“En dan is je verjaardag voorbij, je bent nu 4 geworden. ‘Eindelijk, na zo lang wachten, mag je naar school. Nu mag je echt meedoen. Vanaf vandaag hoor je erbij. Je hebt er echt zin in.” lees ik in de eerste zinnen van de blog van Dorien Kok. Ik lees verder en dwaal al snel af..
In de klas kijk je eens rond terwijl je in een kring zit met 27 anderen. De juf heeft het druk met een verhaal dat ze aan het vertellen is. Ze wijst 2 kinderen aan die haar mogen assisteren en ze laat een kindje waarvan je de naam nog niet weet naar de wc gaan. Je billen worden hard. Je bedenkt, al zittend daar in die kring, dat je eigen mama veel leuker voorlas.
Zij stelde tenminste nog vragen aan jou, die je dan gelijk kon beantwoorden. Hier wordt het aan de groep gevraagd. Bij de eerste vraag leerde je dat je dan je vinger op schijnt te moeten steken. Bij de tweede vraag leerde je dat de kans 1 op 28 is dat je ‘de beurt’ krijgt. De les die je uit beide vragen leerde was dat het willen beantwoorden van de vraag voornamelijk verspilde moeite is.
De klas ziet er vrolijk uit. Slingers, posters, kaartjes met foto’s, een speelhoek en een kast vol spulletjes. Gedurende de dag merk je dat de juf zo’n uur bezig is met opruimen, zorgen dat andere kinderen gaan opruimen en ‘het gezellig houden’. Liever had je een gesprekje met de juf, maar daar had ze geen tijd voor. Zelfs in de pauze zei ze ‘ga maar lekker met de anderen spelen’.
In de klas zitten kinderen die opscheppen. Karel heeft al twee losse tanden. Bert kan lezen. En Monique heeft thuis vele mooiere poppen dan ze hier op school hebben. Je wordt een beetje stil. De juf merkt het op. Ze haalt je even dichtbij zich en vraagt wat er met jou is. ‘Niks’, zeg je. En dat meen je. Want je hebt nou eenmaal echt ‘niks’ beter dan al die anderen.
Je vraagt je af waarom de anderen doen wat ze doen. En omdat je er geen reden voor kunt bedenken doe je iedereen maar na. Je wilt immers geen flaters begaan op je eerste schooldag. Dat nadoen gaat je behoorlijk goed af. Maar toch bedenk je je soms waarom al die anderen er zo vrolijk bij kijken en het echt leuk schijnen te vinden. En jij? Jij wilde alleen maar meedoen, erbij horen.
Die eerste schooldag… Je had er echt zin in… Je had je voorgesteld dat het een nieuwe wereld vol avontuur en spel zou zijn. Je had je verbeeld dat school een plaats zou zijn waar je je natuurlijke nieuwsgierigheid zou kunnen verkennen en je passie voor leren zou kunnen uitdrukken. Je had gedacht dat school net zo’n wonderlijke speeltuin zou zijn als de wereld van je verbeelding thuis, waar jij de regels maakt, de personages creëert en het verhaal schrijft.
Maar in plaats daarvan lijkt school meer op een verwarrende puzzel. Waar is de ruimte voor het onverwachte, het verrassende en het avontuurlijke, dat wat het spel zo magisch maakt? Waar is de vrijheid om te verkennen, te experimenteren en te leren vanuit je eigen unieke perspectief, in je eigen tempo? Je begint te beseffen dat school wellicht niet de speeltuin is die je had verwacht.
Kinderen zijn natuurlijke ontdekkers. Ze zijn geprogrammeerd om te spelen, te leren en zich te ontwikkelen door ervaring, interactie en exploratie. Door spel ontwikkelen kinderen hun sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden. Spel stimuleert creativiteit en probleemoplossend denken, bevordert veerkracht en aanpassingsvermogen, en draagt bij aan het gevoel van autonomie en competentie.
Maar te vaak, in onze haast om kinderen voor te bereiden op de “echte wereld”, vergeten we het belang van spelen. We dringen kinderen in structuren en routines die weinig ruimte laten voor hun natuurlijke nieuwsgierigheid en drang om te verkennen. In plaats van hen aan te moedigen om actieve deelnemers aan hun eigen leerproces te zijn, maken we hen vaak tot passieve ontvangers van kennis.
Ik zie de eerste schooldag als een kans om kinderen uit te nodigen voor het spel van leren. Om ze te laten zien dat leren geen plicht is, maar een avontuur. Dat fouten maken niet iets is om te vermijden, maar een kans om te leren en te groeien. Dat ieder kind uniek is en zijn eigen speciale bijdrage heeft aan de wereld. En dat, ongeacht wat anderen kunnen of hebben, elk kind ertoe doet en erbij hoort.
Dat eerste schooldaggevoel, die opwinding en nieuwsgierigheid, die hunkering naar avontuur en spel, die behoefte om erbij te horen – dat is de essentie van leren. Laten we dat gevoel behouden, voeden en erop voortbouwen. Want als kinderen de vrijheid hebben om te spelen en te ontdekken, als ze zich veilig en geaccepteerd voelen, en als ze hun eigen unieke talenten en interesses kunnen verkennen en ontwikkelen, dan kunnen ze niet alleen op school slagen, maar in het leven. En dat is uiteindelijk het echte doel van onderwijs.
En mocht je je nu herkennen in dit jonge kind… weet dan dat het nooit te laat is voor een gelukkige jeugd. Ook jij kunt nog spelend leren, waar je ook mee bezig bent.