Achtergrond van de oefening “Verwondering”
Het filosofische oncept van onto-epistemologie laat zien dat wat we weten en hoe we waarnemen niet los van elkaar staan. Betekenis is geen vaststaand gegeven in de wereld dat we simpelweg ‘ontdekken’—het ontstaat in de relatie tussen ons en wat we waarnemen.
Deze speurtocht daagt je uit om het alledaagse te bekijken alsof het nieuw is, en om vragen te stellen die de vanzelfsprekendheid van je waarneming doorbreken. Niet om antwoorden te vinden, maar om te ervaren dat de wereld niet objectief vastligt maar dat ze zich vormt in de manier waarop jij ermee in interactie treedt. Hoe je kijkt, bepaalt wat je ziet. Hoe je vraagt, bepaalt wat zich als vraagbaar openbaart.
De opdracht
In deze speurtocht wil ik je vragen om je onder te dompelen in het bekende, maar dan met een filosofische blik.
Kijk naar een waterstraaltje. Welke vragen zou je kunnen stellen over cohesie, onafhankelijkheid en verbondenheid? Wat zegt een grassprietje als je vraagt of het kan dromen? Heeft het talent? En als ja, wat zou dat dan betekenen?
Wanneer iemand zegt ‘dat diens hoofd vol zit’, kun je dat werkelijk aan de buitenkant zien? Heeft een hoofd ooit echt leeggestaan? Kan een koe nadenken? Vind een dier zichzelf mooi? Kan het zich vervelen? Wat betekent verveling als je het vraagt aan een pollepel?
Bij deze speurtocht gaat het niet om het krijgen van antwoorden. Het gaat niet om goed of fout. Het gaat erom je geest te activeren en je af te stemmen op het idee dat er altijd meer vragen zijn dan antwoorden—en dat je omgeving, als je ervoor openstaat, beide geeft.
Ik wens je in deze speurtocht veel verwondering!