Ik schoof aan de grote tafel in de docentenkamer. Het was er rustig, al zal het zo wel drukker worden. Ik ben daar omdat ik was uitgenodigd door een teamleider, die mijn advies vroeg voor zijn school. Ik was wat vroeger, dus in de gelegenheid om de sfeer op te snuiven op deze school. Een aantal vragen ging door me heen terwijl ik wachtte tot de zoemer ging en de leraren van diverse kanten binnen zouden stromen voor een kop koffie en een boterham.
Zijn dit docenten die zich kwetsbaar opstellen, feedback vragen aan elkaar? Bespreken hoe ze een leerling op een hoger pad kunnen tillen? Of zijn dit docenten die wellicht meer in algemene zin hun missie en visie op onderwijs bespreken? Zou ik docenten treffen, die voelen wat er nodig is om tot leren te komen? Die begrijpen dat faalangst meer is dan een enkele focus op het einddoel en nog niet ‘weten’ dat experimenteren kan leiden tot groei? Of zou ik een groep aantreffen die juist de neiging heeft om over alles te spreken behalve onderwijs aangelegenheden? Waar je een sfeer proeft van uitgelaten vreugde maar ook een bepaalde leegheid omdat zowel de passie als de pijn onbesproken blijft…
Ik ervaar dat als eenzaamheid: het gevoel dat mij ook kan treffen in voetbalkantines, waarbij met elke volgende ronde bier de persoon achter de façade nog wat verder verdwijnt. Zo’n team gun ik het om meer vanuit openheid en verbondenheid te werken, omdat ze zo kunnen leren dat juist die binnenkant zo belangrijk is. Omdat daar uiteindelijk op school het lerende proces zich verschuilt.
De waarheid bleek heel anders te zijn…
Het bleek te gaan om de derde groep docenten. Ik zag de eerste de docentenkamer inkomen. De ene docent liep met een grote glimlach op het gezicht naar de koffieautomaat en nam daarna met een zucht plaats aan tafel met de opmerking ‘zo even een uurtje rust’. De ander ging tegenover hem zitten en zei met gespannen kaken: ‘ik doe die Antonie nog eens wat. Nou had ie z’n spullen weer niet bij. Heb hem er gelijk uitgezet. Hij weet wat de afspraken zijn’. De tien minuten erna voelde ik de boosheid, irritatie en verontwaardiging over vervelend of verkeerd gedrag bij leerlingen.
Enkele vragen van mijn kant leerden me dat de school een innovatief project was gestart om meer betrokkenheid bij de leerling te laten ontstaan. Vanuit een projectgroep was het idee gekomen om een krant uit te brengen waar elke maand de grootste successen van de leerlingen zouden worden opgetekend. Een foto van de prestatie, de leerling en de docent zou helpen het succes gevoel uit te dragen. Er werd verwacht, dat het zou helpen om de docenten te blijven stimuleren om zich in te zetten voor de leerlingen. De gedachte was dat het de leerlingen zou stimuleren om ook in ditzelfde blaadje te komen. Iedereen wil toch trots zijn eindresultaat kunnen showen? Maar, zo vertelden Petra en Hans me, ging het niet. Binnen drie maanden was de sfeer omgeslagen. De eerste keer was het inderdaad leuk om te lezen. De foto’s te zien van – met name- eindexamenleerlingen en de hobby praktijken van de handvaardigheidsdocent. Maar de tweede maand was het animo ingezakt en daarna belandde het fotokrantje in de grote bak met tijdschriften op tafel.
Even later kwam Joop binnen. Na een hartelijke begroeting liepen we gezamenlijk naar zijn kantoor. Onderweg wees hij me diverse voorwerpen aan die leerlingen gemaakt hadden en stelde hij me voor aan het zonnetje van klas 2. Zij had de hoogste cijfers gehaald afgelopen kwartaal, zo vertelde hij me met trots in zijn stem.
Het team spiegelt wat er gaande is in school en hoe we naar leerlinggedrag kijken…
Eenmaal in zijn kantoor liet ik Joop merken wat me opgevallen was in de tijd dat ik had zitten wachten tot onze afspraak. Zijn gezicht kreeg een wat zorgelijke uitdrukking naarmate ik meer vertelde. ‘Dat is inderdaad precies wat er speelt’ zei hij. ‘Ik voel een verharding in mijn team optreden. En daar maak ik me zorgen over. Ik weet niet meer wat ik kan doen om dat te doorbreken. Ik sta machteloos….’.
Ik stelde hem wat aanvullende vragen en vrij snel werd het beeld helderder voor me. Dit team, dat een grote passie had om bij leerlingen hun talent te laten ontluiken, was door de komst van passend onderwijs op een ander spoor gezet. Er waren meer leerlingen bij gekomen – die weliswaar talentvol waren – maar ook een specifieke gebruiksaanwijzing hadden. De docenten, vermoeid doordat ze al tien andere ‘gelijke gevallen’ hadden, reageerden steeds vaker ‘kort door de bocht’, dat de leerlingen maar gewoon moesten doen wat er afgesproken was. In een poging om de sfeer te doorbreken en de docent weer gefocust te krijgen op hun oorspronkelijke passie, ontstond het idee van de nieuwsbrief . Hierdoor werden de prestaties immers weer meer zichtbaar en zou de passie weer terugstromen. Joop keek me wat verslagen aan toen hij vertelde dat het tegenovergestelde was gebeurd. Hij begreep niet hoe dit kon. Waarom het niet gewerkt had. En ook niet wat ie nu nog kon doen…
Trots zit in het zien van groei en ontwikkeling
Ik nam een slok koffie en zei rustig ‘het is niet raar dat dit gebeurd is’ en begon vervolgens uit te leggen wat het mechanisme is, dat hierachter schuilging. Ik vergeleek het met de trots van een moeder tijdens de eerste balletpassen van haar dochter, haar poging tot ‘optreden’ in de woonkamer en hoe ze op haar twaalfde met een zakdoekje in de zaal zit wanneer ‘de kleine meid’ haar eindshow opvoert. De emotie wordt zichtbaar voor anderen tijdens die show, maar de trots is opgebouwd uit vele kleine privé- momentjes. Het is juist die optelsom van emoties die maakt, dat dit ene moment van schitteren zo mooi is.
Docenten kunnen vol trots naar de prestaties van hun leerlingen kijken wanneer ze voelen welke acties en aanmoedigingen onderdeel zijn geweest van dit proces. In de ontwikkeling van de leerlingen ligt hun passie! In de groei hun uitdaging. Door onderdeel hiervan uit te maken voelen zij hun kracht. Het is juist deze kracht die Joop kan gaan aanwenden om de docenten in zijn team weer te laten ‘verzachten’. Door focus te leggen op de ontwikkeling en de tussenstappen die nodig zijn in het proces. Niet enkel een einddoel stellen in gedrag voor de leerling,maar het feit dat de leerling ‘zelf herkent dat hij zich liet afleiden’ als tussendoel te stellen bijvoorbeeld
Joop keek me aan. Hij zuchtte. ‘Nog een bak koffie? ‘ vroeg hij me, terwijl hij al naar de thermoskan greep. Ik knikte, graag Joop’, antwoordde ik hem. Terwijl ik in mijn koffie blies zei hij zachtjes, wellicht meer tegen zichzelf dan tegen mij: ‘ik ga ervan uit dat die gedragscontracten, die we opstellen voor leerlingen dus ook niet werken. Mogelijk zelfs contra. Want: de leerling kan zich niet houden aan een contract als dat een eindresultaat is van iets wat hij nog te leren heeft. Dat is een tien verwachten van een leerling die nu onvoldoende staat. En daarmee geef je eigenlijk al bij voorbaat een signaal dat we willen dat die leerling ‘maar naar een andere school moet zoeken’. Het stimuleert de leraren ook niet. Ze zijn alleen maar gefocust op de ‘zie je wel, het is niet gelukt momenten’. Ik voel nu wat ik te doen heb….” Zijn zin stokte en ik keek hem aan. Zijn blik raakte me.
Wanneer machteloosheid omslaat in het gevoel dat je nog veel te leren hebt, ontstaat ruimte.
Ruimte om fouten te maken, ruimte om daarover te praten, ruimte om te ontdekken wat wel werkt en ruimte voor ontwikkeling. Ik zag bij Joop welke mogelijkheden hij voor zichzelf open had gelegd. Door terug het proces in te duiken en het daarover te hebben aan de koffietafel, is het voor hem mogelijk niet alleen weer plezier in het docententeam te laten ontstaan maar ook de trots weer terug te laten komen bij de docenten wanneer zij hun leerlingen helpen zich te ontwikkelen. En dat was precies wat Joop graag wilde voor zijn team.
Maar zeg nou zelf, wie wil dat nou niet?