëren, roept vroege duidelijkheid dan juist onrust op. Omdat (sommige) mensen voelen dat er iets niet klopt. Omdat de spanning in het systeem niet wordt meegenomen, maar overruled. Omdat er nog geen ruimte is geweest om te twijfelen, te zoeken, te verschuiven.
Het vraagt moed om daar niet aan toe te geven. Om het ongemak niet te dempen met een besluit. Om een vergadering af te sluiten met een vraag in plaats van een conclusie. Om een koers open te laten, niet uit onwetendheid, maar uit eerbied voor wat zich nog niet heeft laten zien.
Helderheid is waardevol, maar niet altijd juist. En richting klopt pas als ze voortkomt uit afstemming. Oók in onderwijs of (jeugd)zorg.
Een organisatie is nu eenmaal geen machine die je bestuurt met richtingaanwijzers, maar een levend systeem dat je beweegt met aandacht.
Wanneer je dat durft te zien, verschuift alles. Dan hoef je niet langer alles te weten. Dan hoef je niet op elk moment de juiste route te bieden. Dan mag je vertrouwen op het vermogen van een systeem om zijn eigen wijsheid te laten opborrelen. Want pas als we stoppen met sturen, kan iets werkelijk gaan groeien.