Vandaag voelde ik stress. Niet gigantisch, niet levensveranderend, gewoon dat lichte knagende gevoel dat er iets moet, dat ik achterloop, dat er ergens iets niet helemaal klopt.
Vroeger zou dat het begin zijn geweest van een project. Waarom voel ik me zo? Wat zit eronder? Hoe los ik dit op? Ik zou er een theorie op loslaten, mezelf analyseren, proberen grip te krijgen op dat gevoel.
Maar ergens onderweg in dit leven realiseerde ik me iets: misschien hoeft het niet weg.
Misschien hoef ik helemaal nergens vanaf. Niet van stress, niet van angst, niet van de neiging om dingen te overdenken. Misschien zijn dat allemaal gewoon verschijnselen. Net als regen, als wind, als een rimpeling in het water.
Want hoe vaker ik probeer iets kwijt te raken, hoe groter het wordt. Hoe meer ik focus op ‘ik moet stoppen met piekeren’, hoe meer ik pieker over dat ik niet mag piekeren. Hoe harder ik probeer te ontspannen, hoe gespannener ik word.
Dat is het gekke: zodra je accepteert dat iets er gewoon mag zijn, verliest het zijn grip.
Denk aan een kind dat huilt. Soms is het enige wat nodig is dat iemand zegt: ja, ik zie je. Niet: stil maar, het komt goed. Niet: we moeten hier iets aan doen. Gewoon: ik zie je, het is oké.
Dat geldt net zo goed voor gedachten en gevoelens. Ze willen niet bestreden worden, ze willen gewoon even erkend worden. Oh, hallo stress. Daar ben je weer. Prima. Blijf maar even als je wilt. En dan… verdwijnt het meestal vanzelf.
Vandaag voelde ik stress. Ik deed er niks mee. En een uur later was het weg. Misschien omdat ik was vergeten dat het er was. Misschien omdat het nooit echt een probleem was.
Misschien is de vraag niet: Hoe kom ik hiervan af? Maar: Wat als het niet eens nodig is?