‘Juf, mogen we even met u praten?’ Voor mij stond een delegatie van vijf lachende meiden. Ze keken me met grote ogen aan. Ze vertelden met niet waar het over ging en dus moest ik een snelle inschatting maken. Ik kon hun ogen moeilijk peilen. Lag er een hoopvolle blik in? Een angstige? Eén van de dames draaide met haar rechtervoet. Dat maakte dat ik snel een besluit nam en zei; ‘Natuurlijk kan dat, ik maak er even tijd voor. Vinden jullie het goed als ik mijn koffie en een boterham haal? Dan ben ik over 3 minuten terug in dit lokaal en heb ik tijd voor jullie.’

Ze vonden het prima en dat maakte dat ik even later terug was met mijn lunch. Ik keek ze aan. ‘Wat kan ik voor jullie doen dames?’ vroeg ik op luchtige toon. Natascha nam het woord. ‘Het gaat om Berend’ zei ze. Ik hield mijn mond, maar keek haar aan. Berend had vorig jaar in de jeugdgevangenis gezeten en wegens een straatverbod werd hij tijdelijk door de wijkagent hiernaar toe gebracht. Ik had Berend dit schooljaar al enkele keer betrapt op blowen en was bang dat hij een slechte invloed had op de andere jongens. Maar nu stond er een meidengroep voor m’n neus. Zou het over de drugs gaan? schoot er door mijn hoofd… ‘Juf, Berend zit elke keer aan onze borsten.’ hoorde ik Natascha zeggen. Ik schrok op uit mijn gedachten. Er vloog een scheldwoord door mijn hoofd. Niet dit óók nog!

‘Vertel me eens meer’, reageerde ik zo neutraal mogelijk. Natascha ging door. Vertelde dat hij vaak te dichtbij kwam, over de grens ging van wat ze prettig vonden en dat hij ze ook (wanneer hij maar kon) probeerde aan te raken. Ik keek het meisje aan dat met haar voet draaiend dit vertelde en vroeg of hij het in het openbaar deed of dat het stiekem gebeurde. Ella keek naar haar voeten terwijl ze zei dat het soms zelfs in de klas gebeurde, Bijvoorbeeld als de leerkrachten iets op het bord schreven of even op de gang waren. Ik besefte dat er niks anders op zat dan met Berend praten. Iets waar ik niet zo heel veel zin in had. Maar juist daarom besloot ik nog in dezelfde pauze te kijken of ik hem kon vinden. Hij was op het pleintje en reageerde niet op mijn wenken. Ik liep naar hem toe en zei dat ik met hem wilde praten. ‘Loop maar even met me mee dan doen we dat in mijn lokaal’ zei ik.

Eenmaal tegenover me slikte ik mijn zenuwen weg. Ik was begin twintig, het verschil tussen ons was niet zo groot. En het probleem dat de meiden hadden des te groter. Wie was ik om hem deze veroordeling onder de neus te wrijven?

Ik besloot om direct met de deur in huis te vallen. ‘Berend’, zei ik. ‘ik had hier net vijf dames aan mijn bureau staan en in een gesprek gaven ze me aan dat je hen soms aanraakt op plekken die jongens van jouw leeftijd meestal enkel aanraken bij het meisje waar ze verkering mee hebben’. Zijn gezicht gaf geen blijk van herkenning. ‘Ze vertelden me ook dat ze dat niet zo prettig vinden.Wist jij dat Berend?’ Nu kwam er wel een reactie. Berend vloog op, schopte herhaaldelijk tegen de tafel en vloekte. Ik keek hem aan. Had verwacht dat hij wellicht zou ontkennen of zou zeggen waar ik me mee bemoeide. Ik baalde dat ik direct het gesprek aan was gegaan en het niet had teruggekoppeld naar de mentor. Maar de meiden hadden aangegeven dat ze het juist met mij hadden besproken ,omdat ik als docent Verzorging het onderwerp seksualiteit behandelde in de klas.

Ik stond ook op, vermeed zijn blik en zei ‘Hoe denk je dat ze het vinden?’ Hij stond stil, keek naar de grond, zuchtte, haalde zijn schouders op en zei ‘Ze vinden het leuk hoor, ze lachen altijd.’ Op dat moment viel er bij mij een kwartje. Ik snapte dat hij het werkelijk niet wist, de sociale context verkeerd had ingeschat en dat zowel hij als de meiden iets te leren hadden. Instinctief wist ik dat deze informatie ook naar de mentor van deze VMBO klas en de zorgcoördinator mocht. Als hij deze signalen niet oppikte, was er mogelijk meer dat hij verkeerd begreep. Berend en ik spraken nog even door. Over verwarrende signalen die meiden af kunnen geven. Over lachen als je zenuwachtig bent, of zelfs weglachen van niet leuke dingen. We spraken over wat ‘wel’ kan tussen een jongen en een meisje. Over hoe je erachter komt wat iemand graag wilt dat je doet. En ik zag hem met de minuut ontspannen.

‘s Middags sprak ik de meiden. Gaf hen terug dat jongens de signalen van meiden niet altijd snappen en dat Berend de signalen verkeerd had opgevat. Ik vertelde over congruentie in lichaamstaal en woordgebruik. Over duidelijk nee zeggen en voor jezelf opkomen. En in de weken erna stond dit thema centraal in mijn lessen. Ik bedacht verhalen waarbij de klas mocht aangeven hoe een meisje of een jongen zou reageren en liet ze het ook daadwerkelijk uitvoeren. Zowel sociaal geaccepteerde voorstellen als hele schunnige, zo-zouden-we-het-in-het-echt-nooit-doen en lollige voorstellen kwamen voorbij. Alles werd onderzocht. En aan de hand van hun gezamelijke besluit én de uitvoering speelde ik het verhaal verder. Als we besloten dat het niet het gewenste effect had, gingen we terug naar het keuzemoment en kozen een andere verhaallijn.

Ik genoot van deze lessen. Zo eerlijk en open. We bespraken (homo-) seksualiteit, lichaamsbewustzijn, assertiviteit, tienerzwangerschappen en vele andere zaken. Niet vanuit een boek of methode, maar vanuit wat er speelde in de klas. Soms wilde de klas in het verhaal iets uitproberen, zoals bijvoorbeeld de elf manieren om je ouders te vertellen over een tienerzwangerschap. Om uiteindelijk toch (een halve les later) gezamenlijk te besluiten dat ze in het verhaal ‘terug wilden naar de tijd voor dit gebeurde’.  We lieten dan het verhaal een onschuldigere wending nemen en de jongens op vele manieren vragen of ‘het meisje wellicht een condoom bij zich had’. Geen enkele manier was ‘verkeerd’, er waren er wel vele lachwekkende of niet zo handig-manieren. Fouten maken mocht en als je iets niet wist, dan kwamen de anderen je helpen.

Als ik terugdenk aan mijn allerleukste lessen, dan staat deze serie met stip bovenaan. Ik heb dubbel gelegen van het lachen en me verbaasd over alles wat de jongeren al wisten en konden. De kennis-hiaten in het verhaal zochten we op in het boek of kregen ze mee als huiswerk en ik was trots toen aan het eind van de periode de vijf meiden weer naar me toe kwamen en zeiden: ‘Waren alle lessen maar zo….’

En nu, jaren later sta ik nog altijd achter het antwoord wat ik destijds gaf… ‘Ja dames, dat zou ik ook wel willen!’