We beginnen niet bij het begin. Er is geen zuivere oorsprong, geen ‘ik’ dat losstaat van de wereld, geen gedachte die op zichzelf bestaat. We worden geboren in netwerken van betekenis, in een wirwar van relaties die al lang voordat wij kwamen intra-actief vorm kregen.

Een pasgeborene ademt geen individuele lucht. Ze ademt een atmosfeer vol geschiedenis, vol stemmen, vol uitwisselingen die in en door haar heen stromen. Haar eerste schreeuw is niet haar eerste geluid, maar een voortzetting van een wereld die haar al altijd in zich droeg.

Intra-actief gezien bestaan emoties en gedachten niet als iets in ons, maar als iets dat zich voltrekt tussen ons. Lastig gedrag bij een kind is geen ‘probleem’. Het is een signaal van een bredere dynamiek, een verstoring in het netwerk. Een leider die zich machteloos voelt is geen individu met een emotioneel vraagstuk, maar een knooppunt in een systeem waarin de spanning zich heeft opgehoopt.

Emoties en gedachten zijn niet ‘van onszelf’

Als we ophouden met denken in termen van binnen en buiten, van controle en loslaten, van het ‘zelf’ als een afgesloten entiteit, ontvouwt zich iets anders. Emoties en gedachten zijn geen privébezit, geen innerlijke bewegingen die zich in een vacuüm voltrekken. Ze zijn ritmes, stromingen die zich niet binnen ons afspelen, maar tussen ons, door ons heen, als onderdeel van een wereld die altijd al in beweging is.

  • Ze ontstaan niet van binnenuit, maar als (intra-actieve) bewegingen, dynamische verschijnselen die oplichten in relatie tot een groter geheel.
  • Ze zijn niet waar of fout, maar tijdelijke manifestaties van een proces, zoals golven in een zee geen oordeel kennen, maar simpelweg weerspiegelen hoe water en wind elkaar vinden.
  • Ze zijn geen individuele eigendommen, maar gedeelde fenomenen, knooppunten in een netwerk waarin betekenis niet vastligt, maar steeds opnieuw vorm krijgt.

Dit betekent dat opvoeding en leiderschap niet zouden moeten draaien om het controleren of reguleren van emoties en gedachten, maar om het begrijpen van hun context en het vormgeven van de relaties waarin ze ontstaan. In plaats van ‘hoe kan ik deze emotie managen?’ wordt de vraag: wat wordt hier zichtbaar dat anders onopgemerkt zou blijven?

Hoe voed je op en hoe leid je anderen vanuit dit perspectief?

Nou niet! De vraag is niet ‘wat doe ik’ maar vormt zich eerder naar iets als ‘Hoe ontstaat opvoeding en hoe ontvouwt leiderschap zich?’ Als emoties en gedachten namelijk geen privébezit zijn, als ze niet ‘van onszelf’ zijn, maar knooppunten in een groter netwerk, dan kunnen we opvoeding en leiderschap niet langer zien als iets wat je dóet aan een ander. Er is geen ‘opvoeder’ die een ‘kind’ vormt. Er is geen ‘leider’ die een ‘groep’ aanstuurt. Er is een veld waarin al deze rollen fluïde bewegen en voortdurend opnieuw vorm krijgen in de dynamiek van het moment.

Opvoeding ontstaat in de afstemming van lichamen, stemmen, blikken, ritmes. Het is geen kwestie van ‘leren omgaan met emoties’, maar van luisteren naar wat doorbreekt in de ontmoeting. Een kind met driftbuien heeft geen ‘probleem’, het laat iets oplichten in het grotere systeem waarin het beweegt. Niet om gecorrigeerd te worden, maar om waargenomen te worden.

Leiderschap is geen controlemechanisme, maar een fijngevoelig spel van navigeren in een veld waarin emoties en gedachten zich als tekens tonen. Een leider leest niet ‘wat iemand voelt’, maar wat in het systeem aan het verschuiven is. Goede leiderschapstraining zou niet leren ‘hoe je emoties managet’, maar hoe je samen beweegt met wat zich aandient. Hoe je het spel van afstemming speelt zonder de illusie van controle.

Dat betekent dat opvoeden en leiden geen technieken zijn, geen methoden om het gedrag van anderen te sturen, maar vormen van co-creatie in een dynamisch netwerk. Niet ‘hoe begeleid ik de ander’, maar hoe maken we samen iets mogelijk dat anders onopgemerkt zou blijven?

Wat betekent dit in de praktijk van het alledaagse?

Wat als emoties geen privébezit zijn, geen ‘gevoelens die ik heb’, maar golven in een breder veld? Dan is de vraag niet hoe je ze reguleert, maar hoe je ze leest als bewegingen in het grotere patroon van verstrengeling.

  • Niet “Hoe kom ik van dit gevoel af?”, maar  “Wat laat dit gevoel mij denken dat waar is?” Welke verwachtingen worden voelbaar? Waar schuurt het tussen wat ik denk te weten en wat zich hier werkelijk ontvouwt?
  • Niet “Hoe kan ik mijn emoties reguleren?”, maar “Hoe kan ik emoties vrij laten bewegen?” Wat gebeurt er als we niet proberen gevoelens te sturen, maar de context zo vormgeven dat ze zich niet hoeven te verharden of vastzetten?

Dit vraagt geen oplossingen, geen modellen, geen controlemechanismen, maar een andere manier van aanwezig zijn. Een gevoeligheid voor de wijze waarop werelden zich altijd al in samenspel ontvouwen.

Ervaringen bestaan niet los van ons, maar we ‘zijn’ ze ook niet.

Als we dit samenbrengen, zien we dat emoties en gedachten geen objectieve reflecties zijn van een situatie, maar actieve knooppunten in een dynamisch veld. Ze bestaan niet los van ons, maar ook niet volledig in ons. Ze zijn eerder een deel van de manier waarop betekenis zich in het moment vormt. Ze vragen niet om regulering of bevestiging, maar om bewustwording van hoe wijzelf ze mee inkleuren.

Opvoeding en leiderschap zijn dan geen pogingen om emoties als feiten te behandelen, maar manieren om de ruimte te openen waarin zichtbaar wordt hoe we zelf meespelen in wat we denken te ervaren. De vraag is niet hoe we onze gevoelens kunnen reguleren of volgen, maar hoe we kunnen zien dat interpretatie zelf deel uitmaakt van wat zich aandient.

Dit betekent dat opvoeding en leiderschap niet draaien om het sturen van gedrag, maar om het herkennen van de fluïditeit van ervaring. Niet alles wat we voelen, is wat het lijkt, maar dat maakt het niet minder echt. Het betekent juist dat we de beweging waarin emoties ontstaan en betekenis krijgen, niet als vaststaand hoeven te behandelen.

Oftewel: we leven niet in een wereld van vaststaande emoties en gedachten, maar in een stroom waarin betekenis zich telkens opnieuw configureert. Wat we voelen en denken is geen gegeven dat wacht om beheerst of begrepen te worden, maar een uitnodiging om te zien hoe we zelf deel uitmaken van de dynamiek. De vraag is niet hoe we grip krijgen op wat zich aandient, maar hoe we aanwezig kunnen blijven in het besef dat we altijd al meedoen. Niet als toeschouwers, maar als knooppunten in een spel dat nooit stilstaat.