“Mag ik je vragen waarom je bij haar bent uitgekomen?” vroeg de docent gisteren in het werkcollege. We deden een soort voorstelronde. Iedereen mocht zeggen wie zijn of haar favoriete filosoof was, en ik noemde Karen Barad. Er waren meer gegadigden, maar Barad brengt veel, héél veel, van wat ik sinds 2012 (het begin van mijn ondernemerschap) uitdraag bij elkaar.

Nu ja, die vraag dus. En mijn gestamelde antwoord daarop dat ik een aantal zaken had begrepen in mijn leven en werk die zij mooi verwoordde. Maar dat ze het soms ook lastig uitlegde, waardoor ik misschien denk het te snappen, maar het niet helemaal doe. En dat ik juist daarom deze studie doe. Omdat ik niemand ken die ik het kan vragen. Daar komt het eigenlijk op neer.

Ergens voel ik met zo’n antwoord de grond onder me wegzakken. Hoe fantastisch zou het zijn geweest als ik had kunnen zeggen dat ik ‘na een lange zoektocht via die en die filosofen’ uiteindelijk bij haar werk was uitgekomen en dat dit mijn leven had veranderd? Dat ik sinds haar inzichten tot me waren gekomen, het leven anders zag?

Maar dat is niet zo.

Sterker nog, ik heb zelf ook een voorkeur voor mensen die ergens altijd al aanvoelden dat het leven werkt zoals ik het beschrijf en het nu eindelijk kunnen verwoorden. Mensen die kritiek durven uiten op de moderniteit, niet vanuit het idee dat hun visie ‘beter’ is, maar vanuit de wens om een gesprek aan te gaan. Want misschien is niet alles zo zwart-wit als het bedrijfsleven of de lijstjes van de psychologie ons willen laten geloven.

Hoe ik het zelf heb geleerd, weet ik wel ongeveer. Die onderbuikgevoelens waren er altijd al. Maar in clownerie en in improvisatielessen later, waar ik niet anders kon dan reageren op wat zich aandiende, zag ik hoe het leven zich ontvouwde in het moment. Het zat in de momenten dat ik het toepaste. In de reflecties die ik achteraf deed op mijn ontmoetingen met leerlingen. Maar misschien was het gewoon ergens onderweg, in ál die kleine momenten waarin ik merkte dat het leven zich niet laat dwingen, maar altijd beweegt.

Hoe het ook zat… Wat ik leerde, leerde ik niet uit een boek. Ik leerde het door te ‘zijn met de huidige werkelijkheid’.

Mijn lessen in het theater leerden met écht aanwezig te zijn. Je kunt geen scenario vastleggen, want het spel ontwikkelt zich in reactie op wat er gebeurt. Zet je je schrap, dan stokt het. Wil je koste wat kost een bepaalde kant op, dan wringt het. Maar laat je je meenemen, dan opent zich een wereld waarin je voelt hoe sociale gebeurtenissen zich ontvouwen, niet lineair, niet volgens een vast patroon, maar als een dans waarin alles met alles samenhangt.

Hierdoor ontdekte ik hoe het voelt als een situatie zich organisch ontwikkelt, en hoe anders het is wanneer iemand probeert een uitkomst af te dwingen. Hoe spanning in een ruimte soms als vanzelf oplost. Hoe je de ander écht kunt zien, zodra je stopt met vasthouden aan hoe het zou moeten gaan. Ik ontdekte dat interacties geen vaste vorm hebben. Dat wie ik ben en hoe ik handel, niet op zichzelf staat, maar steeds opnieuw ontstaat in de ontmoeting. Dat besef veranderde alles.

We zijn gewend om te denken dat kennis eerst in boeken moet worden ontdekt en daarna in het leven toegepast. Alsof wijsheid een verzameling theorieën is die je bestudeert en dan ‘toevoegt’ aan je bestaan. Maar zo werkt het niet. Het leven ís de leerschool. Je weet pas wat vertrouwen is als je voelt hoe het zich opbouwt tussen mensen. Je begrijpt pas wat loslaten betekent als je zelf hebt ervaren hoe iets vanzelf kan ontstaan wanneer je stopt met trekken en duwen. En je leert pas echt wat verbondenheid is als je ontdekt dat je niet degene hoeft te zijn die alles stuurt. Dan ontdek je dat je net zo goed een golf bent in een grotere beweging.

Ik begreep dit allemaal. Ik zag het patroon, voelde de waarheid in elke vezel van je wezen, maar zodra ik mijn mond opende, veranderde het plaatje wat ik voor me zag in losse puzzelstukjes. Je wíst dat het klopte, dat het alles kon kantelen, als anderen het maar konden zien. Maar de taal die je had, voelde als een bot mes voor een subtiele incisie. Ik zocht naar woorden die de nuance vangen, maar alles wat ik vond, klonk ofwel te simpel, of te abstract, of te oplossingsgericht, of zo alledaags dat het zijn kracht verloor

En dan de frustratie: dat mensen je aankijken met die blik van ‘hm ja, interessant’ terwijl ik wilde schreeuwen: Nee, je snápt het niet! Dit is geen interessante gedachte, dit is het fundament van hoe we naar de wereld kijken! Maar als ik dat zei, klonk ik wanhopig. Of betweterig. Of alsof ik op een zeepkist stond, terwijl ik gewoon iets wilt overbrengen dat te groot is om niet te zeggen.

Het voelde alsof ik een prachtige melodie hoorde, maar geen instrument had om het te spelen. Ik kon hem neuriën, maar niemand hoorde hoe het écht moest klinken. En ondertussen bleef die melodie in mijn hoofd, kloppend en wringend, alsof hij weigerde los te laten tot iemand eindelijk begrijpt wat jij al weet.

Ik vond woorden voor wat mijn ontdekkingen toen ik later filosofen las die het beschreven. De ene bouwde daarbij voort op de ander. En dat begreep ik wel. Zij hadden het ook doorvoelt. Iets begrepen waarmee ze door konden bouwen met de bouwstenen die degene daarvoor hen al gegeven had.

Dat voelde ik in volle omvang op de terugweg van dat college, toen mijn ongemak wat was weggezakt. En ineens kwam er iets anders op: een mengeling van opluchting en een lichte wrevel. Want ja, ik was blij dat ik woorden vond voor wat ik altijd al voelde en ervaarde. Dat is wat filosofie me leert. Maar waarom voelde het toch alsof die woorden pas gewicht kregen toen ik ze bij een ander vond? Alsof iets pas echt telt als het opgeschreven is, door een erkende naam, binnen een bestaand discours? Dat wringt. Want is dat niet precies het omgekeerde van wat ik in mijn werk uitdraag? Dat wijsheid niet ontstaat door bestaande theorieën te verzamelen, maar door zelf te ervaren, te zien, te ontdekken? Natuurlijk bouwt iedereen voort op wat er al is. Maar het lijkt soms alsof filosofie vooral waarde hecht aan wat ís vastgelegd, en niet aan wat zich nog ontvouwt.

Wijsheid is geen bezit, het is een ervaring. Het schuilt in elke blik, in elk gebaar, in elke onverwachte wending. Ik denk daarom dat het belangrijk is dat we ook leren nadenken buiten de contouren die eerder zijn getrokken. Want uiteindelijk staat wijsheid niet in boeken. Ze leeft, ze beweegt… net als jij.