“Het lukt totaal niet!’
Het is vrijdagavond kwart over negen als mijn Lief de keuken binnenstapt waar ik wacht tot het theewater eindelijk kookt. Ik verbaasde me er weer eens opnieuw over hoe lang zoiets kan duren als je erop staat te wachten. Mijn Lief leidt mij uit mijn gedachten. Een diepe zucht uit zijn mond maakt dat ik me naar hem toedraai en nieuwsgierig kijk ik hem aan, alsof ik met mijn lichaam wil vragen zijn verhaal met me te delen.
‘Het ging vandaag totaal niet!’ vertelt hij. Zijn woorden zet hij kracht bij door zijn beide armen licht op te heffen en met een hulpeloos gebaar weer te laten vallen, alsof het flessen frisdrank zijn die achteloos op de rand van de tafel neergelegd waren en daar nu vanaf rollen. De blik in zijn ogen spreekt boekdelen.
Ik zeg nog altijd niets. Kijk hem aan en met mijn hoofd schuin peil ik of hij er nog meer over wil vertellen. Dit blijkt inderdaad het geval. Zijn woorden komen eerst wat traag op gang maar buitelen al snel over elkaar heen als water bij een waterval. Hij beschrijft hoe hij ging klimmen (boulderen zonder touw) en dat hij geen meter omhoog kwam. Zelfs trajecten die hij eerder zelfs uitgeknobbeld had en waarvan hij de top wist te bereiken lukten hem niet meer. En elke plek waar hij grip probeerde te krijgen leken zijn spieren uit elastiek te bestaan en zijn handen geolied. Keer op keer gleed hij naar beneden, kreeg hij zich niet opgericht en voelde hij zich falen. De teleurstelling in zichzelf was groot. De blik van anderen intens voelbaar. En het tekortschieten ten opzichte van gewenste doelen zo pijnlijk voelbaar dat hij het na een klein uurtje opgaf.
Mijn vent, meer dan twee meter groot stond verslagen in onze keuken. Mijn hart liep over. Maar ik wist ook dat dit gevoel eenmalig was. Volgende week zou hij heel anders thuiskomen wanneer hij wél een goede avond had of terugdacht aan eerdere succesmomenten.
Ik geef hem een knuffel en terwijl zijn lichaam ontspant tegen het mijne merk ik dat mijn gedachten afglijden. Morgen heb ik weer yoga. Een sport waar ik nog maar net mee begonnen ben en die me veel geeft. En in hetzelfde moment besef ik de overeenkomst tussen mijn situatie en die van mijn Lief. Ik houd hem nog altijd vast maar hef mijn gezicht naar hem op. “weet je lief”, zo begin ik zachtjes, “wat jij nu ervaart, dat heb ik 42 jaar lang gevoeld’. In geen enkele sport was ik goed, overal keek ik vol bewondering naar wat anderen voor elkaar kregen waarbij ik me afvroeg waarom mijn lijf uit plakkend rubber leek te bestaan dat gewoonweg niet in staat was te doen wat al die anderen konden”. Hij kijkt me aan en knikt. De blog die ik schreef nadat ik enkele keren bij hem mee had gedaan met een taichi les sprak boekdelen…
Ik en Sport waren geen maatjes
Ik en Sport waren geen maatjes.
Ik weet niet. Ik mocht hem niet zo.
En ik had het gevoel hij mij ook niet.
Ik voelde me nooit welkom bij hem,
Hij gaf me een ongelofelijk rotgevoel,
En het werd erger wanneer anderen zeiden hoe goed hij was.
Meestal deed ik net alsof hij niet bestond.
Niet tegen hem praten en niet óver praten,
dat was eigenlijk mijn beste oplossing.
Doodzwijgen totdat ie wegging was mijn tactiek.
Maar nu bleek dat dit niet ging werken,
want Sport kwam steeds prominenter in mijn leven voor.
Om iets te veranderen in mijn relatie met sport mocht ik vriendschap sluiten.
Mijn eigen grenzen voorbij gaan en ontdekken,
of er wellicht wat leuks aan hem te ontdekken was.
De eerste keer was nieuw en onwennig.
Sport klonk raar, rook raar en bewoog erg vreemd,
genoeg om me daar mee bezig te houden.
De tweede keer waren andere vriendjes van Sport
degenen die mijn aandacht trokken
en ook dat was voldoende qua afleiding.
Maar vanavond, tijdens de derde kennismaking
ging het ineens om Sport en mij
al het andere leek weg te vallen.
Ineens voelde ik alleen nog maar mijn lijf
Mijn knarsende gewrichten en stramme spieren
en dat niets ontziende beeld in de spiegel.
Thuis besefte ik ineens
dat ik stoer wilde doen
bewijzen dat ik nergens last van had.
Maar ondertussen liepen de tranen over mijn wangen
en besefte dat het hierom ging: “Ik en Sport waren geen maatjes”
En daar kon hij helemaal niets aan doen…
Ik kan meer dan ik denk te kunnen
Het verdriet dat ik nu ervaar, in de omhelzing van mijn Lief voelt als een loslaten van wat ooit mijn werkelijkheid was. Alles veranderde in september 2017. Na een intensief traject met sport en afvallen wat leidde tot nog meer weerstand tegen beweging, pijn en uiteindelijk ziekenhuistrajecten viel de diagnose ‘fibromyalgie’. Een term die ik haatte en die me erkenning gaf tegelijkertijd. In het revalidatietraject dat startte werd ik uitgedaagd om mijn eigen overtuigingen tegen het licht te houden. Ik herinner het me als de dag van gisteren…
‘Mooi Xandra, goed gewerkt tot zover!’ zegt de jonge fysiotherapeute die naast mijn loopband staat. Zonder haar aan te kijken weet ik dat ze me gaat uitleggen wat de oefening is die we hierna gaan doen. Ik verwacht de wiebelbrug, die had ze me immers al beloofd dat we ooit toe zouden gaan voegen aan de lijst met oefeningen die ik in de sportruimte kon gaan doen. “We gaan dadelijk fietsen, roep je me als je zover bent?’ hoor ik haar zeggen terwijl ze wegloopt.
Het is goed dat ze dat doet. Dat ze niet ziet hoe de tranen opwellen in mijn ogen. Mijn keel knijpt dicht terwijl ik een stem in mijn achterhoofd repeterend hoor zeggen ‘ik kan niet fietsen, ik kan niet fietsen..’ terwijl die ene laag van bewustzijn doorlopend dat zinnetje hoort en een ander zich bewust is van het feit dat ik nog maar 1,5 minuut hoef op de loopband is er een derde bewustzijnslaag koortsachtig op zoek naar mogelijkheden om haar te vertellen dat ik echt Nó Wáy dadelijk op die fiets ga zitten.
Boos word ik ervan. Ik had haar gezegd mijn knie door een ongeluk lang geleden beschadigd was geraakt en hij sindsdien pijn deed… “Ik kan niet fietsen. Dat heb ik toch gezegd?’ stamelde ik tegen mijn begeleidster. Bijna hoopte ik dat ze quasi nonchalant haar hand tegen het voorhoofd zou slaan, lieflijk zou glimlachen en dan zou vervolgen met ‘ach ja natuurlijk mevrouw van Hooff, dat heeft u ook prima vertelt tijdens de intake. Laten we iets anders gaan uitzoeken wat wel kan.”
Ja, ik weet dat je dat gezegd hebt was echter haar antwoord. En dat is oké. We gaan het toch doen. Loop maar mee… En ze draaide zich om en voordat ik het wist stond ze aan de andere kant van de ruimte. Schoorvoetend liep ik haar richting in. Als een klein mokkend kind ging ik op het zadel zitten. Mijn voeten boos op de pedalen. Ik zei niets. Mijn tranen zaten zo hoog dat ik bang was dat ze alsnog geplengd zouden worden als ik mijn mond open zou doen.
“Oke, Xandra. Begin maar. En zoals je weet, gelijk als je voelt dat je niet meer kunt mag je stoppen. Dan vullen we de tijd in als meting en hanteren we daarvan vanaf volgende keer 40%. Wil je de tijd voor me onthouden als je klaar bent zodat we die op kunnen schrijven? Ze wilde al weer weglopen maar iets weerhield haar. Alsof ze zag dat ik niet in beweging zou gaan komen. Ze keek me aan en zei niets. Ik haalde zachtjes mijn neus op, om de tranen die niet gevallen waren via deze binnendoor-weg alsnog bij me te houden. ‘Ik kan niet fietsen’ was het enige wat ik bijna onverstaanbaar fluisterde terwijl ik van schaamte en ellende me zo klein had willen maken als een stofje dat onder het fitness apparaat verdween. Onzichtbaar voor de rest van de wereld…
‘Kun je 1 keer met je voeten de trappers rond duwen?’ was de wedervraag die ik kreeg. Ik was blij dat ze niet de aandacht legde op mijn emoties maar deze als een natuurlijk bijproces beschouwde dat irrelevant was voor hetgeen we te doen hadden. Elke vraag of opmerking daaromtrent had me verder weg gebracht bij de fiets waar ik op zat en waarvan mijn billen me -zelfs na deze luttele seconden- lieten voelen hoe ongemakkelijk het was.
‘Ja tuurlijk, zei ik’ en ik hoorde dat ik wat boos reageerde. Nou doe dan maar, was het antwoord wat ik kreeg. De vlaag irritatie maakte dat ik mijn voeten afzette en de eerste boog maakte door de lucht. Mooi. Je fietst. nu gaan we kijken hoe lang je lichaam dit kan.
Acuut stopte ik met trappen. “Nee nee, doorgaan!” klonk haar stem naast me. Mijn gedachten werden onderbroken. “Doorgaan, je bent bezig. De tijd loopt. We gaan zo kijken hoever je bent gekomen Xandra.” Ik knikte. Hoewel ik veel had willen zeggen viel ik stil en ik besefte wat er daar zojuist gebeurd was. Mijn ‘ik kan niet fietsen’ sloeg op het feit dat fietsen in zou houden dat ik in staat zou zijn minimaal 20 minuten zou kunnen rijden. Waarschijnlijk daarna afstappend met een licht voldane glimlach op het gezicht en een gevoel dat twee uur langer ook nog wel gekund had. Háár definitie van fietsen was ‘de trappers rondduwen met je voeten’ en dan kijken hoeveel seconden of minuten je het volhoudt om dat aantal vervolgens de dagen en weken erna telkens met 10% op te kunnen hogen.
Ik bleek na dat moment in staat om 2.15 minuten te fietsen. Mijn conditie en pijn in mijn billen bleken me eerder dwars te zitten dan de last van mijn knie. In de maanden erna werd het opgebouwd totdat ik in de zomer in staat was om met mijn kinderen 20 minuten te fietsen voor een ijsje in het dorp en zelfs met een kleine voldane glimlach op mijn gezicht af te stappen, wetende dat ik niet verging van de pijn en niet aan het einde van mijn latijn was…
Een zaadje in mijn hart werd geplant
Ik wist door de revalidatie wel hoe ik kon leren mijn spieren te versterken of mijn conditie geleidelijk te trainen maar Sport en ik waren nog altijd geen maatjes. Dat veranderde in september 2017 toen ik op het happinez festival was met twee vriendinnen. We zouden gaan luisteren naar het verhaal van Roman Krznaric, mede-oprichter van The School of Life’ over hoe het eeuwenoude motto ‘carpe diem’ ons kan leiden naar een betekenisvol leven. Hij zegt dat als we ons bewust worden van de belangrijke carpe diemkeuzes (ik maak keuzes, dus ik ben) in ons leven – hoe we met onze relaties omgaan, hoe we in het leven staan – dan kunnen we onze vrijheid daarin opnieuw waarderen en openstaan voor nieuwe mogelijkheden.”
Dat we ons op dat moment niet zo bewust waren van keuzes bleek uit het feit dat we óf in een geheel zaaltje zaten óf simpelweg op de verkeerde tijd er waren aanbeland. De dame op het podium was een prettige verschijning om naar te kijken, al vroeg ik me af waarom zij daar stond in plaats van de man die we hadden verwacht. Toen de presentatie begon werd snel duidelijk hoe verkeerd we zaten. Fritzi Ponse werd voorgesteld als spreekster waarbij duidelijk werd dat haar korte praatje zou gaan over Lu Jong, Tibetaanse healing yoga.
Yoga.. ik heb er niks mee. Misschien nog wel minder dan met de sportschool waarbij ik tenminste mijn gevoelens van onmacht om kan zetten in woede op de apparaten en gewichten. Ik ben geen yoga meisje. met mijn maatje 46 pas ik niet in een witte yogastudio die sereniteit uitstraalt en waar ik in een kekke legging met mijn billen naar de hemel gelukzalig mag zuchten uit pure voldoening.
Een steelse blik links van me, waar een vriendin zit die wel van yoga houdt. Ik zucht en kijk achterom. De deur staat open en ik zie de regen uit de hemel gutsen. Mijn blik draait terug naar voren en even staar ik naar de kop thee in mijn handen. Hier is het in ieder geval warm en droog. Ik kijk naar rechts, waar ik de blik van mijn andere vriendin tref die haar schouders in milde goedkeuring optrekt alsof ze wilde zeggen dat het haar niet uitmaakte en we wel even konden blijven zitten. Mijn lijf ontspant en ik geef me over.
Schuilen voor een regenbui terwijl ik thee drink. Dát is mijn plan. Ik houd me wel even oostindisch doof besluit ik. Gewoon niet echt luisteren en alles langs me af laten gaan. Maar helemaal lukken doet dat niet. Ik schud toch even zichtbaar mijn hoofd wanneer de spreekster vertelt over de vijf elementen. Ik zucht. De zoveelste reikiachtige, edelsteenminnende en allesoplossende hulpvorm dus. Niks voor mij…
Wat er gebeurde weet ik niet. Was het iets wat ze vertelde? Was het de herinnering aan een diep intern verlangen een sport te vinden die bij me paste? Ik kan het je eerlijk niet zeggen… Maar het gevolg was dat ik – terwijl ik probeerde stoïcijns de tijd uit te zitten – mezelf na ongeveer 10 minuten volledig geëmotioneerd terugvind terwijl de tranen geluidloos over mijn wangen stromen. Met heel mijn wezen voelde ik ‘dit is iets wat mijn lichaam zal kunnen’ en die gedachte maakte dat mijn hart deze Sport in z’n armen sloot.
De maanden erna hield Lu Jong me gevangen in gedachten. Achteloos bekeek ik filmpjes online. Maar in mijn omgeving geen docent of mogelijkheid te bekennen en zo besloot ik midden in de winter te mailen naar mogelijkheden voor mij. Ik zou een hartverzakking hebben gekregen als ik had geweten wat de reactie was die ik kreeg. Geen losse lesjes, geen ontspannen retreat… Met de opleiding mocht ik starten, als ik dat in vertrouwen deed.
Tranen in mijn ogen
Een brok in mijn keel
Deze vraag deed mij heel, heel veel
Het vertrouwen dat ik mocht hebben
Lag niet in Sport z’n lijn
Het vertrouwen mocht ik geven aan mijn ‘eigen zijn’
Durfde ik Sport te voelen?
Ervaren hoe een lijf kan zijn?
Vrijheid ervaren met of zonder pijn?
Het voelt nog zo onwennig, alsof ik een eerste vriendje kus
Valt het tegen? Is het fijn?
Ik zal het pas weten als het zover gaat zijn
“Ik en Sport waren geen maatjes”
En wellicht gaat dat altijd zo zijn
Maar misschien ook… loopt het anders
En vind ik het gewoon echt heel erg fijn…
De opleiding tot yoga juf
Nog zonder ooit een lesje Lu Jong te hebben gedaan stap ik in de opleiding tot yoga docent. Hoewel ik vrees dat je me na een halve dag volledig verkrampt van de pijn weg zou kunnen dragen vind ik het heerlijk. En de dag na het eerste opleidingsblok schrijf ik op Facebook:
“In tranen door afgelopen dagen. De blik van Mariette de Kroon (de docente waar ik mijn Lu Jong opleiding deed) toen ik na twee dagen in staat bleek mijn arm weer omhoog én opzij te kunnen bewegen. (Ze liet letterlijk haar mond open vallen om hem handmatig dicht te doen uit puur ongeloof. Maar zo voelt het ook echt, mijn arm zo vrij kunnen bewegen lukte me al ruim twee jaar niet meer)….. De app naar mijn lief na de derde dag; ‘Zo raar dat je jarenlang gelooft dat sport niks voor jou is, je een lezing volgt die je raakt en je volledig onvoorbereid ergens dagenlang induikt waarbij je echt het gevoel hebt dat als je de rest van je leven niks anders meer doet het dan helemaal oké is.’… De energie die ik had toen ik na de 4e dag thuiskwam…. Het uurtje dat ik vanmorgen weer mocht trainen (mijn lijf masseren dmv beweging) waarbij ik verbaasd was hoe snel de tijd ging…. Het gevoel van warmte in mijn linkerarm en de afnemende pijn in mijn lichaam…” Intens dankbaar ben ik. Dankbaar voor mijn lijf. Voor deze zachte vorm waarbij niet gestreefd wordt naar liefde, heling of een einde aan pijn maar juist het omarmen en dat alles er mag zijn.
Terug in de keuken bij mijn Lief
Daar sta ik, bij mijn lief in zijn armen. Alle gedachten aan de afgelopen jaren trekken aan mijn geestesoog voorbij terwijl ik hem zeg “wat jij nu ervaart, met het klimmen dat een keertje niet ging, dat heb ik 42 jaar lang gevoeld.” Hij kijkt me aan en glimlacht. “Klopt, antwoord hij en houdt me nog eens extra stevig vast. Daarom is het zo ongelofelijk wat je nu aan het doen bent met yoga. Dat je dat gewoon elke dag doet. Jezelf dit gunt. De beweging je lichaam laat helpen. Binnenkort van Lama Tulku Lobsang je certificaat gaat ontvangen en dan als LuJong teacher door het leven mag gaan. Ik snik en voel mijn tranen in zijn shirt glijden terwijl ik bedenk ‘Fritzi had gelijk over die Tibetaanse healing yoga en dat je daarmee fysieke en mentale blokkades los kunt laten. Ik denk dat er bij mij in ieder geval veel meer geheeld wordt dan enkel mijn roestige lijf…’