Ze probeerde om te doen alsof er niets aan de hand was. Maar zodra Mascha dacht dat ik haar niet zag, scheen haar emotie door haar gedrag heen.Ik wist niet wat ik op dat moment met Mascha aan moest. Op mijn vragen of er iets gebeurd was´ werd negatief geantwoord. En toch… ik voelde aan mijn hele lijf dat Mascha ergens mee zat. Was het een gedachte? Een onzekerheid? Een angst? Ik kon de antwoorden niet bedacht krijgen en van haar ontkennende antwoorden ‘dat er niets gebeurd was’ werd ik ook niets wijzer.
In de lerarenkamer deelde ik mijn onderbuik gevoelens. Het was zo raar, een meisje dat op het punt staat om 14 jaar te worden, een gezond, vrolijk, populair meisje waar thuis niets mee aan de hand is en die zichtbaar – van de ene dag op de andere – met de ziel onder de arm loopt. Ik zag de bouwcoördinator mijn kant op kijken. ‘Om wie gaat het?’ vroegen zijn ogen. Ik sprak haar naam uit en direct veerde hij uit zijn stoel omhoog. “Ik denk dat ik weet wat er speelt,” zei hij….
In een aparte ruimte lichtte hij me in. Over het plotselinge ziekteproces van haar oudere zus, toen Mascha nog op de basisschool zat. De zus die op een paar dagen na, haar verjaardag niet had gehaald. Direct herkende ik haar pijn; het was het feit dat zij nu haar zus ging ‘overleven’. We besloten haar ouders op te bellen en aan te geven dat we merkten dat hun dochter niet lekker in haar vel zat. Dat we wilden laten weten dat we er voor haar en hen waren; en of ze open stonden voor een thuisbezoek. Ook gaven we aan dat we het aan Mascha over zouden laten of het onderwerp aangesneden zou worden. Het belangrijkste doel was te laten weten dat we ‘beschikbaar waren’.
Eenmaal bij haar ouders thuis, gaf ook Mascha beleefd een handje en vertrok ze naar haar kamer. Toch kwam ze om de paar minuten even iets doen, iets halen of iets zeggen. Ze voelde dat we er voor haar waren en ze wist dat het niet nodig was om iets te zeggen. Over haar zus hebben we het niet gehad. De ziekte en begrafenis is niet meer besproken. Ook de pijn, het verdriet en het gemis, zo voelbaar nog in dit huis, hoefde niet met woorden gedeeld te worden.
De dagen erna leek er een last van haar schouders te zijn gevallen. Soms, als niemand keek, merkte ik dat ze een traan wegveegde of er trok een grimas over haar gezicht. Maar ze zocht ook weer het contact met mij en haar medeleerlingen op. Steeds vaker zag ik weer haar glimlach. Mascha’s verjaardag was in het weekend en ik zocht haar maandagochtend voor school op om te peilen hoe ik het zou vieren in de klas. Ik wist niet wat ik kon verwachten. Maar Mascha keek me aan, ze straalde en zei; ‘er is een nieuwe jaar begonnen’…. En het komt goed juf, want deze is van mij!