“Ik wil wel meehelpen, maar ik wil niet mee op uitwisseling” , hoor ik mijn collega naast me zeggen. In de teamvergadering is ons zojuist gevraagd of we mee wilden doen met het nieuwe internationaliseringsproject dat vanaf volgend jaar gaat draaien. Ik verbaas me erover. Dit is mijn jeugdige vrolijke collega die het zegt. Degene die van afstand licht lijkt te geven door zijn gebruinde huid en grote tandpasta smile. Altijd op reis, verhalen aan het vertellen over waar hij geweest is of foto’s aan het showen van zijn laatste bestemmingen. Ik voel dat er een frons op mijn gezicht verschijnt en kan het niet laten mijn hoofd naar links te draaien.
“Waarom niet?” fluister ik hem toe. Hij antwoord “Ik draag als docent dit project een warm hart toe, maar ik ben nu eenmaal niet goed in Engels en dus ga ik liever niet mee naar het buitenland.…” Ik laat zijn antwoord even binnen komen. Het is in de vergadering niet het moment hier verder op terug te komen maar besluit het dadelijk in de pauze te doen. Zodra het teken daarvoor is gegeven draai ik me naar hem toe en al pratend staan we beide op. Onderweg naar de koffie vertel ik hoe fijn ik het had gevonden om als student een hakkelende docent bij me in de buurt te hebben. Zo’n man of vrouw die ook halfbakken Engels spreekt maar me daarmee laat voelen dat het belangrijker is om te doen en te proberen (en lol te hebben onderweg) dan dat alles perfect moest. Want doordat ik wist als kind dat ik het nooit feilloos kon doen voelde ik dat ik daarom dus eigenlijk thuis moest blijven.
Ik keek hem aan, gaf een zacht elleboogstootje en zei ‘eigenlijk zou je juist mee mogen gaan. Voor alle leerlingen die zich net zo voelen als jij. Ik ben even stil maar als ik zijn verbaasde blik zie vul ik aan “juist door te doen waar je niet perfect in bent laat je leerlingen zien dat het oké is om te leren!” Hij lacht en zegt dat ie erover na gaat denken. Maar ik zie dat ik hem ergens heb geraakt. Ik hoop dan ook dat hij het voorbeeld voor anderen mag zijn dat hij zelf wellicht ook had willen hebben. Want ergens diep van binnen is er wellicht niet zoveel verschil tussen hem en mij, maar zijn we allemaal een beetje gelijk…
Welke spiegel wil je zijn voor je leerlingen?
Ik denk werkelijk dat leerlingen het meest leren van de docent die nog niet perfect is, en die zijn of haar leerproces hierin deelt. Of het nu het proces is van een docent die met een opleiding bezig is, een docent die laat zien dat hij of zij nog veel te leren heeft in gespreksvoering en daarom de leerlingen vraagt om feedback of een docent die mee gaat op internationale uitwisseling maar zich onzeker voelt over het niveau van zijn Engelse taal… We hebben onze leerlingen juist groeivermogen aan te leren. We dienen hen te activeren om te willen leren. En hoe kun je dat beter doen dan door je zelf lerende op te stellen?
Je vergelijkt je eigen binnenkant met de buitenkant van de ander
Deze algemene waarheid passen onze leerlingen ook toe. Wat zou er gebeuren als je hen laat zien dat jouw buitenkant niet perfect is? Dat jij ook je onzekerheden hebt?
Zelfrespect krijg je niet door gemakkelijke successen, geeft Carol Dweck aan. Zelfrespect krijg je wanneer jij je volledig inzet voor iets waar je in gelooft en daartoe al je mogelijkheden inzet. Zelfrespect kunnen we dus niet aan anderen geven door te vertellen hoe intelligent of goed ze zijn. Het is iets waarmee je jezelf en anderen uit kunt rusten door een situatie te creëren waarin het verworven kan worden. Dat kun je bijvoorbeeld doen door je leerlingen voor te doen dat bijleren belangrijker is dan iets ‘je te laten overkomen’. Door ze te leren van uitdagingen en inspanningen te genieten. En door fouten te zien als de weg naar beheersing van nieuwe kennis.
Wat wil jij je leerlingen leren?
Wil jij je leerlingen leren dat ze imperfectie zien als iets wat ze dienen te voorkomen? Is imagodoelstelling een streven voor jouw leerlingen en willen ze slim lijken voor zichzelf en anderen? Of is ‘nog niet perfect kunnen’ een welkome uitdaging? Als leerlingen een leerdoelstelling aannemen weerspiegelt deze de wil om iets nieuws te leren, nieuwe vaardigheden te beheersen, de kans fouten te maken en het verlangen om slimmer en beter te worden. Als jij een uitdagende taak aanvaardt, betekent dat wellicht dat je je eigen onwetendheid tentoonspreid, dat je fouten kunt gaan maken en mogelijk verwarring gaat doormaken. Maar je geeft je leerlingen ook een prachtige kans om te zien dat iedereen dit doormaakt en dat ze zelf ook die keuze kunnen maken!
Wat kun jij nog niet perfect en wat kun jij daarmee aan je leerlingen leren?