In de jaren ’70 keek men naar afwijzing en faalangst als een vorm van hulpeloosheid. Als een belangrijk verschil in vaardigheden tussen de sociaal vaardige kinderen en de minder sociaal vaardige kinderen.
Carol Dweck (professor psychologie aan Stanford-universiteit) keek hier anders naar. Met haar onderzoeken liet ze zien dat ieder mens bepaalde overtuigingen ontwikkelt om zijn wereld te organiseren en ervaringen van een mening te voorzien. Ze toonde aan dat deze ontwikkelde overtuigingen die mensen hebben ten opzichte van zichzelf, verschillende psychologische werkelijkheden creëren die leiden tot verschillende gedachten, gevoelens en gedragingen, in identieke situaties..
Hoe ontstaan deze verschillen?
In één van haar eerste experimenten bij een groep van vijf leerlingen ontdekte Dweck dat de kinderen die in het eerste deel van het onderzoek voor hun inspanning (goed doorgezet!) werden beloond vroegen voor het tweede deel om meer uitdaging. Degenen die daarentegen voor hun prestatie werden beloond (jij bent hier goed in!) vroegen juist om ‘exact hetzelfde’ qua moeilijkheid. Alsof ze daarmee hun succes weer konden afdwingen.
Interessant is dat de mindsets die kinderen hadden niet overeenkwamen met daadwerkelijke verschillen in vermogen.
Degenen bij wie de opgave uiteindelijk mislukte hadden namelijk net zulke goede prestaties (en soms zelf superieure initiële prestaties) als de kinderen die wel volhardde. Zolang ze maar in bekende situaties bleven, want in het nieuwe onbekende werd het vaak al snel te spannend en haakten ze af. Zodra ze dus in een nieuwe, onbekende of lastige situatie kwamen gooiden ze de handdoek in de ring.
De feedback die iemand ontvangen heeft in zijn eerdere leven wordt blijkbaar verwerkt tot een ‘waarheid’ in de persoon zelf. Zo waren er leerlingen in de onderzoeken van Dweck te vinden die zichzelf oké vonden wanneer ze een prestatie behaalden en er waren leerlingen die zichzelf oké vonden wanneer ze leerden en ontwikkelden.
De motivationele oriëntatie van deze beide groepen was dus anders. De ene groep had een motivationele oriëntatie op succes/falen en de andere op leren en groei. De ene groep had een fixed mindset en de andere een groeimindset.
Beide groepen bleken deze motivatie te gebruiken om datgene te bereiken dat ze graag wilde ervaren. Zo zijn er dus heel veel mensen die niet willen leren.. ze willen iets kúnnen. En dat heeft grote gevolgen voor de manier waarop ze zélf te werk gaan, alsook voor degenen die zij (bege)leiden, of die hén begeleiden!
Durven en wíllen leren is te leren!
Gelukkig is het mogelijk om onwenselijke overtuigingen en denkwijzen om te buigen. Dit wordt ook wel attribution retraining genoemd: het veranderen van je attributiestijl. Een groeimindset – een mindset gericht op leren en ontwikkeling – kan dus actief worden getraind. Op deze manier kan iemand op elk moment van zijn leven een keuze maken welke mindset het meest helpend is en wordt daarmee een stuk flexibeler.
Carol Dweck geeft aan dat het wel nodig is om tijdens deze training ook in faalsituaties terecht te komen zodat de nieuwe manier van denken ook daadwerkelijk geoefend wordt.
Een groeimindset aanleren is dus niet hetzelfde als ‘positieve gedachten’ proberen te cultiveren. Een groeimindset aanleren gaat echt over het intrainen van een nieuwe gedachtegang, ook in moeilijke en spannende situaties. Alleen dan kan het zich vertalen naar je dagelijkse gedachten, gevoelens en acties. Door een groeimindset te trainen in een situatie waarbij standaard uitgegaan wordt van spanning, onzekerheid en ‘fouten maken mag’ worden de deelnemers uitgedaagd om hun attributiestijl interventie voor interventie langzaam te veranderen.
Na vaardigheden en mindset komt…
Naast vaardigheden en mindset is er nog iets fundamenteel belangrijk: het besef dat we leven in de beleving van ons denken. Dit betekent dat onze realiteit niet zozeer wordt gevormd door de objectieve wereld om ons heen, maar door hoe we die wereld interpreteren en ervaren via onze gedachten.
Het idee dat we niets hoeven te veranderen aan onze gedachten, maar simpelweg moeten inzien hoe ze onze realiteit vormen, is bevrijdend. Het biedt een diepere laag van zelfbewustzijn en een eenvoudiger benadering van persoonlijke groei. Door te erkennen dat onze gedachten de lens zijn waardoor we de wereld zien, kunnen we leren om met meer compassie en geduld naar onszelf en anderen te kijken.
In plaats van te worstelen met het ombuigen van negatieve gedachten of het krampachtig vasthouden aan positieve gedachten, kunnen we ons richten op het doorzien van de eenvoud van deze waarheid: onze gedachten komen en gaan, en wij hebben de keuze om ze serieus te nemen of gewoon te laten passeren. Dit besef opent de deur naar een meer ontspannen en authentieke manier van leven, waar we ons minder laten beïnvloeden door angst en meer ruimte creëren voor spontane groei en leren.
Door dit nieuwe inzicht toe te voegen aan de bestaande kennis over vaardigheden en mindset, ontstaat er een completer beeld van hoe we faalangst en zelfbeperkende overtuigingen kunnen aanpakken. Het draait niet alleen om het ontwikkelen van vaardigheden of het trainen van een groeimindset, maar ook om het diepere inzicht dat onze ervaringen worden gekleurd door onze gedachten. En juist deze eenvoud maakt het mogelijk om met meer lichtheid en speelsheid naar onszelf en onze uitdagingen te kijken.
In deze nieuwe dimensie van denken wordt improvisatietheater nog krachtiger. Het helpt deelnemers niet alleen om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en een groeimindset te trainen, maar ook om te experimenteren met de vrijheid van gedachten. Ze leren in een veilige en speelse omgeving dat hun gedachten fluïde zijn en dat ze hun ervaringen kunnen herdefiniëren door simpelweg een andere bril op te zetten.
Kortom, door deze drie ‘takken’ – vaardigheden, mindset en het inzicht in de beleving van ons denken – samen te brengen, ontstaat er een holistische benadering van persoonlijke ontwikkeling. Het maakt niet alleen durven en willen leren mogelijk, maar ook het ervaren van een diepere innerlijke vrijheid en veerkracht.