Onze oudste zoon heeft een dodelijke voedselallergie. Geen reden om niet naar school te kunnen, wel reden om veel zaken te regelen, af te stemmen en ‘rekening mee te houden’. De school die we hadden uitgekozen, was bereid om de benodigde protocollen te maken en trainingen te doorlopen en in overleg met de GGD werd gekeken hoe ons kleine mannetje van bijna vier jaar veilig op school kon zijn, zonder dat hij last zou hebben van ‘sporen’ van boterhammen pindakaas of beschuiten van andere kinderen waar hij in de klas of op het plein mee in aanraking zou komen. 

Hoewel ik betrokken was bij het proces, zelfs meekreeg hoe de eerste schooldag was verlopen en welke maatregelen er getroffen waren, voelde ik de werkelijke impact pas op het moment dat ik het zag. Er waren inmiddels wat weken voorbij gegaan en mijn zoontje was enthousiast dat hij mij zijn school kon laten zien. Deze keer kwam ik niet ná schooltijd om zaken te bespreken; ik kwam om half negen in een wirwar van vaders, moeders, grootouders, rondrennende kinderen, kinderwagens en bakfietsen om mijn kind naar school te brengen. 

Mijn kleine tengere mannetje rende voor me uit. ‘Deze kant op mama, hier is de deur’. En hij trok met beide handjes de zware deur wel zo’n drie centimeter open. Ik hielp hem een beetje en snel drukte hij zijn smalle lijfje door de ontstane opening en verdween voor me uit het gangetje in. Ik zag zijn blonde koppie nog net om het hoekje verdwijnen en dacht hem zo weer terug te zien in de grote hal.

Maar toen ik de bocht om ging was ik hem kwijt en zag ik enkel nog een kluwen van ruim honderd kleutertjes, rondom een viertal tafels… Een brok schoot in mijn keel. Ik besefte dat wat ik zag, daar in die grote ruimte, speciaal gedaan werd voor mijn kind, zodat hij daar op school kon zijn….

Op de tafels stonden vier afwasbakken met vier beren erbij. Elke beer een eigen kleur. Bij de bakken vol water stonden de kleuters van de vier klassen, geholpen door vaders, moeders, juffen en klassenassistenten hun handjes te wassen. Ik besefte dat ze dit niet eenmalig deden. Maar dag in, dag uit. Om ervoor te zorgen dat míjn kind veilig op school kon zijn. Omdat hij erbij hoorde, erbij mocht zijn, omdat ze wilden dat hij veilig was en veilig bleef… Een teken – want zo voelde het voor mij – van pure liefde.