Laatst was ik op een onderwijslocatie om als simulant / trainingsacteur deel te nemen aan een examen. Degene die werd getest had de rol van leidinggevende en mocht als voorzitter een teamvergadering leiden. Ik had de rol van Ans, een vriendelijke teamlid dat wat moeite had met ‘nee’ zeggen. Daar waar bij de anderen zaken op hun briefjes stonden als “heeft het druk want er is thuis een verbouwing gaande en dus kun je er even geen taken bij hebben” of “vanwege een geplande vakantie is het niet handig om nu een taak te accepteren die in die tijd dient te worden afgerond”, had ik een briefje met iets wat ‘over mij’ ging. Nu ja, in de rol die ik daar eventjes aannam dan.
Het was niet verwonderlijk dat ik de taak kreeg. Ondanks dat ik ‘nee’ zei. Een reden gaf. Mijn collega hulpvragend aankeek. Deze extra taak was voor mij, het leek wel gepland te zijn. Ook de tweede keer viel de extra taak mij ten deel. En toen de rollen werden omgewisseld kreeg de collega die ‘mijn briefje’ had overgenomen en dus eventjes Ans was. Ook zij kreeg deze taak. En hoe lachwekkend het ook was. Het zette me wel aan het denken.
We leven in een samenleving waarin zaken als ‘geen nee kunnen zeggen’ of verlegenheid veelal gezien worden als een defect. Het is niet iets wat in het moment eens een keer kan gebeuren, waarna je verwonderd kijkt hoe alle teamleden hebben bijgedragen aan dit specifieke gedrag. Nee, we zien het in onze samenleving als individuele fundamentele tekortkoming. En dit wordt realiteit als je het zelf ook zo ziet.
Een eigen voorbeeld
Ik weet nog dat ik ergens begin twintig te horen heb gekregen van mijn leidinggevende dat ik mezelf „wat meer moet laten zien” bij de specialisten. Zo zouden ze zien wat ik in mijn mars had en me waarderen. Als ik dan later een promotie wilde, dan zou me dit worden gegund. Ik keek mijn leidinggevende aan alsof ie water had laten branden en wilde zeggen ‘jij weet wat ik in mijn mars heb. Als je het belangrijk vind dat ze dit weten kun je het vertellen in de teamvergadering. Of sterker nog; we mogen wellicht met elkaar om tafel om te bespreken waarom we collega’s die iets nog niet zo goed kunnen, maar het zouden willen leren, deze kans willen onthouden.
Uiteindelijk kwam er in het verslag van het overleg te staan dat ik meer mijn best mocht doen om mezelf te laten horen. Met als gevolg dat ik het gevoel had dat ik mezelf bij drukke en gestresste mensen op ging dringen of de vergadering rekte omdat ik ‘ook nog mijn plasje moest doen’. Terwijl het me toch echt logischer leek om alleen iemand aan te spreken als ik daadwerkelijk iets nuttigs te melden heeft. Het kostte me bakken met energie om me te gedragen als iemand die ik niet was en een klein jaar later diende ik mijn ontslag in. Hier werd ik niet vrolijk van.
Terug naar het voorbeeld uit het onderwijs
‘Wanneer hebben we in godsnaam met elkaar besloten dat een taak oppakken omdat je collega’s dat niet kunnen gedrag is dat moet worden uitgeroeid?’ vroeg ik aan mijn collega tijdens de lunch. ‘En sinds wanneer moeten we onszelf altijd ophemelen alsof het alledaagse leven een instagram tijdlijn is geworden? Het is alsof vriendelijkheid en menselijkheid ernstige ziektes zijn waarvan je zo snel mogelijk moet genezen.’
Zonder haar antwoord af te wachten ging ik door. Het zat me blijkbaar hoog. ‘In een wereld die steeds meer individualisme omarmt, lijkt het soms alsof we gevangen zitten in een vicieuze cirkel. We zijn opgegroeid in een samenleving die ons leert dat onze eigen wensen en behoeften bovenaan staan. Maar is dit de juiste weg naar een gezonde, harmonieuze gemeenschap? Misschien is het tijd om deze overtuiging opnieuw te evalueren. In de werkomgeving die we net hebben gespeeld, worden degenen die het hardst ‘nee’ roepen, beloond met de minste taken. Hierdoor wordt de meegaande individu, die de neiging heeft om ‘ja’ te zeggen, ongewild uitgenodigd om een grotere last te dragen. Deze situatie lijkt misschien niet eerlijk, maar is het een product van het individu of van de omgeving waarin ze functioneren?” Ik denk dat we als maatschappij van scholen mogen gaan vragen om samenwerking te gaan aanleren. Niet degene die wat stiller of meegaander is een sociale vaardigheidstraining aanbieden om ‘sterker’ te worden, maar juist als groep te gaan zien en te bespreken; hoe zorgen we ervoor dat iedereen over een half jaar nog lekker in zijn vel zit en goed functioneert?”
Een mooie discussie ontstond en we deelden waardevolle inzichten. En uiteindelijk was de conclusie dat we als mens weer meer op de natuur mogen gaan lijken. Want de natuur heeft ons een waardevolle les geleerd: als een bloem niet bloeit, verander dan de omgeving, niet de plant. Het is tijd dat we deze wijsheid toepassen op onze samenleving. We moeten een omgeving creëren waarin elk individu kan bloeien, niet door de verantwoordelijkheid uitsluitend op zijn/haar schouders te leggen, maar door collectief voor elkaar te zorgen.
Dat hoeft geen einde aan het individualisme te betekenen
Dit betekent niet dat we het individualisme volledig moeten verwerpen. Individualisme heeft immers bijgedragen aan de groei van onze samenleving en heeft ons aangemoedigd om onze eigen identiteit te ontdekken en te waarderen. Maar we moeten erkennen dat onze individualistische benaderingen soms de balans verstoren. Wanneer onze persoonlijke ambities en behoeften de welvaart van de groep ondermijnen, is het tijd om te heroverwegen.
Het begint met het heropvoeden van de volgende generaties. Al op school moeten we de nadruk leggen op de waarde van collectieve verantwoordelijkheid en empathie. We moeten onze kinderen leren dat hun stemmen en behoeften belangrijk zijn, maar dat ze ook deel uitmaken van een groter geheel. Door hen te leren zorg te dragen voor het welzijn van de groep, bevorderen we een cultuur van respect en wederzijdse steun.
Dit is niet alleen een oproep aan onze scholen, maar aan onze hele maatschappij. We moeten stoppen met het tolereren van excessen die voortkomen uit doorgeschoten individualisme en in plaats daarvan aandacht schenken aan de collectieve balans en welvaart. Dit betekent dat we elkaar moeten aanspreken op ons gedrag en de verantwoordelijkheid moeten delen om voor elkaar te zorgen. Op deze manier kunnen we een cultuur creëren waarin degenen die moeite hebben om ‘nee’ te zeggen, zich niet langer gedwongen voelen om dit te doen vanuit een positie van zelfopoffering. In plaats daarvan kunnen ze wijzen naar de groepsbalans, met de zekerheid dat hun stem wordt gehoord en gewaardeerd en dat het belang van het collectief in overweging wordt genomen.
Laten we de tijd hiervoor nemen!
Het is belangrijk om te beseffen dat dit proces van verandering tijd en geduld vergt. We kunnen niet van de ene op de andere dag een maatschappij transformeren die al generaties lang wordt gedreven door individualistische waarden. Maar door bewust te kiezen voor collectivisme en samenwerking, kunnen we langzaam maar zeker de balans herstellen en een meer harmonieuze samenleving creëren. Op de werkvloer kunnen we de nadruk leggen op teamwork en wederzijdse steun, en ervoor zorgen dat de verdeling van taken eerlijk en evenwichtig is. In onze persoonlijke relaties kunnen we empathie en mededogen tonen en begrijpen dat we allemaal met onze eigen uitdagingen worden geconfronteerd.
Om deze cultuurverandering te bevorderen, is het essentieel dat we open en eerlijke gesprekken voeren over de gevolgen van individualisme. We moeten de moed hebben om onze eigen gedragingen en overtuigingen te onderzoeken en om anderen aan te moedigen hetzelfde te doen. Dit proces van zelfreflectie en groei zal ons helpen om de noodzakelijke stappen te zetten richting een meer inclusieve, zorgzame en collectieve samenleving.
Als we deze verandering omarmen, zullen we ontdekken dat het niet alleen degenen helpt die moeite hebben om ‘nee’ te zeggen, maar dat het ook voordelen biedt voor ons allemaal. In een wereld waarin we elkaar ondersteunen en voor elkaar zorgen, zullen we samen sterker staan en beter in staat zijn om de uitdagingen van het leven het hoofd te bieden. Laten we dus de wijsheid van de natuur volgen en de omgeving veranderen, zodat ieder van ons kan bloeien. Door collectivisme te omarmen en individualisme te matigen, kunnen we een harmonieuzere samenleving opbouwen waarin ieder individu zich gesteund en gewaardeerd voelt, en waarin we gezamenlijk zorg dragen voor het welzijn van ons allemaal.
In plaats van te kijken naar ‘wat goed is voor mij’, kunnen we de vraag stellen: ‘wat is goed voor ons?’ Door onze focus te verleggen, beginnen we te zien dat we niet geïsoleerd zijn, maar onderdeel van een complex web van relaties. We zijn niet slechts individuen die voor onszelf zorgen; we zijn leden van een gemeenschap, en onze acties hebben invloed op de hele groep. Laten we beginnen met erkennen dat we elkaar nodig hebben, en dat we samen sterker zijn.