Ik was nog geen uur terug van zwangerschapsverlof. Tijd om te wennen had ik nog niet gehad. Na een korte begroeting, een kop koffie en wat eerste verhalen van mijn collega’s viel mijn oog op een stapel handelingsplannen die lagen te wachten om nagekeken te worden. Ik lachte inwendig want ik wist hoeveel werk mijn collega’s verzet hadden en liet tegelijkertijd een diepe zucht toen ik me liet neervallen in de bureaustoel waar ik – naar ik dacht- de komende uren niet meer uit zou komen.
‘Hé troela, wanneer komde ge nou?’ hoorde ik vanaf een klaslokaal aan de overkant. De stem zei me niets, vast één van de nieuwe leerlingen die tijdens mijn verlof was ingestroomd. Hij had een harde stem en ik verstond hem op afstand goed. ‘Da ga’k dus ech nie doen hè?’ kwam erachteraan. Ik wist daarmee dat mijn collega in de buurt was en hem zou aanspreken. Daarvoor hoefde ik niet op te staan. Maar ik was ook nieuwsgierig. Wie was dit en waarom deed hij zo? Ik liep rustig naar de klas, nam op weg ernaartoe nog een kop koffie en stond even later in de deuropening te kijken.
‘He, gij ben vast die zwangere juf’, zei een onbekende jongen tegen me. Ik herkende de stem, keek hem aan en wilde zeggen ‘ik ben inmiddels bevallen van …” maar voordat ik mijn mond geopend had kwam zijn aanvulling ‘da kunde wel zie ook hè. Zo dik als een verreke’. Ik verbrande bijna mijn lippen aan de hete koffie die ik stoïcijns-kijkend probeerde te drinken. Terwijl ik hem aankeek, gaf ik met mijn hoofd een knikje richting mijn kantoor en zei ‘loop maar even mee, dan maken we even beter kennis”.
Ik draaide me om en even schoot het door mijn hoofd dat het me niet verbaasde dat hij gelijk opstond en me volgde. Halverwege de gang zei hij echter ‘ik ga dus echt niet mee je kantoor in he?’ Ik deed net alsof ik hem niet hoorde, liep door en net voor mijn kantoor hield ik halt. ‘Fijn dat je met me meeliep’ zei ik hem. ‘wacht even.’ Ik liep mijn kantoor in, pakte een stoel, zette die voor hem in de deuropening en ging zelf achter mijn bureau zitten. Jij wide niet in mijn kantoor, ik wilde wel praten dus doen we het zo eventjes….
Tien minuten later wist ik hoe Sjoerd was, waar ie vandaan kwam, Hoeveel broertjes hij had, wat z’n vader deed, dat ie geen interesse had in school en dat ie mij niet zou gaan vertellen of ie een vriendinnetje had. Ook wist ik dat Sjoerd gewend was om op botte toon tegen mensen te praten. Dat iedereen die hij kende dat deed. Dat hij dacht dat het geen probleem was in zijn toekomstige leven en dat hij geen enkele intentie had om op respectvolle wijze met mij of mijn collega’s om te gaan. Totdat ik ophield met vragen stellen en hem aangaf waarom dat het mogelijk wel belangrijk zou zijn. Hij rolde met z’n ogen, ging schuin in zijn stoel hangen en leek te twijfelen of ie weg zou gaan.
Ik zag het gebeuren, benoemde dat ik het knap vond dat ie bleef en of het klopte dat ie een enorme hekel had aan preken. Zeker langdurige, eindeloze, nutteloze verhalen die toch niet interessant waren voor hem. Hij lachte, snoof en zei ‘dat hedde ge goed door’.
Ik keek hem rustig terug aan en zei ‘dan is dit onze afspraak’; jij spreekt respectvol tegen mij en alle andere mensen die je tijdens schooltijd tegenkomt. Doe je dat niet dan geef ik je jouw ergste straf; een preek van mij van minimaal 10 minuten. Hij stond op, gaf me een grote glimlach en met een “deal” vertrok hij richting klas, mij enigszins verbouwereerd achterlatend. Was dit het nou. Zou dit helpen? Dit leek te gemakkelijk….
Maar ik had geen andere keus dan afwachten en hij stelde me niet teleur. In de drie dagen erna heb ik hem nog één keer met me mee mogen laten lopen tijdens de pauze, Eenmaal heeft hij zichzelf gemeld (en erbij gevraagd of ie, omdat ie zichzelf meldde geen straf zou krijgen) en daarna werd het rustig. Daar waar anderen ongelofelijk veel moeite hebben om gedrag af te leren bleek Sjoerd echt zo’n hekel aan preken te hebben dat hij er veel voor over had. Zoveel, dat ik hem zijn handelingsplan er aan het eind van de week samen met hem maar even op aangepast heb. Wat was ik trots op die kerel!
Een half jaar later bij de diploma uitreiking kwam hij naar me toe kwam en vroeg zachtjes ‘juf, hedde ge effe?’ Hij ging voor me uit naar mijn kantoor en stapte over de drempel mee naar binnen. ‘Dit papiereke had ik nooit gekregen als ik nog zo lomp gepraat had’, vertelde hij me. ‘Maar wil je dat nooit tegen iemand vertellen? Want m’n vrienden en zo weten nie da’k dat nou kan inhouwe…’