Ik stond voor het altaar. Mijn blik werd gevangen door de lange man die voor me stond. Onze pastoor. Het was een paar weken voor mijn eerste communie en ik zal dus een jaar of zeven zijn geweest. En ik mocht hem -zoals alle kindjes uit de klas – één vraag stellen. Nou daar ging ik hoor!

‘Meneer pastoor, dat verhaal van Adam en Eva is best leuk hoor, met die slang en appels enzo, maar duidelijk is het niet. Mama denkt nog altijd dat het over seks gaat, maar dat is natuurlijk niet zo. Ga je hierna stoppen met verhalen en zeggen waar het over gaat?’

Ik ging verder; ‘God zit in jouw hart en in mijn hart maar soms vergeten we het en dan hebben we elkaar nodig om ons eraan te helpen herinneren”. Dat is althans wat ik zei, Wat ik dacht was ‘ik ben god en jij bent god, maar ik dacht dat ie dat niet zou begrijpen. Dus sprak ik er maar over deze manier over. Liefde in je hart zou meneer Pastoor vast wel begrijpen.

Ik keek hem verwachtingsvol aan. Hij knikte. Legde zijn hand op mijn hoofd en zei ‘de verhalen die ik vertel worden al jaren vertelt mijn kind’. Het is goed zo. Iedereen leert wat ie te leren heeft als hun hart ervoor open staat. En als dat niet zo is bied ik een schuilplek waar ze even kunnen zijn met hun verdriet zodat het draagbaar wordt.

Ik begreep hem. Snapte de keuzes. Begreep dat hij zijn verhalen niet ‘volwassener’ ging maken. Toch had ik daar ergens behoefte aan.

Mijn leven ging verder, ik verliet de kerk maar niet mijn wortels in de spiritualiteit en af en toe kwamen er teachers en guru’s op mijn pad. Hoe mooi de waarheid ook die ze vertelden, ik werd nooit groot aanhanger. Las de boeken zelden helemaal uit.

Wat me namelijk opviel was dat er altijd een ego laagje inzat. Een vorm van ‘ik heb heel lang gestudeerd in een bepaalde lineage waardoor ik nu begrijp hoe de wereld in elkaar steekt’ of een ‘ik heb een unieke ervaring gehad waardoor ik ineens zag/voelde hoe de wereld werkt’.

Nergens voelde ik me thuis. Nergens voelde het gelijkwaardig. Er was geen plek waar we konden praten over hoe liefdevol de wereld is ondanks alle vreselijke uitgingsvormen die het aan kan nemen. Een plek waar we volmaakt mens mogen zijn ondanks onze imperfecties. Waar we heel en emotioneel mogen zijn. Waar we trots en onderweg kunnen zijn.

Tot ik ineens de laatste jaren mensen op mijn pad kreeg die ook zo voelden. Die niet de neiging hadden om te gaan preken, om een guru status in te nemen omdat ze beseffen hoe alledaags dit eigenlijk is.

Die ergens ook voelen hoe eenzaam het is om alles te begrijpen en zelden zelf begrepen te worden. Maar die het kunnen dragen vanuit hun innerlijk licht.

Mensen die anderen niet genezen. Niet willen helpen. Niemands leven willen verlichten. Niet vinden dat triggers en rotzooi uit het verleden moet worden ‘opgeruimd’ voordat je in het hier-en-nu gewoonweg samen mens kunt zijn.

Mensen die simpelweg met anderen willen zijn. Het zijn deze mensen waarbij ik voel dat ik thuiskom. Zonder over spiritualiteit te spreken voelen we een dieper ‘zijn’. Een okéheid. Een uitnodiging om het leven te omarmen. Samen heel te zijn.

Dank jullie wel. Love you lieverds. You rock my world!