Ik knikte naar de vrouwen aan het tafeltje naast me en plofte neer op de bank in mijn favoriete cafeetje. Na mijn laptop tover ik mijn telefoon en een boek op tafel. Zo, vandaag zou ik weer een blog laten ontstaan. Het boek dat ik aan het lezen was zou daar een prima ingang voor zijn.
Terwijl ik nog druk bezig was mezelf te installeren hoor ik naast me ‘dat is toch geen titel voor een boek?’ Onbewust wéét ik dat het over mijn boek gaat. In één beweging trek ik het boek meer naar me toe, alsof de scherm van mijn inmiddels opengeklapte laptop het kan beschermen. Alsof je een boek überhaupt kunt beschermen, zeg maar.
Fel oranje glimt hij me toe. Het boek dat een boeddhistische benadering van de psychologie weergeeft heeft van Chögun Trungpa de passende titel ‘Je gezonde kern’ meegekregen. Ik slik. Voel wat het zojuist afkraken van het boek met me doet. Al op de eerste pagina’s van het boek voelde ik alsof ik thuis kwam, bij het basisidee is dat de geest niet gewijzigd of veranderd hoeft te worden, alleen enigszins opgehelderd. Je mag terugkomen bij wie je bent in plaats van jezelf te willen veranderen.
En ondanks dat ik deze boodschap geloof en gepassioneerd uitdraag, werd ik zojuist door de gemaakte opmerking van mijn aprepos gebracht. Stress nam mijn lichaam over en ineens zag ik de ‘de vrouw aan het tafeltje naast me’ als iemand anders. Als niet ik. Als iemand die het niet snapt. En ik wel. Want ik las (een deel van) van dit boek.
Geboeid door deze tweedeling in mijzelf luisterde ik naar hun verhaal. Ik wilde niet echt, maar mijn aandacht ging naar haar uit. Ik hoorde hoe ze een verlegen meisje was geweest. Hoe ze zich angstig had gevoeld tijdens haar opgroeien. Hoe ze voor zichzelf had leren opkomen. Iets waar haar tafelgenoot haar mee complimenteerde door te zeggen ‘zie hoe ver je al bent gekomen, hoe sterk je al bent‘. Ze knikte.
En toen, net toen ik dacht ‘zie je wel dat er geen verschil is tussen haar en mij, we zijn allen mens. Worstelend en zoekend, kwetsbaar in deze wereld die we niet kunnen controleren. Ieder op zijn of haar eigen manier pogend oplossingen daarvoor te vinden’… Toen hoorde ik haar zacht zeggen ‘ik zou zo graag willen dat ik gewoon wat tevredener kon zijn‘.
Bam!
Die kwam binnen. Ik hoorde niet meer hoe het gesprek verder ging en werd meegezogen door mijn eigen gedachten. Ik zag mezelf als klein meisje. Verbaasd, omdat de vrije gevoelens die ik had gekend verdwenen waren. Ik voelde mijn lijf, mijn zweet, het gekriebel van mijn haren op mijn wangen. Nee, ik was niet langer het meisje dat zich ook de lucht voelde, de bloemengeur en de mierenhoop die ze op haar buik lag te bestuderen.
Op dat moment in mijn leven realiseerde ik me dat mijn tevredenheid was verdwenen. De jaren die erop volgde heb ik mij met alles wat ik in me had geprobeerd me te verdoven van dit afschuwelijke gevoel van eenzaamheid. Ik at te veel of te weinig, ik dronk, sliep te weinig of bleef hele dagen in bed. Ik hield mezelf bezig met activiteiten waar ik niet eens van hield en liet me afleiden door alles wat de wereld bood. Ging op verre vakanties in de hoop me eindelijk weer één te voelen.
Één met de wereld. Één met mezelf. Het resultaat was echter dat ik me alleen nog maar meer afgescheiden voelde van alles wat ik ooit was.
Buitenkant en binnenkant
Vanaf het moment dat ik het kon betalen ging ik coachopleidingen volgen. Ik zal half twintig geweest. Jong als ik was werd ik op mijn schouders geklopt en gecomplimenteerd door mijn oudere opleidingsgenoten dat het zo goed was dat ik dit al op jonge leeftijd deed. Zij hadden zo lang rondgelopen met al hun ellende en shit uit het verleden. Eindelijk konden ze zich ervan ontworstelen. De grijze sluier afgooien zodat ze hun eigen leven konden vormgeven, niet langer gehinderd door spoken uit het verleden.
Maar het enige wat ik deed was me nog ongelukkiger voelen. Hoewel mijn studiegenoten geholpen werden, mij hielp het niet. Het weghalen van trauma’s en oud zeer was telkens maar het opruimen van een scherfje op mijn tafel van het leven. Toegegeven: dit hielp wel in het niet langer terugschieten in bijbehorend oud gedrag en keuzes over mijn leven. Maar hoewel de tafel steeds verder werd opgeruimd kwam mijn gevoel van tevredenheid niet terug. Het was alsof ik het leven als feestmaal voorgeschoteld kreeg maar er niet van kon genieten. Als ontevreden prinses, haar neus ophalend voor al het lekkers wat er voor haar lag.
Ik vond het verschrikkelijk. Alsof ik een gouden ei was dat aan de buitenkant steeds verder glanzend opgepoetst werd maar van binnen nog altijd één grote bruine modderpoel was. Hoe meer coaching of therapie ik volgde des te erger het gevoel werd. Hoe meer goedbedoelde adviezen ik kreeg des te opstandiger ik werd. En hoe meer mensen me bemoedigend toespraken dat ze begrepen hoe ik me voelde ‘en dat zij baat hadden gehad bij…’ des te minder ik me begrepen voelde.
Tot ik thuis kwam te zitten
En toen kwam ik thuis te zitten. Tussen twee banen. Niets anders te doen dan alleen zijn met mezelf en mijn gedachten. Pas toen ben ik echt mijn leven eens nagegaan. Anderen hadden me altijd gezien als verlegen en introvert. Maar.. toen ik goed ging kijken zag ik ook iets anders. Ik zag mezelf ook mijn hand opsteken bij de vraag ‘wie kan er duiken’ tijdens afzwemmen voor diploma A. Nadat ik toegeknikt werd als teken dat ik het mocht voordoen moest ik wel eerst de badmeester even vragen hoe het eigenlijk moest, maar dat was geen probleem. Ik ging. Met mijn armen voor mijn hoofd liet ik me schuin naar beneden vallen, het applaus van de tribune niet horend, maar me onder water beseffend dat dit de meest natuurlijke manier was om vanaf de kant heel snel aan de overkant te zijn.
En ik zag mezelf ook als zojuist afgestudeerde solliciteren naar een baan die de meeste volwassenen pas bereiken met een paar decennia werkervaring op zak. En die baan nog krijgen ook! Ik was er eigenlijk van overtuigd dat ik alles kon wat ik wilde. Ik was er namelijk al. Dit was niet hoe ik het bedacht maar.. dit voelde zo. Ik voelde hoe ik daar op sollicitatiegesprek zou komen. Ik voelde me, net zoals bij het duiken, al ‘daar‘. En mocht ik op dat moment toch voelen dat het toch niet het juiste was dan kon ik altijd nog aan de rem trekken. Maar dat was pas straks. Tot die tijd hoefde ik me niet druk te maken en alleen maar zorgeloos te genieten van de Ride. Waar het me ook brengen zou.
Heelheid
Terwijl ik terugkeek op die periodes uit mijn leven besefte ik dat het gevoel van heelheid er altijd nog was geweest. Ik was niets verloren. Bij vlagen kwam het op. Voelde het als intuïtie. Als moedigheid ver voorbij mezelf. Mijn ziel die riep en ik hoefde enkel maar te volgen. Hoe zou het zijn als ik dit vaker zou doen? Als ik het mezelf gunde een mindset voor het leven te ontwikkelen waarbij ik mezelf soms wat minder podium gunde en meer deed wat er van nature ontstond?
Want wanneer ik dat niet deed kwamen die gedachten en gevoelens. Gedachten als ‘ik ben niet goed genoeg’, ‘zit er wel iemand op mij te wachten?’ en ‘doe ik er wel toe’? Dat waren de momenten dat ik me afgesloten voelde. Mijn hart niet kon zingen en mijn openheid bevroor. Dan voelde het weer als ‘ik’ tegen ‘die wereld’ en zorgde de stress die daardoor opkwam acuut voor de bijbehorende schaamte gedachten.
Maar, zo besefte ik, die gedachten zijn niet ‘ik’, ze zijn niet ‘waar’, ze zijn geen teken van trauma of wonden die geheeld mogen worden. Ze zijn een teken dat ik juist opzoek mag naar verbinding, naar warmte en zachtheid, naar heelheid en éénheid, voorbij het ‘ik wil’. Deze allesomvattende vorm van liefde was er altijd nog. En blijft ook altijd. En het enige wat ik hoef te doen is mijn ogen openen. Het te zien. Me erdoor te laten overspoelen. Het door me heen te laten gaan. Het te worden. Het te zijn. Meer was nooit nodig geweest. Meer zal nooit nodig zijn…