Achtergrond van de oefening “Voorwerp”
Volgens de intra-actieve filosofie is identiteit geen vaststaand gegeven, maar ontstaat het in de relaties en interacties met de wereld om je heen. Je bent niet los van je omgeving; je wordt mede gevormd door wat je tegenkomt en hoe je ermee omgaat.
De opdracht
Jezelf voorstellen aan de hand van een voorwerp is een oefening die kinderen al doen op de basisschool. Ze kiezen iets wat hen dierbaar is en vertellen erover. Zo ontdekt de klas iets over hun hobby’s en eigenheid. Ook op vervolgopleidingen en zelfs bij sollicitatiegesprekken is deze oefening populair.
Maar wat nu als je een willekeurig voorwerp neemt? Gewoon iets uit de kamer waar je nu staat? Een citruspers achter in de kast, een nietapparaat, een sleutelhanger? Zomaar willekeurig datgene waar je oog op valt.
Wanneer je dan eens goed naar het voorwerp kijkt en het beschrijft, ontdek je wellicht vanzelf iets wat je herkent, iets wat past bij hoe jij op dit moment functioneert of in de wereld staat.
Een nietapparaat houdt zaken bij elkaar en misschien ben jij op dit moment ook wel een netwerker. Of je ziet dat het het beste werkt als alles geordend achter elkaar ligt en jij functioneert ook het best in een gestructureerde omgeving. Of je merkt dat het woord ‘geniet’ in het nietapparaat zit en herkent daarin je eigen neiging om humor in het dagelijks leven te zien.
Kijk om je heen en kies het eerste voorwerp waarbij je niet meteen een associatie hebt. Bekijk het goed, benoem de kleuren, de structuur, de functie en de voorwaarden. Ontdek je al iets wat jou spiegelt?
Waarmee stel jij jezelf vandaag voor?