Als docent in het speciaal voortgezet onderwijs was ik gewend om verschillende vakken aan mijn leerlingen aan te bieden. Engels, Nederlands, Wiskunde, Biologie, Aardrijkskunde… you name it en ik gaf het. Maar op Sandy’s leervraag was zelfs ik niet voorbereid.

Nietsvermoedend stapt ik op op die bewuste woensdagochtend mijn klaslokaal binnen. Ik had de dag ervoor te horen gekregen dat er een nieuwe leerlinge zou verschijnen en dus deed ik wat ik altijd deed; een stapeltje basisboeken klaarleggen, een tafel gereedmaken en zorgen dat haar naam ook op het bord zou staan. 

Voor de rest kon ik weinig. De leerlingen die bij ons binnenkwamen waren opgepakt door de politie, al zwervend van straat geplukt of door jeugdzorg vanuit een open instelling doorgestuurd naar een setting met meer begeleiding en de mogelijkheid tot therapie. De mogelijkheden waren eindeloos. En het gewenste onderwijsaanbod ook. 

Vandaag zouden haar begeleiders daarom meelopen tot op het schoolplein, me aan haar voorstellen en haar aan het einde van de ochtend weer opwachten aan de rand van het plein. In de tussentijd zou ik met haar kijken welk onderwijs ze gehad had, waar ze mogelijkerwijs de eerste dag al mee aan de slag wilde gaan en met name ook observeren hoe ze zich verhield tot mij, haar klasgenoten en het lesmateriaal. 

Sandy liep met mij en de voor haar 11 andere klasgenoten mee naar binnen, richting ons eigen klaslokaal. Daar aangekomen wees ik haar tafeltje en vroeg haar plaats te nemen. Ik zou de rest snel aan het werk zetten en er dan voor haar zijn. Toen ik na 3 minuten bij haar aankwam keek ze me uitdagend en toch enigszins verveeld aan. Een blik van een 14-jarige die duidelijk nog niet heel erg openstaat voor mij.

Ik keek haar aan en vroeg haar wat ze voor haar komst bij deze inrichting aan onderwijs had gedaan. Ze keek me aan, hield haar hoofd schuin en trok haar schouders op. “Niets eigenlijk” zei ze me. Ik vroeg door, want ik wilde me niet te snel uit de wind laten slaan, maar op alle vragen bleef ze ontkennend of afwachtende antwoorden geven. Uiteindelijk vroeg ik haar “wat wil je later dan worden?” in de hoop dat met deze vraag een ingang kwam.

Ze keek me aan, haar blik was uitdagend nu. “Hoer” zei ze. “Ik word hoer. En daar heb ik geen opleiding voor nodig dus ik doe vandaag lekker niks hier!” Ik knikte. En slikte een keer. Keek haar aandachtig aan en antwoordde haar “dit is een vakgebied waar ik weinig weet van heb. Ik begrijp dat ik je zeer zeker vandaag niets kan leren waarvan je later dan enig voordeel hebt. Ik had gedacht dat je mogelijk 2VMBO zou doen en daar had ik materialen voor klaargelegd maar dat is nu niet zinvol dus dat neem ik maar weer mee”.

Ik nam het stapeltje boeken in mijn armen en wees naar de kast. “Vandaag zul je wel hier zijn dus kijk maar of er tijdschriften of spelletjes zijn waar je je mee kunt vermaken vandaag. Zolang je de anderen niet tot last bent is het allemaal prima wat je doet.”

Ze keek me argwanend aan. Of in ieder geval interpreteerde ik haar blik op die manier. Dit meisje had iets hards over zich en toch liet ze af en toe een kwetsbaarheid zien die me ontroerde. Ik was benieuwd hoe onze weg zou lopen. Ik had werkelijk nog geen idee. 

Nadat de schooldag erop zat liep ik door het uitgestorven gebouw. Mijn collega’s stonden koffie te drinken, waren aan het opruimen en of keken wat gemaakt werk na. En in die rust viel me in wat ik kon doen. Hoe ik haar mogelijk kon bereiken. Ik besloot gelijk aan het werk te gaan, want ik had nog wat te doen…

De volgende ochtend kwam Sandy met groepsgenoten het schoolplein op en liep toen de bel ging netjes mee naar binnen. Eenmaal in het lokaal aangekomen draaide ze zich echter gelijk om naar mij. Met een vragende stem zei ze “waar is mijn tafeltje gebleven?” Ik was blij dat ze zich al zo thuis voelde en wees haar dat ie er nog stond. Kijk zei ik… zelfde tafelblad. Zelfde vier poten en dezelfde stoel ervoor. Dit is jouw plek. 

“ja duhhuh” was haar antwoord. “Ik kan ook wel zien dat ie daar staat. Dat bedoel ik niet. Gister was ie leeg. Wat is al die troep die er nu opligt en staat?” Ik glimlachte en keek naar haar tafel terwijl ik van wal trok en haar uitlegde wat dit allemaal was. Ik zag haar met elke zin die ik zei wat verder wit wegtrekken.

“Kijk Sandy, zei ik haar. Ik vertelde gister al dat het vakgebied hoer niet helemaal mijn ding was. Dus ben ik te rade gegaan bij enkele collega’s. De docent economie vertelde me dat je het beste niet voor iemand kunt gaan werken in dit vak, je mag eigen baas zijn. Dus gaf hij me vijf boeken mee om de basisbeginselen van economie te leren. En wiskunde natuurlijk, dus dat deed ie er ook nog bij. Erg belangrijk als je een eigen zaak hebt. Dan wat topografie, fijn om te weten waar klanten vandaan komen of op vakantie zijn geweest. En de talendocenten vonden dat je naast Engels, Duits en Frans ook zeker Spaans moest leren en een klein beetje Latijn. Dat laatste omdat veel ziekten een Latijnse benaming hebben en je zo in een gesprek kunt afwegen of je jezelf extra moet beschermen of iemand helemaal niet als klant wilt. Biologie is belangrijk voor kennis over het menselijk lichaam maar toen ik in gesprek was hierover met de verzorgingsdocent kwam ter sprake dat haarverzorging, nagelverzorging en haarverzorging ook belangrijk voor je zijn. Als 18 jarige kun je immers waarschijnlijk iedereen krijgen maar dat mag op je vijftigste ook nog zo zijn. Nu ja, zo kwam er met iedereen die ik sprak weer een boek of wat bij. En nu ligt je tafeltje dus vol met materiaal en opdrachten waar je komende maanden mee aan de slag kunt gaan. 

Ik was uitgesproken en keek haar expres niet aan. Met mijn ogen op haar tafeltje gericht streelde ik liefdevol over de boeken, alsof ik mijn dankbaarheid wilde tonen voor al dit materiaal. Naast me hoorde ik een zucht. Een ademhaling die alles zei. En toen kwam zacht haar vraag, alsof de rest van de klas hem niet horen mocht: “juf, als ik besluit om toch met vmbo door te gaan… hoeveel boeken krijg ik dan?”