Het is ruim tien jaar geleden maar het moment staat me nog bij als de dag van gisteren.

Ik sta in de rij. Voor me staan vijf andere mensen. We kijken elkaar niet aan maar schuifelen wat heen en weer. Onze blik omlaag gericht. Ik pluk wat aan mijn kleding. Ik schaam me bijna voor mijn ‘redelijk normale outfit’, en toch voelde het spannend gisteravond toen ik het uitzocht.

De deur gaat open en de man die vooraan staat gaat naar binnen. Zonder dat ik een blik naar binnen kan werpen gaat de deur weer dicht. Het licht is aan, dat zag ik. En ik weet dat er inmiddels zo’n dertig mede-studenten naar binnen zijn gegaan. Maar wat er gebeurd weet ik niet. Het is stil achter de deuren. En ik vind het doodeng…

De avond ervoor stond ik voor mijn kledingkast. De opdracht die ik had meegekregen tijdens mijn opleiding (neuro-emotionele therapie) was de volgende:
– doe kleding aan die je in je kast vindt.
– het is kleding waar jij je niet prettig in voelt als anderen je zien.
– zorg dat de rest van je outfit dit gevoel versterkt.

In mijn geval had ik een oud grijs joggingpak aangedaan. Ooit gekocht als ‘huispak’ omdat ie lekker zacht was. Maar weinig gedragen, omdat ik me er niet prettig in voelde en inmiddels enkele maten te klein. Even twijfelde ik nog om een bikini aan te doen, daar voelde ik me ook niet op mijn gemak in (zeker niet in een grote opleidingsgroep waar de setting geheel anders was). Maar besloot het te houden op mijn Grijze Muispak. Met mijn haar in slaapstand en zonder make-up of sieraden toog ik naar het opleidingscentrum….

De deur gaat weer open. Ik besef dat ik in gedachten was verzonken was en dat ik nu degene ben die vooraan in de rij staat. Ik ben me bewust van het gevoel in mijn buik. Het lijkt of het vanbinnen wat samentrekt en ik bemerk mijn ademhaling, die wat sneller gaat als normaal. Mijn handen zijn vochtig en ik veeg ze af aan mijn broek. Ik ervaar de gevoeligheid van mijn vingers op de plek waar normaal mijn ringen zitten. Het geeft me een gevoel van ‘naaktheid’.

Achter me staan een aantal mensen. Ik zie hen naar beneden kijken en een beetje heen en weer schuifelen. Ik zie een jonge vrouw in een witte legging die erg doorschijnt met een totaal niet bijpassend net jasje erop. Ze heeft make-up op maar het is uitgelopen en de lippenstift is half over haar wang uitgeveegd. Een vrouw van bijna 60 heeft een doorschijnend bloesje aan. Haar broek is half opengeritst. De man ernaast heeft een overhemd aan, dat zo klein is, dat er 4 knoopjes openstaan. Hij draagt het zonder shirt eronder en ik zie zijn uitpuilende navel.

Dan hoor ik een kleine klik en besef dat het mijn beurt is…

Langzaam draai ik me naar de geopende deur en doe een stap naar voren. Ik zie mensen die ik ken en wil ze het liefst begroeten. Maar iets houdt me tegen. Ze hebben zwarte kleding aan en staan ‘strak in de houding’, de handen voor het lichaam gevouwen. Dan bemerk ik hun houding; ze doen net alsof ze mij niet kennen. Ze kijken strak naar mijn kleding. Neutraal, afstandelijk. Het voelt afkeurend. Ik voel me niet gezien. Alsof ik er niet bij hoor. Alsof ik niet goed genoeg ben.

Om de zaal in te lopen moet ik door deze rij. Het valt me zwaar en ik voel mijn hart in m’n keel kloppen. Ik bedenk me wat zij zouden kunnen denken nu ze mij zien en besef dat het mijn eigen gedachten zijn die door mijn hoofd galmen met hun stemmen….

Aan het einde staat iemand me op te wachten. Duidelijk geen onderdeel van die afkeurende gezichten. Ik hoop op een glimlach, een goedkeuring, een teken waardoor ik voel dat ik er mag zijn. Ik zet snel een stap vooruit…

Degene op wie ik mijn hoop gevestigd had kijkt weg, maakt enkele keren een afkeurend klakkend geluid met z’n tong en zucht diep. Het lijkt alsof mijn energie wegzakt. Mijn benen voelen zwaar en ik kom amper meer vooruit…

Ik besef dat ik op dat moment mijn eigenwaarde afhankelijk maak van wat ik denk dat zij denken. En dat ik me rot voel als hun gedrag niet overeenkomstig is met mijn verwachtingen.

Ik weet dat het een oefening is, maar zo voelt het niet. Mijn hersenen proberen om zich uit deze ervaring te worstelen zodat ze zich kunnen concentreren op ‘de theorie’. Ik wil gewoon anderen helpen, mijn coachingspraktijk opzetten…

Bijna word ik boos. Ik wéét dat men vertelt dat het belangrijk is om eerst jezelf te ontwikkelen voordat je anderen kunt helpen. Maar dat kan toch ook anders? Dat kan toch met modellen en theorie en door te oefenen met en op elkaar?

Hierboven deelde ik zomaar vijf minuten uit een dag. Een zondag. Het was redelijk weer, zo’n graad of 14 buiten, met een matig zonnetje. Zo’n dag waarop je twijfelt of je een jas of vest aandoet. Een dag die me is bijgebleven. Die me meer geleerd heeft dan alle theorie bij elkaar. Omdat ik op deze dag ervoer hoe ik mijn leven kon veranderen, hoe ik de regie kon pakken. Hoe ik kon leren om echt authentiek waardevol te leven.

Zo’n dag die je leert hoe je leert …

Zo’n dag waarbij je je aan het einde van de dag niet meer voor kunt stellen waarom je jezelf niet prettig voelde in die kleding.

Zo’n dag waarop je jezelf leert accepteren. 

Zo’n dag waarna je leven even in een achtbaan veranderd, nooit meer hetzelfde wordt en er spontaan een stuk beter uitziet. 

Zo’n dag!