“Ik heb de komende 5 weken geen tijd voor je”. Gaf ik Nieuwe Lief stoer mijn grenzen aan in de aanloop naar mijn theatervoorstelling Doorzon. Wat best een ding is voor sensitieve mensen… grenzen stellen. Vooral wanneer jij je, zoals ik, snel verliest in die leuke prikkels die je op korte termijn zo’n goed gevoel geven. Haarfijn aanvoelt wat de situatie vraagt, maar minder goed wat voor jou zelf ondersteunend en helpend is. Vaak direct je schouders er onder zet, extra streng voor jezelf wordt als je aanvoelt dat je de grip kwijtraakt. Dus ik was trots op mezelf. Tot we het gesprek aangingen. Want Nieuwe Lief accepteerde dit natuurlijk niet zomaar. De schat.
Maar daardoor viel er ineens een heel pijnlijk kwartje. Zo een die je een steek in je maag geeft, waardoor je adem stokt en je je tranen voelt opwellen. Dat je je spieren voelt verkrampen omdat je ineens beseft wat er werkelijkheid speelt. Wat ik namelijk deed was vermijden. Het vermijden van de spanning die het maken van zo’n voorstelling met zich meebrengt, het vermijden van het gevoel van tijdgebrek, het even niet overzien en de stress die dat levert, van me kwetsbaar voelen en wel wat hulp kunnen gebruiken.
Ook als co-trainer van de Moed om te Falen opleiding trap ik soms in dat vernuftige overlevingssysteem dat ons veilig wil houden. Heel fijn als er een sabeltandtijger op je af stormt, maar niet wanneer je wil groeien als mens. Want dat systeem kent het verschil tussen een sabeltandtijger en spanning bij het maken van een theatervoorstelling helaas niet zo goed. Het systeem helpt ons onveilige situaties te vermijden, waardoor je ook niet aangaat waar jouw echte groei zit. Ik vermeed deze spanning door er iets anders, zogenaamd dappers, tegenover te zetten. Hierdoor nam de spanning even af, maar eigenlijk veranderde er natuurlijk niets.
Ik leerde veel van het maken van mijn voorstelling. Durven dromen. Die sprankelende energie van “wat nou als…” durven volgen. De moed vinden om er vol voor te gaan. Maar dus ook dat ik 2 maanden lang hartstikke moe was, er weinig uit mijn handen kwam. Dat ik niet eens ècht van mijn succes genoot. Ja, pas wéken later. En hoe dat dan weer enorm als falen voelde. De Moed om te Falen leerde me om mijn behoeften achter mijn impulsen te herkennen. Voelen waar het echt schuurt en dat daar dus een grens ligt. En hoe je, om daarachter te komen, eerst naar jezelf mag kijken om te voelen welke waarden overtreden worden. Je wankel voelen. Dát uit te spreken in plaats van die deur dicht te gooien.
Want ….ook jij hebt vast alle scenario’s al helemaal hebt uitgezocht om met die vervelende situatie om te gaan. Je weet al wat de beste oplossing is en hoe die uitgevoerd moet worden. Hierdoor sta je niet meer open voor de reactie van de ander en hangt er veel van zo’n mededeling af. Die daardoor ook weer zoveel lading krijgt dat je het bijna alleen maar defensief mede kunt delen. Er is geen andere optie! Terwijl je eigenlijk ook zo’n behoefte hebt aan begrip en hulp. In mijn geval schoof ik mijn Lief opzij zodat ik op dat moment minder stress hoefde te voelen. Maar hiermee schoof ik ook iets veel mooiers opzij. Want na ons gesprek heeft hij me gedurende die 2 maanden heel goed ondersteund door te koken, voor me te zorgen en naar al mijn voorbereidingsverhalen te luisteren. De schat!
Ik leerde (wederom) een belangrijke les. Namelijk hoe veerkracht me verder helpt en niet het vermijden van die ongemakkelijke, pijnlijke emoties. Hoe ik daardoor mag ervaren dat ik veilig kan zijn bij mezelf, en dat ik die emoties waar ik bang voor ben, die ik liever niet voel, kan dragen. En dat ik dan helemaal oké ben!
In de Moed om te Falen werken we aan het als normaal beschouwen van gevoelens van onvermogen. We leren om – ondanks de aanwezigheid van emoties zoals frustratie en zichtbare onkunde – het plezier op te zoeken in de activiteiten die je doet. Jezelf in de etalage durven zetten, ook wanneer het ‘mis’ kan gaan. Als coach of trainer wil je voor jouw klanten dat ze leren dat ze hoe ze zichzelf kunnen dragen, juist als ze het even moeilijk hebben. Dat kwetsbaarheid geen teken van onkunde is, maar juist de weg naar verbinding en groei. Weten doen ze het vaak wel, je mag het hen dus juist laten ervaren. Als een sporter die niet in 1 keer de marathon loopt, maar door wekelijkse training wel zijn spieren en uithoudingsvermogen versterkt, zijn lichaam beter leert kennen en daardoor uiteindelijk die 42 kilometer uitloopt.
Deze gastblog is geschreven door Marielle van Duijnhoven