Lós ging ik. Lós. Ik. De vrouw met haar frozen shoulder en levenslange hekel aan sport. Heftig zwierden mijn armen heen en weer en ging mijn lijf alle kanten op. Een seconde of vijftien duurde het. En daarna stond ik weer stil.
Stop, walk, run heet deze oefening. Maar het is zoveel meer dan dat. Eigenlijk is vrijwel alles toegestaan zolang het maar een beetje in deze categorieën past.
Op mijn zolderkamer betekende dat lopen op verschillende manieren door mijn kamer, vreemde lijnen volgend, achteruit en schuif. Af en toe versnellend en geregeld stilstaand. Ontdekkend dat ik heel snel en heftig bewegen dus echt wel lekker vind, zolang ik maar zelf mag kiezen wanneer ik start en met name ook wanneer het weer klaar is.
Maar nu sta ik hier, in een volle zaal met anderen. En ik kijk mijn ogen uit. Mensen die dansen, lopen, rennen, botsen, zigzaggen en zichtbaar lol hebben in hun eentje of met elkaar. En ik sta daaf aan de zijkant. Kijkend. En dat is helemaal oké. Zelfs wanneer ik minutenlang niet beweeg doe ik nog altijd met deze oefening mee. Want zo gaat dat bij InterPlay
En dan ineens voel ik hoe mijn lijf wil rennen. Als vanzelf in beweging komt. Ik spurt naar de andere kant van de ruimte, grijp de houten balletstang en ren van links naar rechts, mijn armen houden mijn benen maar amper bij. En wanneer ik voor de derde keer in de hoek van de ruimte ben aanbeland is mijn lichaam moe en blij.
Fascinerend hoe weinig er nodig blijkt om mijn lijf gelukkig te maken. Het enige wat ik lijk te hoeven doen is de impulsen te volgen. Na een paar minuten ontstaat er vanzelf een cadans. Een flow. Ben ik in het hier-en-nu. Levendig. Beweeglijk. Met een grote grijns op mijn gezicht.
Dit was slechts de warming up. Maar echt.. van mij mag élke dag wel zo beginnen!